IN MEMORIAM W. L. ARKESTEIJN wob gevoerd. Een van die motieven heeft de schrijver overgenomen uit het vooront werp Postbankwet, nl. de doelstelling van de Postbank om een gezonde con currentie in het bankwezen te bevorde ren. Alsof die concurrentie tot nu toe heeft ontbroken. Dat dit laatste het ge val zou zijn wil de schrijver van het arti kel aantonen met het bestaan van de Nederlandse Bankiersvereniging en de daarbij behorende statuten die eisen dat de tarieven gelijk moeten zijn en voorts met het knarsetanden van de consu menten die niets konden doen tegen de verlaging van de rente op salarisrekenin gen en aan de Postgiro te danken heb ben, dat zij nog rente krijgen. Wat het eerste betreft, die eis van gelijk heid van tarieven is slechts zeer ten dele juist. Ten dele omdat dit alleen betrek king heeft op tarieven voor slechts enke le diensten, zoals effectenprovisie, be waargeving van waardepapieren, safelo ketten, nachtkluiscassetten en dergelij ke. Elke verhoging van deze tarieven mag dan op basis van afspraken tot stand komen, de toepassing van deze verhoging is telkens onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Economische Zaken. De rentetarieven komen niet tot stand op basis van bin ding door statuten of reglementen, doch in onderlinge concurrentie. Het beste bewijs daarvoor is, dat de Consumen tenbond het nuttig oordeelt bij tijd en wijle de rentetarieven en de daarvan af hankelijke condities voor spaar- en an dere rekeningen van particulieren van alle bankinstellingen aan een vergelij kend onderzoek te onderwerpen. De concurrentie op basis van de renteta rieven is er altijd geweest, niet tussen alle banken aan de ene kant en de PCGD/RPS aan de andere kant, doch juist tussen alle marktpartijen, de PCGD/RPS inbegrepen. Ook daarvoor is het bewijs niet zo moei lijk te leveren. Toen in het midden van de zestiger jaren de wedijver om de par ticuliere cliënt losbrandde was het ook de concurrentie tussen alle marktpartij en die tot resultaat had, dat de particu lier tegen uitzonderlijk gunstige condi ties zijn betalingsverkeer met bank- of giro-instelling kon en nog kan afwikke len. Een vergelijking met de condities, die in andere Europese landen en in de Verenigde Staten voor particuliere reke ninghouders gelden toont dat wel aan. Die concurrentiestrijd was en is overi gens zeer begrijpelijk. In de markt waren de PCGD met een technisch uitstekend giro-apparaat handelsbanken die juist in die tijd begonnen waren hun activiteiten ook naar de spaarmarkt uit te breiden, spaarbanken en coöperatieve banken die hun aandeel in de spaarmarkt had den te verdedigen. Dat de concurrentie in het midden van de zestiger jaren de PCGD niet onberoerd heeft gelaten valt aan te tonen uit een vergelijking van de condities van de PCGD in 1960 en in 1976. Nü bij de PCGD de kosteloze reke ning en rente toe; toen in 1960, geen rente, kosten voor girokaarten, voor en veloppen, voor bijzondere overboekin gen en voor kastransacties. Nü zijn 'ro de' standen tot op zekere hoogte toege staan, toen werden opdrachten tot over boeking niet uitgevoerd als het saldo op de rekening daardoor lager dan f5, werd. Met rede mag betwijfeld worden of bij afwezigheid van concurrentie deze aanpassing van de condities zou hebben plaatsgevonden. Nu is het wel juist, dat de rentetarieven bij de verschillende marktpartijen de neiging hebben aan elkaar gelijk te zijn of elkaar dicht te naderen. Elke bank zal toch haar rentebeleid moe ten afstemmen op eigen mogelijkheden in samenhang met de concurrentie. De marktpartijen (banken en spaarbanken) en zeker de grote(re) kunnen