11
mwM
w*
wob
MX*
met een goed geoutilleerd en open oor
en oog hebbende overheid, die waar no
dig corrigerend optreedt of juist onder
steunend werkt onder voortdurend de
mocratische verantwoording', en hij
gaat dan verder: 'het overheidsoptreden
moet zodanig zijn dat aan de onderne
mer voldoende speelruimte wordt gela
ten om zijn functies te kunnen uitoefe
nen.' Of dat nu lukt met de grote werk
loosheid en de inflatie valt te betwijfe
len. De bestrijding van deze ernstige
verschijnselen hebben natuurlijk een
hoge prioriteit. De structurele verande
ringen en de ondersteunende werking
van de overheid kunnen toch echter niet
verhinderen dat ook in de toekomst het
aantal zelfstandigen nog zal dalen.
Er zijn echter tekenen die er op wijzen
dat het tempo waarin deze daling
plaatsvindt geleidelijk zal verminderen.
DE DREIGING VAN
EEN SCHULDMORATORIUM
Ter gelegenheid van de UNCTAD-IV-
bijeenkomst in Nairobi werd door het
UNCTAD-secretariaat het plan gelan
ceerd de amortisatie- en rentebetalin
gen van de ontwikkelingslanden tot
1980 ongedaan te maken en bestaande
leningen aan de minst ontwikkelde lan
den te veranderen in schenkingen. Hoe
groot is de haalbaarheid van een derge
lijk voorstel en wat zijn de implicaties
voor het bankwezen?
De schuldpositie van de ontwikkelings
landen is in de laatste jaren sterk opge
lopen en wel van 120 miljard in 1973
tot 150 miljard in 1975. Deze ontwik
keling ging gepaard met een - door
begrotingsmoeilijkheden en anti-reces-
siemaatregelen van de overheden in de
O industrielanden veroorzaakte - verschui-
ving van overheidshulp naar particuliere
hulp aan de ontwikkelingslanden. De
particuliere hulp bestond voornamelijk
uit directe leningen van het bankwezen
aan overheden in de ontwikkelingslan
den. De banken in de industrielanden
waren opgewassen tegen de stagneren
de binnenlandse kredietvraag (als ge
volg van de recessie) door verhoogde
buitenlandse kredietverlening. De parti
culiere (krediet-) hulpverlening was ui
teraard aan hardere kredietvoorwaarden
verbonden. Geschat wordt dat de ont
wikkelingslanden rond een vijfde van
hun exportopbrengsten voor amortisatie
en rente moeten reserveren. Tegen deze
achtergrond komt het UNCTAD-
secretariaat met zijn voorstel amortisa
tie van en rentebetaling voor buiten
landse kredieten tot 1980 op te schorten
en verstrekte kredieten gedeeltelijk 'a
fonds perdu' te verklaren.
Met dergelijke algemene recepten is het
schuldprobleem echter niet op te lossen.
Men gaat voorbij aan structurele ver
schillen binnen de groep 'ontwikkelings
landen'. De 'Derde Wereld' kent grote
verschillen in het economisch potentieel
van land tot land en daarmee in de mo
gelijkheden van regelmatige schuldbeta
lingen (amortisatie en rente).
Van de in 1974 en 1975 gedane aflossin
gen en rentebetalingen van ontwikke
lingslanden - jaarlijks 15 miljard -
kwam 12 miljard per jaar uit de zoge
naamde semi-ontwikkelingslanden. De
echte 'probleemlanden' brachten jaar
lijks 3 miljard op en daarvan was
1,2 miljard per jaar voor gesubsidieer
de leningen (dus meestal slechts amorti
satie).
Het schuldprobleem van de ontwikke
lingslanden verliest nog meer van zijn
dramatiek, wanneer de economische
perspectieven voor de komende jaren in
de beschouwing worden betrokken. Ver
wacht wordt dat als gevolg van de ople
ving van de wereldeconomie (en daar
mede een vertraagde export uit de 'Der
de Wereld') de financieringsbehoefte
van de ontwikkelingslanden met 3 a 4
miljard per jaar afneemt.
Daarnaast werden dit jaar nieuwe mo
gelijkheden voor 'soft loans' geschapen.
De behoefte aan commerciële kredieten
zal dan ook verminderen.
Het UNCTAD-secretariaat echter ba
seert de argumentatie op toenemende
vraag van de ontwikkelingslanden naar
bankkredieten. Naast de zwakke argu
mentatie is de praktische haalbaarheid
van een dergelijk voorstel als laag te
classificeren. Immers een opschorten of
zelfs opheffen van aflossingen en rente
betalingen zou de bankwereld en daar
mede de internationale kapitaalmarkten
voor ernstige problemen plaatsen. Te
vens zou de publieke opinie en daarme
de de geneigdheid tot overheidshulp
aan de industrielanden ernstig worden
geschaad.
Een en ander is door een reeks van ont
wikkelingslanden onderkend. Landen als
Brazilië, Mexico, Taiwan, Korea en Indo
nesië, die bij het benutten van hun pro-
duktiepotentieel op de financiële en
technische hulp van de industrielanden
zijn aangewezen, hebben derhalve de
UNCTAD-commissies voor een dergelij
ke gedachtengang gewaarschuwd. Zij
wensen hun kredietwaardigheid niet te
verliezen. De voorstellen van het
UNCTAD-secretariaat zijn dan ook niet
op een 'unité de doctrine' gebaseerd
maar reflecteren de opvattingen van die
landen, die geen toegang vinden tot de
internationale financiële markten.
Een algemeen 'schuldmoratorium' kon
voorlopig nog worden uitgesloten. Ech
ter de verscherpte 'noord-zuid' dialoog,
die ook reeds het karakter van het IMF
heeft veranderd en zonder welke overi
gens dergelijke denkbeelden niet moge
lijk waren geweest, moet wel een aan
wijzing voor de kredietgevers zijn terug
houdender te worden in het verstrekken
van krediet aan bepaalde categorieën
ontwikkelingslanden.