.■mt.Ki uk 1 f0 ll El ïtzE; V li 1 k JU, W, Mi Groei vari de vermogensbehoefte In aansluiting op het voorgaande gaat het hier om de extra vermogensbehoefte die enerzijds wordt bepaald door de uit breiding van kapitaalgoederen (netto investeringen) en anderzijds door de noodzaak van herfinanciering van het bestaande produktieapparaat. De netto investeringen hebben betrekking op grond, gebouwen, dode en levende in ventaris. Hierbij dient erop te worden gelet, dat de benadering van de vermo gensbehoefte macro-economisch is, voor de volkshuisvesting als geheel ko men er geen grondinvesteringen voor met uitzondering van landaanwinning en cultuurtechnische werken. De herfinanciering is noodzakelijk als gevolg van: Minister Van der Stee bekijkt de verdroogde bonenkweek van boer De Rondt in Pey-Echt (L). ven groter dan 5 ha (exclusief tuinbouw) f6,1 miljard was, waarvan f3,8 miljard aan netto-investeringen en f2,3 miljard aan herfinanciering. De extra-vermo gensbehoefte was berekend in lopende prijzen. Zou er in deze periode geen prijsstijging van de kapitaalgoederen hebben plaatsgevonden dan was de groei van de vermogensbehoefte be perkt gebleven tot f3,7 miljard. Het to tale vreemde vermogen nam in deze pe riode toe met f2,5 miljard. Dit betekent, dat f3,6 miljard gedekt werd uit eigen middelen, met name besparingen. Ver reweg de belangrijkste kredietverschaf fers aan de agrarische sector waren - en zijn de Rabobanken en familieleden van boeren en tuinders. Het aandeel van de leningen van familie wordt relatief echter steeds kleiner, dat van de Rabo banken steeds groter. Van het totale aan de agrarische sector verstrekte bankkre diet is ongeveer 90 afkomstig van de Rabobanken. Het totaalbedrag aan fi nancieringen door de Rabobanken aan land- en tuinbouwbedrijven verstrekt bedroeg ultimo 1974 ongeveer f 5,5 mil jard. Garantieverlening door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw Door het verstrekken van meer dan 46 000 garanties met een bedrag van ongeveer f 1,4 miljard in de periode 1951-1976 werkte het Borgstellings fonds mee aan financieringen in de land- en tuinbouw, die voorzagen in een vermogensbehoefte van naar schatting in totaal f3,7 miljard. De 46 000 garan ties werden verstrekt aan ruim 31 000 bedrijven. In totaal werden 24 000 ga ranties gegeven in de sector landbouw, 22 000 in de sector tuinbouw en 197 in de sector agrarische handel en industrie. Meer dan 90 van de garanties had be trekking op financieringen van de Rabo bank. De stijging van het totale garantiebe drag was bijna exponentieel, in de eer ste drie perioden door een combinatie van stijging van het aantal én het ge middelde garantiebedrag per bedrijf. In de volgende twee perioden uitsluitend door de laatste factor. Voor de sector landbouw was de schade ongeveer 1 %o van het gegarandeerde bedrag, in de sector tuinbouw 1 Ulti mo 1974 bedroegen de garantieverplich tingen f630 miljoen. Dit is 12% van door banken aan agrariërs verstrekte fi nancieringen. Uit dit lage percentage blijkt duidelijk de aanvullende rol van het Borgstellingsfonds, hetgeen niet al leen op zichzelf juist is, doch ook een verheugend bewijs van de creativiteit van de Rabobanken om in te spelen op de gewijzigde financieringsbehoefte van de agrariërs. Invloed van andere beleidsinstrumenten op de finan ciering van de agrarische sector Deze invloed komt in het volgende tot uiting: - Het pachtprijsbeleid. De overheid stelt maximum pachtprijzen vast. De aanpassing hiervan blijft achter bij de stijging van de grondprijzen. Er heeft dan ook een verschuiving plaats van pacht naar eigendom waardoor de pacht als belangrijke financieringsvorm aan betekenis verliest; - De overheid treedt zelf op als finan cier van ca. 135 000 ha cultuurgrond die ze uitgeeft in pacht of erfpacht (Dienst der Domeinen); - Het ruilverkavelingsbeleid. De over heid neemt ca. 2/3 van de kosten van ruilverkavelingen voor haar rekening. De betrokken ondernemers kunnen voor het resterende gedeelte van hun lasten een z.g. ruilverkavelingslening afsluiten te gen voordelige voorwaarden. Voor boer derijverplaatsing in het kader van ruil verkavelingen wordt subsidie verstrekt; - De Stichting Beheer Landbouwgron den (SBL). De SBL kan in het kader van ruilverkaveling en bedrijfsbeëindiging grond en opstallen aankopen met het doel hieraan een betere bestemming te geven. - bedrijfsvergroting (overneming van produktiemiddelen van opgeheven be drijven); - vermindering van het aandeel van ge pachte grond; - afvloeiing van vermogen bij bedrijfs opvolging door vererving. In genoemde publikatie werd medege deeld, dat volgens berekeningen van het Ministerie van Landbouw en Visserij de groei van de vermogensbehoefte in de periode 1960-1970 op landbouwbedrij- GARANTIEVERLENING PER 5-JARIGE PERIODE 51t/m55 56t/m60 61 t/m 65 66 t/m 70 71 t/m 75 totaal 4005 9153 11704 11824 9044 45730 aantal garanties 24 86 197 384 686 1377 totaal garantiebedrag (min. gld.) 6 9 16 33 76 30 gemiddeld bedrag per bedrijf (x 1000)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 9