uit onze historie
maar een 'kippe-eindje'. Daarom zal
deze woonplaats ook niet een historie
hebben die afwijkt van de omringende
plaatsen en daarom bepaalt Tb. zich tot
het noteren van een aantal feiten, zoals
die uit de notulenboeken naar voren ko
men en, ook wat deze bank betreft, een
duidelijk beeld geven van de kinderjaren
onzer banken.
De bank te Zieuwent werd opgericht in
1904 en al direct werd besloten dat on
der 'kinderen van leden' ook verstaan
moeten worden alle inwonende familie
leden, dus waarschijnlijk ook kleinkinde
ren en overgrootouders. Zij genoten het
voorrecht om voor een spaarboekje
slechts f 10,- te moeten betalen, aan
welk voorrecht knechten en meiden (zo
als de medewerkers toen nog heetten)
geen deel zouden hebben.
Omdat het inmiddels al december was
geworden, werd een kolomkachel aan
geschaft en om vooraf duidelijk te we
ten waaraan men zich te houden had
werd in 1905 besloten dat bestuursver
kiezing voortaan op den eersten Zondag
in Juni plaats zou hebben en de Ver
plichte Jaarlijksche Vergaderingen voor
taan steeds op Hemelvaartsdag.
Dat 'voortaan' bleek achteraf een gering
aantal jaren te omvatten want men-
schen kunnen gelukkig nog niet zo heel
ver vooruitzien.
Goede arbeid moet beloond worden en
daarom werd in 1907 besloten 'aan de
betreffende persoon eene belooning toe
te kennen voor het schoonmaken van
het Kantoor der Boerenleenbank over
het jaar 1906 en 1907 elk f6,-'. (Daar
werkt een schoonmaker vandaag den
dag ongeveer een kwartier voor!) maar
ook werd besloten dat 'Te beginnen met
het jaar 1907 zal tot wederopzeggens
door de Algemeene Vergadering toe, het
salaris van den Kassier bedragen 1/4%
's jaars van het hoogste maandelijksche
afsluitingsverschil tusschen Ingelegde
en Terugbetaalde Spaargelden, naar bo
ven tot een Gulden afgerond'.
Deze ingewikkelde regeling had volgens
de Eerwaarde Adviseur twee voordelen
en wel wordt verband gelegd tussen de
draagkracht van de bank en het salaris
en 'daarom ook in de tweede plaats is
door deze regeling verband tusschen
den ijver en de plichtsbetrachting van
den Kassier en zijn salaris
Het ging om nog geen f 100,- per jaar en
omdat het voorstel werd aangenomen
werd de vergadering gesloten door den
Eerw. Adviseur met de woorden 'Hoog
leve en heerlijk bloeie de Boerenstand
van Zieuwent!'.
Afscheiding
De algemene vergadering van mei 1908
zal wel zeer rumoerig zijn geweest want
de door de Centrale Bank vastgestelde
rentevoet was zo ongunstig voor Zieu
went dat de vergadering besloot 'haar
lidmaatschap van de Coöp. Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht te doen ein
digen door opzegging en draagt het Be
stuur op, met bekwamen spoed dit be
sluit ten uitvoer te leggen'.
Dat alles zal wel zo'n vaart niet gelopen
hebben want nog in 1909 werd 'voorge
lezen, het Verslag uitgebracht door den
Heer Hoofdinspecteur der Utrechtsche
Centrale Raiffeisen-Bank.' Alles bleek in
orde te zijn. Maar in oktober 1908 wordt
opnieuw in de bestuursvergadering ge
sproken over de 'afscheiding van Ut
recht' want er werd besloten: 'niette
genstaande de afscheiding van Utrecht,
toch de jaarlijksche controle te doen
plaatshebben omstreeks de Algemeene
Vergadering door den Heer C. F. G. W.
van den Hurk, Hoofdinspecteur te
Utrecht, wonende Admiraal van Gent
straat'.