zich nau welijks veroorloven in ongunstige zin van de door andere marktpartijen ge hanteerde rentetarieven af te wijken. Een factor, die in het rentebeleid van banken een grote rol speelt is de invloed die de hoogte van de rentetarieven voor toevertrouwde gelden (spaargelden e.d.) heeft op de hoogte van de rentetarieven voor leningen en kredieten. Banken zijn immers tussenschakels tussen aanbie ders en vragers van geld, waarbij de prijs (rente) van het geld door vraag en aanbod tot stand komt. Als aangenomen zou mogen worden, dat alle banken streven naar een doel matige bedrijfsvoering en voorts hun be leid richten op handhaving van de solva biliteit volgens de richtlijnen van De Ne- derlandsche Bank, dan kan het niet an ders dan dat a. de rentetarieven zich richten naar de marktomstandigheden; b. wijziging van de te betalen rente van invloed is op de rente die gevraagd wordt en omgekeerd. Dit heeft zich in het verleden gedemon streerd en zal in de toekomst niet anders zijn. Ook niet als de Postbank in de be oogde opzet als marktpartij in ons land gaat optreden, omdat ook die Postbank, tenzij zij bijzondere faciliteiten krijgt, die andere banken niet hebben of niet kun nen verwerven, dezelfde factoren bij haar beleid zal tegenkomen. Ons land beschikt gelukkig over een re delijk goed bankenapparaat Dat is ook nodig. De wet biedt voldoende mogelijk heden om te waarborgen, dat dit ban kenapparaat op verantwoorde wijze functioneert en ten dienste staat van de Nederlandse gemeenschap. Aan de Overheid om te zorgen, dat het bankwezen die taak op passende wijze kan blijven vervullen. Zowel in het be lang van ons land als geheel als in het belang van de honderdduizenden, werk nemers en gezinsleden, die daarin hun bestaan vinden. Dat zal gerust kunnen gebeuren met behoud van een gezonde concurrentie, die er vanouds reeds zon der de Postbank tussen de banken is. Maandag 28 juni 1976. Hoewel volledig op de hoogte van zijn ziekte schrikken we toch op als het bericht doorkomt dat de heer Arkesteijn in de och tend overleden is. Tot het laatste toe maakten wij hem nog mee op bijeenkomsten en vergaderingen. Hij bleef zichzelf met dezelfde inte resse, dezelfde warme per soonlijkheid maar toch reeds iets verstilds in zijn optreden. Ons diep medeleven gaat op de eerste plaats uit naar zijn gezin, waar hij zo'n centrale plaats innam. Moge God hen de kracht geven om steunend op elkaar dit ver lies te boven te komen. Zijn natuurlijke gaven brach ten hem echter ook vanzelf in leidende posities daar buiten. Voor zijn eigen bank te Schipluiden was hij een sti mulerend voorzitter, die met zijn diepe menselijkheid bij uitstek de man was om de fusie ter plaatse geruisloos te laten verlopen. In het Kringbestuur Den Haag werd hij tot voorzitter gekozen, alsmede tot afge vaardigde naar de Centrale Kringvergadering. Op de eerste plaats tuinder zijnde, vocht hij voor de tuinbouwbelangen op alle fronten, fel indien nodig, maar realistisch. Daarnaast echter hadden ook de andere Rabobank- problemen zijn echte be langstelling. Daarbij trad hij dan op als een ideale voor zitter, eenvoudig en helder van woord, die duidelijk ruimte liet voor de mening van een ander. Trok hij dan uiteindelijk een eindconclu sie, dan kon ieder zich hierin met overtuiging vinden. Dankbaar zullen wij aan hem blijven denken als een goed mens, een begaafd persoon en een fijne vriend. Dankbaar voor het vele werk door hem verricht voor zijn bank, zijn kring en voor de gehele organisatie. P. B. B. Ideler, districtsdirec teur Haarlem

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 6