jubilerend borgstellingsfonds 10 Er was een tijd, dat de boer bij zijn bank eigenlijk alleen terecht kon als hij óf een degelijke hypotheek óf twee gegoede persoonlijke borgen als zekerheid meebracht. Zo was het onge veer gedurende de hele eerste halve eeuw van het bestaan van onze banken. Wij kunnen ons dat al nauwelijks meer voorstellen. We zijn inmiddels helemaal ingespeeld op de enorme verruiming van de kredietverlening die zich in de laatste twee decennia heeft voorge daan. Juridische zekerheid blijft van groot belang, maar de bedrijfseconomi sche beoordeling en de mening van kre dietadviseurs zijn bij het beslissen op aanvragen voor een van de zeer vele soorten kredietmogelijkheden op de eer ste plaats gekomen. Dit moderne kredietapparaat - uniek in de hele wereld - dat de Nederlandse land- en tuinbouw ten dienste staat, is na de laatste wereldoorlog vooral door twee impulsen krachtig bevorderd. De belangrijkste stoot was het werk van de commissie-Verrijn Stuart, die in 1960 het Rapport Landbouwkrediet uitbracht. De hele aanpak van de landbouwfinan- ciering is daardoor vernieuwd. Maar ere wie ere toekomt, de eerste stoot kwam al in 1951de oprichting van het Borg stellingsfonds voor de Landbouw. Dat doorbrak de wat starre keus tussen hy potheek of persoonlijke borgtocht. In juni van dit jaar bereikte het Borgstellingsfonds de 25-jarige leeftijd. Een jubileum, dat een feli citatie waard is! Het deed ons groot ge noegen, dat minister Van der Stee deze gelegenheid heeft willen aangrijpen om voor ons blad zijn beschouwing te geven over 25 jaar Borgstellingsfonds. In 1951 met de naweeën van de wereldoorlog nauwelijks achter de rug, stond ons agrarisch bedrijfsleven voor de enorme taak de produktie op te voeren en aller lei structuurveranderingen door te voe ren. Ook toen de vraag: hoe al die bedrij ven van het nodige vermogen te voor zien. Doordat 25 miljoen gulden be schikbaar kwam uit de tegenwaardere kening van het beroemde Marshallplan (dd. 1948), heeft de regering dit bedrag in een apart fonds ondergebracht, dat zich borg zou stellen voor geldleningen te verstrekken aan de land- en tuin bouw. Daarmee zou de produktiviteit en de rentabiliteit van de landbouw in de ruimste zin bevorderd worden. Het fonds was zelf geen financier, speelde niet voor bank, gaf ook geen subsidies, maar maakte het de boer door zijn aanvullende garantie gemakkelijker bij zijn bank geld te krij gen. Welke bank dat was, deed er niet toe. Anders dan in de befaamde mono poliekwestie van de garantiekredieten voor de middenstand, kon en kan iedere bank het fonds bij financieringen van zijn cliënten inschakelen. Ondanks deze open deur naar alle zijden is door onze organisatie verreweg het grootste deel (90 tot 95 van de door het fonds gegarandeerde posten ver strekt. Dat mag terecht een bewijs zijn van onze grote inbreng in de landbouw- financiering, maar geeft ons ook het recht te wijzen op de grote betekenis die het fonds 25 jaar lang voor land- en tuinbouw gehad heeft. In die periode onderging deze bedrijfstak ingrijpende veranderingen, die haar structuur we zenlijk hebben beïnvloed en die zware fi nanciële beslissingen vergden. Het fonds heeft veel van die beslissingen zo niet gemakkelijk, dan toch mogelijk ge maakt en het heeft op zijn wijze voor treffelijk het landbouwbeleid gevolgd. Aanvankelijk vooral met het accent op produktiviteitsverhoging, later al meer met het oog op het opvoeren van de rentabiliteit van de bedrijven en het be reiken van een blijvend gezonde struc tuur. Eén cijfer, dat minister Van der Stee ook reeds noemt: sinds 1951 werkte het fonds er door zijn ga rantie toe mee dat zo'n f 3,7 miljard ver deeld over 46 000 posten kon worden verstrekt. Het heeft geen zin te filosofe ren hoe het zonder fonds zou zijn ge gaan, zijn onmisbare functie blijkt zon neklaar. Natuurlijk is er schade geweest - in de tuinbouw meer dan in de land bouw - maar het percentage gevallen waarin op de garantie een beroep moest worden gedaan bleef zeer beperkt. Een bewijs, dat de financieringen met zorg worden omringd en de levenskracht van de bedrijven hebben bevorderdI Ook het fonds zelf is na 25 jaar levens krachtig gebleven. De oorspronkelijke Marshallguldens zijn door rentebijschrij ving gegroeid tot ruim f41 miljoen en doordat de regering later als een soort achterborg de draagkracht verhoogd heeft met f 150 miljoen kan het fonds thans voor zo'n f950 miljoen garanties afgeven (5 maal het 'garantiekapitaal j. Ondertussen heeft de institutionele borgtocht van het fonds er wel aan mee gewerkt, dat de ouwe, trouwe zeker- heidsvorm van de persoonlijke borg tocht helemaal op de achtergrond is ge raakt. Voor de oorlog was meer dan de helft van onze financieringen door per soonlijke borgen gedekt! Omstreeks 1950 was dat al teruggelopen tot 20 Het verslag van de vroegere Eindhoven- se organisatie over dat jaar hoopte dat het Borgstellingsfonds de leemte zou gaan opvullen. Hoe het zij, door het fonds of door andere factoren (zoals meer kredietmogelijkheden, mentali teitsveranderingen), de persoonlijke borgtocht heeft al meer terrein verloren en schreef in 1975 slechts 2 van al onze financieringen op zijn naam. Maar het blijft voor ons een zekerheidsvorm, die in heel veel jaren zijn sporen heeft verdiend! XHet Borgstellingsfonds is voor ons een van de beste voorbeelden van goed samenspel tussen over heid en bedrijfsleven. Natuurlijk is het een beleidsinstrument van de minister. Maar of men nu de woorden van minis ter Mansholt leest, die het fonds in 1951 instelde, of wat minister Biesheuvel schreef als een voorwoord op het aardi ge boekje van de heer De Wit bij het !2Vz-jarig bestaan, of het huidige artikel van minister Van der Stee in ons blad, telkens wordt door een bewindsman on derstreept dat overheid én bedrijfsleven in samenwerking en overleg de gestelde doelen moeten bereiken. Het bestuur van het fonds is daar al een voorbeeld van, want één van de drie be stuursleden wordt door het Landbouw schap benoemd, terwijl de belangrijkste 'werkpartner', onze Centrale Bank, een adviserend bestuurslid levert. Als er - wat wij hopen - ook bij het 25-jarig be staan nog een gedenkboekje verschijnt, mag wet eens met nadruk op dit voor beeldige, vruchtbare samenspel worden gewezen. Nu in onze tijd de overheid met de Postbank het spoor naar een conflict-, althans concurrentieverhou ding, met het bedrijfsleven lijkt te vol gen, doet zij er goed aan te bedenken, dat zij zelf al 25 jaar met succes een middel toepast, dat in harmonie het ge stelde doel bereikt. Een middel, dat de krachten uit de maat schappij niet tegenwerkt, maar acti veert! Wat de land- en tuinbouw betreft: de vermogensbehoeften blijven groot (in hoeverre zal de droogte extra moeilijk heden brengen?), maar met minister Van der Stee zeggen wij: de Raboban- ken zullen er in samenwerking met het Borgstellingsfonds we! in trachten te J. H. R.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 12