conjunctuurindicator economische begrippen toegelicht: H. J. G. Meijer De conjunctuur is ongetwijfeld een van de meest boeiende verschijnselen in de economie. Men verstaat er in het alge meen onder dat met vrij grote regelmaat perioden waarin de bedrijvigheid toe neemt worden afgewisseld door perio den met een afnemende bedrijvigheid. Op zich is het frappant dat er na een pe riode waarin bijvoorbeeld het aantal werklozen stijgt een periode volgt waar in dat aantal weer daalt en dat dit ver schijnsel zich na een aantal jaren steeds herhaalt. De golfbeweging, die zo karakteristiek is voor de conjunctuur vinden we niet al leen terug in het aantal werklozen, maar ook in de ontwikkeling van de nijver- heidsproduktie, van de investeringen, van de kapitaalmarktrente, van het beursindexcijfer enz. Op de oorzaken van het ontstaan van de conjuncturele golfbeweging zal hier niet nader worden ingegaan. Wel echter op een methode om de conjunctuurbewe ging door middel van een lijn weer te geven en op een methode om de om slagpunten in de conjunctuur enigszins te voorspellen. De hierboven genoemde lijn wordt aan geduid als conjunctuurindicator omdat deze een aanwijzing vomt voor de fase waarin de conjunctuur zich bevindt. Als uitgangspunt voor het samenstellen van een conjunctuurindicator hebben wij twee grootheden genomen die maandelijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek worden gepubliceerd, namelijk het hoeveelheidsindexcijfer van de gemiddelde dagproduktie in de nij verheid en de geregistreerde arbeidsre serve (mannen en vrouwen). Het sa menvoegen van beide grootheden tot een indicator is geschied volgens een methode die ontwikkeld is door de Westduitse Sachverstandigenrat en waarvan een beschrijving heeft gestaan in Wirtschaftswoche van 12 februari 1971. Vanaf 1957 is iedere maand uitgerekend hoe groot de procentuele verandering is geweest ten opzichte van de overeen komstige maand van het voorafgaan de jaar. Het gemiddelde van deze percentages kreeg de waarde 5. De waarde 10 werd toegekend aan de grootste procentuele toename van de nijverheidsproduktie en aan de grootste procentuele afname van de arbeidsreserve. Op analoge wijze wer den de percentages vastgesteld waar aan de waarde 0 moest worden toege kend. De waarden die met de overige voorkomende percentages corresponde ren zijn door interpolatie verkregen. De waarde van de conjunctuurindicator is gelijk aan het gemiddelde van de waar den van de nijverheidsproduktie en de arbeidsreserve. Aan beide is derhalve een gelijk gewicht toegekend. Omdat bij het vaststellen van de procen tuele veranderingen vergeleken wordt met de overeenkomstige maand van het voorafgaande jaar, worden seizoensin vloeden uitgeschakeld en heeft men bo vendien het voordeel dat alleen de toe name van de structurele werkloosheid van de laatste 12 maanden invloed uit oefent op de grootte van de procentuele verandering. Stelt men een grafiek samen aan de hand van de maandelijkse waarden van de conjunctuurindicator, dan blijkt dat toevallige factoren invloed uitoefenen op het verloop. Proefondervindelijk is vastgesteld dat toepassing van een 10- maands voortschrijdend gemiddelde op de waarden van de indicator voldoende is om deze toevallige afwijkingen te eli mineren. Wanneer de lijn, die men aldus verkrijgt, een buigpunt vertoont kan met vrij grote zekerheid verwacht worden dat de stijging of daling nog geruime tijd doorgaat. Het nadeel is evenwel dat er een achterstand ontstaat van 5 maan den. Een onderzoek is ingesteld naar de aanwezigheid van prognosevariabelen, dat wil zeggen van grootheden die eer der een omslagpunt vertonen dan de in dicator waardoor iets meer gezegd kan worden van een te verwachten conjunc tuuromslag. De beste resultaten werden verkregen met het ANP-CBS-beurs- indexcijfer-Algemeen, dit is de witte vaste lijn in de grafiek. Deze lijn geeft weer het 12-maands voortschrijdend ge middelde van de procentuele verande- CONJUNCTUURINDICATOR (LINKSE SCHAAL) EN BEURS (RECHTSE SCHAAL) Conjunctuurprognose Conjunctuurindicator excl. toevallige afwijkingen Conjunctuurindicator incl. toevallige afwijkingen ANP-CBS-beursindexcijfer Algemeen (12-maands voortschr. gem. van de procentuele veranderingen)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 35