geld- en kapitaalmarkt De hernieuwde valutaire problemen, die zich ditmaal vooral toespitsten op het Engelse pond sterling, hadden nu ook repercussies voor de Nederlandse gulden. Zij is sedert half april de zwakste munt binnen het valuta- slangarrangement, zij het dat er nauwelijks verplichte interventies nodig waren. Wel vonden er regelmatig vrijwillige interventies plaats. Drs. B. J. Kruimel In de verslagperiode heeft zich een verandering voorge daan in de internationale waardering van de situatie in Nederland. Behalve aan de sterke positie van de Neder landse gulden - i.v.m. het aardgas - werd nu ook aan tal van andere factoren de nodige aandacht gegeven. Zo zijn te noemen de hoge inflatiecijfers, het totale poli tieke klimaat met een vrijwel continu op springen staande regering en de moeilijke omstandigheden waarin het bedrijfsleven verkeert. Geldmarkt Normaal gesproken zou men rond half juni berichten verwachten dat de ruimte op de geldmarkt zo sterk is toegenomen dat De Nederlandsche Bank maatregelen heeft genomen om deze af te romen. Dit jaar kon hier van echter nog geen sprake zijn. De geldmarkt werd zelfs zodanig krap dat De Nederlandsche Bank zich ge noodzaakt zag om op grond van de binnenlandse rente ontwikkelingen haar tarieven te verhogen. De vorige discontoverhoging vond op 6 december 1973 plaats en vervolgens waren er een vijftal verlagingen. Vanaf 1 juni 1976 bedraagt het wisseldisconto 4V2 en het promessedisconto 5 Het was voor het eerst sedert oktober 1973 dat De Nederlandsche Bank een discontoverandering doorvoerde op grond van alleen binnenlandse motieven. Als belangrijkste oorzaak voor het feit dat de ruimte op de geldmarkt nog zo gering is, moeten de valuta interventies genoemd worden en daarnaast was ook het actievere kasbeleid van het Rijk (niet alleen de uit gaven zijn meer gespreid, maar ook bepaalde grote ontvangsten) van invloed. Uit de weekstaat van De Nederlandsche Bank per 8 juni bleek de krapte ook uit het feit dat de banken voor f 1 152 miljoen aan voorschotten hadden opgenomen. De goud- en deviezenvoorraad was sedert het maxi mum van f21 221 miljoen op 1 maart inmiddels ge daald tot f 18 962 miljoen. Deze voorraad is overigens ongeveer even groot als die van het Verenigd Konink rijk. De geldmarkttarieven gaven onder deze omstandighe den een stijgende tendens te zien. Zo noteerden 3- maands interbancaire deposito's medio juni 51/2 te gen 3,96 gemiddeld in de maand mei en 3,25 in april. Voor de periode van 20 mei tot en met 16 juni bleef het liquiditeitsreservepercentage voor de kort toe vertrouwde gelden gehandhaafd op 11 V2 en de maxi male kasreserve op 2 In de de verslagperiode is het kasreservepercentage niet feitelijk toegepast. Voor de periode van 17 juni tot en met 14 juli werd de x met Vi punt verhoogd tot 12 Zij is daarmee twee maal zo hoog geworden als het percentage t.o.v. de lang toevertrouwde gelden. Door deze verhoging wil De Nederlandsche Bank de marge vrije liquiditeiten bij het bankwezen beperken tot 1 a 2 Obligatiemarkt De rentestijging op de obligatiemarkt was de afgelopen maand zeer geprononceerd. De rentewijzer kwam na 8,04 in maart en 8,20 in april, in de maand mei al op 8,53 °/o. Op 9 juni noteerde zij 9,31 De belangrijk ste oorzaken van de vrij stormachtige ontwikkelingen op de obligatiemarkt waren winstnemingen door zowel binnenlandse als buitenlandse marktpartijen, het terug trekken van de gelden door het buitenland en de ren testijging in het buitenland. Ook de rente op de onder handse kapitaalmarkt toonde een zelfde tendens. Door de zeer snelle ontwikkelingen was een aantal le ningen gedoemd om te mislukken. Als eerste betrof dit de 8Vi lening van de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. (f 75 miljoen per 1982-1991Deze was al aangekondigd op het moment dat de inschrijving op de voorafgaande Staatslening nog niet geheel gesloten was. Vervolgens kwam de ABN met f100 miljoen kapitaalobligaties per 1977- 1991. Ondanks een uitgiftekoers van 98,5 kon deze lening geen succes worden. Het effectief rendement bedroeg op het moment van inschrijving 8,79 terwijl de rentewijzer op die datum al 8,97 aangaf. Ook de lening van de Nederlandse Credietbank f 50 mil joen per 1982-1986 werd onder een zwak gesternte uitgebracht. Ondanks het feit dat de couponrente van deze lening nog van 8V2 tot 83A werd verhoogd en de uitgifte- koers op 99,5 werd gesteld, werd ook deze lening geen succes. Eind mei werd er een pauze geforceerd in de opeenvolgende emissies. Daarnaast werd aan bui tenlandse debiteuren geen vergunning meer gegeven om nog op de onderhandse kapitaalmarkt te lenen. Per 16 juni staat de inschrijving open op een 914 iening van Akzo N.V. per 1982-1986 ter grootte van f 125 miljoen. De uitgiftekoers werd vastgesteld op 98 Zelfs tegen deze voorwaarden kon deze lening nauwe lijks een succes worden genoemd. Afgezien van enkele ziekenhuisleningen was het voor het laatst op 27 mei 1975 dat er een lening met een dergelijke hoge coupon rente werd uitgegeven (door de EGKS).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 41