38 /T// voedings- en genotmiddelenindustrie maatregelen is genomen die deze specialisatie tegen gaat en dat er ook nog geen eind is gekomen aan natio nale steunmaatregelen welke vooral in het voordeel van de industrie in andere landen van de Gemeenschap werken. Hiermede is echter nog niet het bewijs gele verd, dat de specialisatie nauwelijks heeft plaatsgevon den. Wanneer men er van uitgaat dat specialisatie in het voordeel van de Nederlandse voedings- en genotmid delenindustrie moet werken, dan is de relatief grote toename van de export eerder een teken dat de specia lisatie wel heeft plaatsgevonden. Vertraging van de groei In het rapport passeren enkele onderwerpen van over heidsbeleid de revue. Daarbij komt het milieubeleid, het levensmiddelenrecht, het fiscaal beleid en het internati onale beleid aan de orde. Wat de belastingen betreft, wordt er op gewezen dat directe belastingen zoals de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting ten volle op de ondernemingen en hun financiers drukken terwijl de indirect geheten BTW bij export van produk- ten aan de grens wordt teruggegeven. Nu wordt in ons land meer opbrengst verkregen uit directe belastingen dan uit indirecte. Dit is in andere landen niet of in min dere mate het geval. De rapporteurs vinden dit een concurrentienadeel voor de exporterende voedings- en genotmiddelenindustrie en staan een spoedige harmo nisatie voor. Voor wat de naaste toekomst betreft is de commissie niet optimistisch over de mogelijkheden van expansie. Voor de periode 1975-1980 zal uitgegaan moeten wor den van een vertraging van de groei. Dit hangt samen met de algemene teruggang van de groei en ook met het feit dat het effect van de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Markt grotendeels zou zijn uitge werkt. Op grond hiervan wordt van de overheid bijzondere aandacht gevraagd voor de problemen van deze sector. Het landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap is daarbij van groot belang, waarvoor het rapport een 'geïntegreerde benadering' vraagt hetgeen betekent dat met de 'legitieme belangen' van alle betrokkenen in de verschillende schakels van de bedrijfskolom reke ning wordt gehouden. Om te bepalen wat deze 'legitieme belangen' inhouden, zullen de doeleinden van overheidsbeleid voor deze sector nader aangegeven moeten worden. Dit rapport draagt hiervoor wel enig materiaal aan, maar geeft hierover geen uitsluitsel. Het is ook wel een beetje een dagje uit, zo'n algemene vergadering. Je zit niet de héle dag op je stoel, maar loopt eens wat en kijkt eens rond. Zoveel Centrale Bankmensen zie je ten slotte niet elke dag bij elkaar. Je hebt niet alleen die meisjes en jongens met de micro foons en de collectezakken en de uitvoerende kunste naars op het podium. Nee er zijn ook nog anderen, die op geheimzinnige wijze zoiets uitstralen van Ik ben van de Centrale Bank Thuis zie je wel eens iemand van de accountantsdienst of een adviseur en als de boeken weer in orde zijn be vonden, komt het triumviraat op visite, maar verder is het allemaal schriftelijk of telefonisch contact. Vooral dat laatste doet het bij mij. Ik ken een meisje, dat zo'n Hef en opgewekt stemmetje heeft dat het me steeds weer deugd doet. Ook zit ergens ik vertel niet waar een brombeer, waarvan mijn haren onmiddellijk recht overeind gaan staan. Ach iedereen heeft wel eens wat, een regeling die rem mend werkt, een circulaire die net niet in het straatje van je eigen kleine bankpolitiek past. Op zo'n moment zou je ze allemaal wel willen villenl Kijk daar dacht ik nu aan toen ik door die grote hal liep. De zak brood was leeg en de stands waren bekeken. Wat gaan we nu doen? Ik herinnerde me een bericht over een Japans bedrijf waar je, als je het helemaal niet meer ziet zitten, een paar minuten naar een rustig zaal tje mag gaan. Daar kun je met allerlei ongerechtigheid gooien naar afbeeldingen van topmanagers uit het be drijf en schelden op ze mag ook, want de muren zijn geluiddicht. Dat lucht lekker op. Zoiets zou bij ons ei genlijk ook moeten kunnen al is het maar een keertje per jaar. Richt een mooie ballentent in, waar de afgevaardigden uit den lande tegen een redelijke vergoeding - want we moeten de rentabiliteit in de gaten blijven houden - met tennisballen, kiezelstenen of kleffe oude broden desnoods, mogen gooien naar de hoofden van al onze opperhoofden. Sommigen vinden dat wellicht een bij zonder oneerbiedig voorstel, dat niet getuigt van een sterk ontwikkeld gevoel voor de juiste verhoudingen, maar bedenk dat je het van twee kanten moet bekijken. De meeste topmanagers zouden ook wel eens een keer hun eigen ongenoegen kwijt willen en daarom zetten we in die ballentent ook een reusachtige afbeelding van een modale directeur, zo'n soort Piet Rabomeijer dus. Gewoon maar eens proberen, want het zal velen vast lekker opluchten. U vraagt of we er dan ook zo'n geluiddichte kamer bij moeten zettenWelnee, dat hoeft helemaal niet, we hebben het hele jaar door toch telefoon, dus verbaal komt iedereen wel aan zijn trekken. Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 40