En op deze vergadering kwam het kies
recht ook nog om een hoekje gluren 'De
mededeeling werd gedaan dat door ons
Bestuur pogingen zullen worden aange
wend om aan ieder mannelijk persoon
boven 25 jaar hetzij hij wone in Zieu
went of Harreveld of Lichtenvoorde of
Vragender of Groenlo of Ruurlo of waar
ook in ons land, die op 1 Februari van ze
ker jaar minstens f 50,- gedurende min
stens 12 maanden op de Zieuwentsche
Spaarbank gehad heeft en die niet van
zelf kiezer is wegens betaalde belasting,
het kiesrecht te kunnen verschaffen als
spaarbankkiezer, zoo hij zich hiertoe
aanmeldt bij den Kassier
Misschien is de wrevel jegens de Cen
trale Bank al wel ontstaan in februari
1908, want toen hebben de heren
v. d. Hurk en Hendriksen bij hun inspec
tie enkele opmerkingen gemaakt die
niet in dank zijn aanvaard oftewel ge
woon terzijde zijn gelegd. Het commen
taar van Bestuur en Raad van Toezicht:
'Wat betreft het geven van voorschotten
aan leden, soms zonder borgstelling: de
Raad v. Toezicht kan zich met de han
delwijze van het Bestuur geheel vereeni
gen, vindt de werking ervan eene goede.
Mocht later blijken dat deze handelwijze
slechte gevolgen heeft en af te keuren is
voor onze gemeenschap, dan kan het
geven van voorschotten op die manier
nog steeds gewijzigd worden
Direct daarop werd voor alle zekerheid
een Wetboek aangekocht als steuntje in
de rug blijkbaar.
Dat heeft niet verhinderd dat met de
Kassier een contract werd afgesloten, zo
ingewikkeld dat Tb., die niet voor een
kleintje vervaard is, daar geen touw aan
heeft kunnen vastknopen.
Voor Tb. onbegrijpelijk dat de toenmali
ge Kassier heeft aanvaard o.a. 'zullende
dus het geheele risico van winst en ver
lies op effecten van de Boerenleenbank
afgeschoven worden op de Contractant
ter eener zijde' en meer van dat fraais.
Daar staat de schijnbaar harde bepaling
naast dat 'Het Bestuurdoor eene er
varing van eenige jaren practijk tot de
overtuiging gekomen dat het én voor
onze Bank en de voorschotvragers en
hunne borgen beter is wanneer voor
schotten alleen gegeven mogen worden
als ze kunnen dienen om de voorschot
nemer tot meerdere welstand te bren
gen, heeft besloten om in het vervolg
geen enkel voorschot meer te geven dan
alleen als er werkelijk goed mee gedaan
kan worden, als het dus helpen kan in
beteren doen te brengen en niet als het
alleen maar strekken moet om een el
lendig bestaan nog eenigen tijd te kun
nen verlengen, hetzij dan dat de voor
schotvrager dat ellendig bestaan niet
aan eigen schuld te wijten heeft'.
Preken over lasten
Dit besluit is bepaald niet in goede aar
de gevallen (hoe wijs en vooruitziend dit
standpunt dan ook was en een voor
beeld ter navolging) wat bleek toen de
economische toestand begon te ver
slechteren, want de vergadering besloot
nog in 1923: 'Daar door lasterrijke
praatjes de bank in miscrediet was ge
bracht, zou de geestelijkheid gevraagd
worden eens te preeken over laster en
de goedgeloovige gemeente te bewe
gen eens ernstig na te denken dat een
failliet gaan van de Bank een onmoge
lijkheid was'.
Toch kon Zieuwent zijn plaats maar niet
vinden. In 1924 zou men inlichtingen in
winnen omtrent aansluiting bij de Cen
trale te Eindhoven en ook in 1932 zou
door de Kassier 'onderzocht worden of
Baron van Voorst te Twello woonde en
dan een onderhoud met hem over aan
vrage over aansluiting bij de Centrale te
Eindhoven De kwestie is maar om
een tamelijk sommetje liquide geldmid
delen te hebben voor eventuele terugga
ve van spaargelden Op een eerder
schrijven kwam nog geen antwoord. Dat
antwoord is veel later definitief geko
men toen beide Centrales en hun aange
sloten Banken zich verenigden tot de
Rabobankorganisatie, waartoe ook
Groenlo behoort, waar Terugblikker vol
gende maand met u naar toe gaat.