vijfentwintig jaar borgstellingsfonds voor de landbouw Mr. A. P. J. M. M. van der Stee, Minister van Landbouw en Visserij Wij stellen het op hoge prijs, dat minister Van der Stee neven staande beschouwing voor ons blad geschreven heeft. Het 25- jarig bestaan van het Borgstel lingsfonds voor de Landbouw was voor ons aanleiding hem tot deze bijdrage uit te nodigen. Elders in dit nummer wordt ook onzerzijds in het kort op de bete kenis van het Borgstellingsfonds ingegaan. Gaarne wil ik aan het verzoek van de hoofddirectie van de Centrale Rabo bank voldoen om in het maandblad 'Rabobank' een beschouwing te geven over de betekenis van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw, dat op 21 juni 1976 zijn 25-jarig bestaan vierde. Voor de lezers is het Borgstellings fonds ongetwijfeld een bekende instelling, daar de kredietverlening in de land- en tuinbouw, waarbij het Fonds een aanvullende zekerheid verschaft, in hoofdzaak geschiedt door de Rabobanken. Deze bekendheid ontslaat mij van de noodzaak, doelstelling en werkwijze van het Fonds nader uiteen te zetten. In een terugblik op de betekenis van het Borgstellingsfonds t.b.v. de voorziening van de vermogensbehoefte van de agra riërs in de afgelopen 25 jaar kan m.i. niet worden voorbijgegaan aan de structure le wijzigingen in de land- en tuinbouw in deze periode. Voor het aangeven van enige lijnen voor de toekomst - waartoe de hoofddirectie mij in het bijzonder heeft uitgenodigd - is m.i. een indicatie nodig van de toekomstige structurele ontwikkelingen. Hierbij is de invloed van andere beleidsinstrumenten dan het Borgstellingsfonds niet zonder beteke nis. Voorzover nodig, maak ik gaarne ge bruik van de gegevens die staan ver meld in de studie 'Het Landbouwkrediet in Nederland', een gemeenschappelijke publikatie van het Landbouw Econo misch Instituut en de Centrale Rabo bank, die in oktober 1975 is uitgebracht. Structurele wijzigingen in de land en tuinbouw De sterke economische groei en de daarmede samenhangende jaarlijkse stijging van het reële inkomen per hoofd van de bevolking van 2,4% vóór 1950 tot 3,6% in de periode 1950-1965 en zelfs 4,3% in de periode tussen 1965- 1970 schiepen ruimte voor: - afzet van een pakket voedselproduk- ten en siergewassen, groeiend in om vang en variatie; - alternatieve werkgelegenheid bij be roepsverandering van de agrariërs. De ruimte in de markt voor de afzet van agrarische produkten van Nederlandse herkomst kreeg in deze jaren voorts be langrijke stimulansen door de totstand koming van één EEG-markt voor land- bouwprodukten. Deze liberalisering van het handelsverkeer vond plaats in een periode van stabiele monetaire verhou dingen in internationaal verband. De ongekende economische groei in Ne derland en in andere landen bracht met zich mede een veranderde prijsverhou ding tussen kapitaal en arbeid. Dit noop te de land- en tuinbouw tot het in fors tempo toepassen van arbeidsbesparen de technieken, hetgeen door de techni sche ontwikkelingen ook mogelijk werd gemaakt. De technische mogelijkheden en de veranderde prijsverhoudingen wa ren de drijvende krachten voor een ster ke toename van de produktie en de pro- duktiviteit. Dit proces werd ten slotte vergemakkelijkt door een ruime beschik baarheid van grondstoffen en energie tegen relatief lage prijzen. Onder invloed van al deze - toch wel gunstige - factoren kon de landbouw- produktie in deze jaren toenemen met 3,5 per jaar. Ongeveer de helft hiervan kan worden toegeschreven aan een ver groting van het aantal dieren en aan een overgang naar intensievere gewassen in het teelt- of bouwplan. De toename van de produktiecapaciteit vergde een gro tere hoeveelheid produktiemiddelen. Anderzijds kon ingevolge de technologi sche ontwikkeling een besparing wor den verkregen op de te gebruiken hoe veelheid produktiemiddelen, met name van arbeid. Het resultaat van de ontwik kelingen ter zake van hoeveelheden op brengsten en kosten was in deze jaren voor de land- en tuinbouw: - een stijging van de netto- produktiviteit met bijna 6 per jaar; - een stijging van de arbeidsproduktivi- teit met ruim 7 per jaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 8