uit onze historie overnemen. UIT DE GELDERSCHE BODE KRING 28 DE GRAAFSCHAP. HET OUDSTE LAND VAN NEDERLAND. 1929 'Ja, we mogen wel zeggen dat er sedert de oorlogsjaren geen beter jaar is geweest voor den boer. Dat geldt in hooge mate voor de gemengde bedrij ven in onzen Gelderschen Achterhoek'. 1931 Zo slecht als bij menschenheuge- nis geen weerga is gevonden. Nóg slechter in 1932 en volgende jaren. 1938 De meest schokkende gebeurte nis is geweest de politieke crisis in Sep tember 1938 met gevaar voor het uitbre ken van een wereldoorlog. De Graafschap moet in veel vroeger tijden een nogal onbewoonbaar gebied zijn geweest. Men vond er uitgestrekte veengebieden die pas in de twinti ger jaren van onze eeuw een goede ontwatering kregen, maar er is ook een langgerekte strook hogere grond van zuid naar noord, van Geesteren naar IJzerloo, met hoge 'essen' en de oude akkergronden. Dit en het gebied rond Winterswijk zijn de oudste woongebieden in de Gelderse Achterhoek. De liefde tot dit interessante land komt tot uiting in een aantal beschrijvin gen en boekjes, waaruit Terugblikker helaas maar enkele gegevens kon De geschiedenis is zeer rumoerig en vaak ook wreed, zoals bijna overal in ons land en ook hier lieten de gevolgen van de kerkhervorming hun dikwijls bloedig spoor achter. Die geschiedenis begint al vroeg. Bij Lie- velde werd een grafveld uit de zevende eeuw gevonden en het is bekend dat vanaf de achtste eeuw ontginningen plaats vonden langs de beken en dat bossen werden gerooid en kampen (klei ne akkers) in cultuur werden gebracht. Dit gebied was meer op het Munsterse dan op het westen georiënteerd. Naar het 'oosten' liepen wegen van Eibergen over Rekken, van Groenlo over Zwill- brock, van Winterswijk over Vreden, van Aalten en Bredevoort over Bocholt. De kerstening - zij het dan nog al eens in de vorm van 'dwangbekeringen' - be gon reeds nadat Karei de Grote de Sak sen had onderworpen en men vindt dan ook de oudste kernen van christendom op of nabij de oude hoge esgronden. De vestingplaatsjes Bredevoort, Lichten voorde, Groenlo en Borculo hebben ruimschoots hun tol betaald aan de ver dediging van dit kostbare grensgebied waar, zowel in De Graafschap als in de Liemers, daarnaast een groot aantal kastelen de behuizingen waren van evenzovele landheren die hun bezittin gen inclusief levende en dode have van hand tot hand lieten gaan of op elkaar veroverden. Het boekje 'De kastelen van Graafschap en Liemers' beschrijft er daarvan al vierenzeventig met hun his torie. En of de agrariërs nu lijfeigenen of horigen waren en letterlijk alle mogelijke tegenspoeden te incasseren kregen of dat zij een min of meer grote zelfstan digheid veroverden, gemakkelijk hadden zij het maar zelden. Ups en downs in Lichtenvoorde Uit jaarverslagen van de bank 'Lichten voorde', te beginnen bij 1917, blijken de ups en downs van het schijnbaar zo rus tig en gelijkmatig bestaan van deze be langrijke medeburgers. In weerwil van de thans meer geleide economie en de snelle ontwikkelingen die sedertdien werden doorgemaakt, blijft voor de agrariërs toch een groot en wisselend risico bestaan, dat altijd aan wezig is en zich ook afspiegelt in het bankbedrijf. Terugblikker leest voor u: 1917 Ondanks de treurige tijden die ook ons Vaderland tengevolge van de oorlog ondervindt, gaat onze Bank rustig voorten bewijst daardoor een wel daad te zijn voor Lichtenvoorde. 1918 Een te groot deel van de overvloe dige gelden vloeide naar Utrecht zoodat ons deposito een ongekende hoogte be reikte van f 160 000,-. 1919 Financieel voor den Boerenstand zeer voordeelig geweest, o.a. door de hooge prijzen van het aan de Regeering geleverde vee en graan. 1920 Geldschaarste. Op 15 sept. 1919 nog een deposito van f180 000,- maar op 15 mei 1920 een schuld (aan de Cen trale Bank) van f 70 000,-. Toch ook ver- J heugend want het 'doode kapitaal' van de boeren werd nu blijkbaar productief gemaakt. Zeer moeilijke tijden voor het Bestuur om deze onverwachte schok op te vangen. 1927 en 1928 Slechte tijden voor den Boerenstand. Een schrale troost is het te weten dat het niet alleen de agrariërs waren die gebukt moesten gaan onder crisis en andere nare toestanden. De bank te Lichtenvoorde werd door Te rugblikker reeds eerder beschreven, zij het dan in de voormalige Raiffeisen- Bode van oktober 1970, toen in de 'be schrijving' de aanhef luidde: De Geldersche Bode, 15e jaargang no. 16 van zaterdag 30 januari 1904 is een heerlijke krant om te lezen. Een feuille ton genaamd 'Drie Sylvester Nachten' (een smartlap in optima forma), een weldoorwrocht artikel over de aanstaan de verkiezingen waarbij de redactie zich verheugt over de verdeeldheid tussen de Anti-Clericalen, maar waaruit ook blijkt dat de Vrijz. Dem. Partij algemeen stem recht wenst 'zelfs voor berooide land- loopers, die pas hun laatste stuiver ver dronken hebben' (Foei toch, foei toch!). Ook de GB is uit beginsel tegen dat stemrecht van 'alle schuim der sa menleving' en dat lijkt ons inderdaad een gezond beginsel. Een pracht artikel over een zekere mgr. Nozaleda in Spanje en een kort bericht over de beruchte Roover Musclino (goed lezen s.v.p.). Droevig en opgewekt lokaal, interlokaal en internationaal nieuws en ook toen al verschrikkelijke ongelukken naast gun stige bevallingen. Als we juist begrijpen is de medische wetenschap er sedert die dagen niet op vooruit maar op achteruit gegaan omdat men thans breuken opereert terwijl pas toor Martin Beek toch reeds toen volko men genezende en afdoende breukzalf onder garantie fabriceerde. Over prijzen praten we maar niet nóch over de Winterswijkse Chemische Waschin- richting en Stoomkunstververij, maar wél praten we over de Akte, verleden voor notaris D. Hesselink te Lichtenvoor de op 18 December 1903, waarbij is op gericht 'eene coöperatieve Boerenleen bank Lichtenvoorde'. Eén cent premie Onder die oprichters behoorden hande laren, een klompenmaker, een directeur

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 38