deviezenreserves centrale banken
ontwikkeling was een volkomen nieuw
verschijnsel. Tot het jaar 1969 stegen de
consumentenprijzen belangrijk sterker
dan de wereldmarktprijzen. Terwijl de
wereldmarktprijzen dus lange tijd tot de
stabilisering van het binnenlandse prijs
niveau bijgedragen hadden, werden ze
nu de motor van de inflatoire ontwikke
ling. Dit verschijnsel duidt op een volle
dige omkering van de markt- en machts
structuren.
De economische verklaring voor een
dergelijke ontwikkeling ligt in de onge
wone toeneming van de dollarreserves
sedert het begin van de jaren zeventig.
In de voorgaande inflatiefasen vonden
de inflatoire spanningen hun oorzaak in
de overmatige uitbreiding van de bin
nenlandse component van de geldhoe-
veelheid der centrale bank. In overeen
stemming daarmee stegen de binnen
landse consumentenprijzen sterker dan
de wereldmarktprijzen. In de jongste in
flatiefase werd deze verhouding omge
keerd, omdat de beslissende stoot tot de
inflatie uitging van de dollarreserves.
De dollarreserves waren zeer ongelijk
matig over de individuele landen ver
deeld. De meeste reserves hoopten zich
op in die landen welke trachtten zich
aan de aanpassing van het binnenlandse
inflatietempo aan het wereldinflatietem-
po te onttrekken. Tot deze landen be
hoort ongetwijfeld de Bondsrepubliek
Duitsland. Haar deviezenrese ves stegen
van 5,8 miljard DM in 1969 tot 66 mil
jard DM in 1973. Bij landen met sterke
interne inflatoire impulsen als Engeland
en Italië daarentegen bleef de aanwas
van de deviezenreserves binnen enge
grenzen.
De deviezenreserves van de centrale
banken geven aanspraak op het inko
men van de landen die de desbetreffen
de valuta's hebben uitgegeven. Krach
tens hun economische werking komen
ze overeen met een krediet aan een bui
tenlandse volkshuishouding. De door de
Westduitse en overigens ook de Neder
landse circulatiebank aangehouden de
viezenreserves bestaan vrijwel uitslui
tend uit Amerikaanse dollars. Deze dol
larreserves vertegenwoordigen bijge
volg een krediet aan de Verenigde Sta
ten. Voor de bevolking van de Bondsre
publiek en Nederland betekent de opho
ping van deviezenreserves een gedwon
gen spaarproces, resp. een vermogens
overdracht aan het buitenland. Het ka
rakter van het gedwongen spaarproces
blijkt hieruit dat er meer goederen en
diensten geëxporteerd dan geïmpor
teerd zijn en dat het verschil gecompen
seerd is met deviezenreserves. Een ver
mogensoverdracht vindt plaats naarma
te binnenkomende directe investeringen
door kredietverstrekking aan het buiten
land mogelijk worden gemaakt. In de
Bondsrepubliek werd wegens de onder
waardering van de Duitse mark de aan
koop van Duitse ondernemingen door
Amerikaanse kapitaalbezitters indirect
via kredieten van de circulatiebank aan
de Amerikaanse staat gefinancierd. Het
vasthouden aan de ondergewaardeerde
wisselkoers heeft aldus tot een soort
onteigening van Duits kapitaal geleid.
Het merendeel van de dollarreserves
wordt in de vorm van Amerikaanse
staatsobligaties aangehouden. De de
viezenreserves leveren bijgevolg rente
opbrengsten op, die de binnenlandse
belastingbetaler ontlasten. Dit kan als
een positief effect worden beschouwd.
Aan de andere kant verminderen de de
viezenreserves in waarde wanneer de
binnenlandse geldeenheid revalueert.
Door de veelvuldige revaluaties van de
Duitse mark, vooral sinds 1969, en de
daardoor noodzakelijk geworden her
waardering van de deviezenreserves zijn
bij de Westduitse circulatiebank verlie
zen ontstaan van bijna 23 miljard DM.
Voor elke gezinshuishouding in de
Bondsrepubliek betekent dit een aan
deel in het verlies van ca. DM 1 100,-
Een beschouwing van de economische
werking van de deviezenreserves leidt
dus tot de conclusie dat hun excessieve
uitbreiding op beslissende wijze heeft
bijgedragen tot de jongste wereldinflatie
en dat daardoor tevens over de gehele
wereld omvangrijke inkomens- en ver
mogensverdelingsprocessen teweegge
bracht zijn. Daar de deviezenreserves
bijna uitsluitend dollarreserves omvat
ten, hebben vooral de Verenigde Staten
van de uitbreiding der reserves geprofi
teerd.
Aanwendingsmogelijkheden voor
de deviezenreserves
Bij een stelsel van vaste wisselkoersen
hebben deviezenreserves als functie het
financieren van onverwacht optredende,
kortdurende betalingsbalanstekorten.
Met de overgang naar een stelsel van
min of meer fluctuerende wisselkoersen
hebben de deviezenreserves echter een
deel van hun functie verloren. Bij een
stelsel van volledig zwevende wissel
koersen zijn generlei reserves nodig. De
huidige praktijk van gecontroleerde in
terventie (managed floating) op de valu
tamarkten en het stelsel van de valuta
slang vereisen echter een zekere voor
raad aan reserves voor interventiedoel
einden op de valutamarkt. In de Bonds
republiek is de voor deze doeleinden be
stemde voorraad aan deviezenreserves
evenwel buitensporig groot. Een betrek
kelijk gering deel van de huidige reser
vemassa van 50 miljard DM zou als in-
terventiehoeveelheid toereikend zijn. Is
het derhalve doelmatig de huidige reser-
vevoorraad te verminderen en welke
aanwendingsmogelijkheden doen zich in
het gegeven geval voor?
Voor de beantwoording van deze vraag
moet er nog eens aan herinnerd worden
dat de deviezenreserves in wezen ont
staan zijn, doordat de Duitse volkshuis
houding gedurende lange tijd meer goe
deren geëxporteerd dan geïmporteerd
heeft. Er bestaat echter geen enkele ga
rantie dat zo'n situatie van blijvende
aard zal zijn. Reeds nu tekent zich als
gevolg van het hoge loonpeil een duide
lijke verslechtering van de Duitse con
currentiepositie op de wereldmarkten af.
Het groeitempo van de invoer ligt we
zenlijk hoger dan het groeitempo van de
uitvoer. Mogelijk zal zich binnen niet al
te lange tijd een zinvolle aanwendings
mogelijkheid voor de deviezenreserves
aandienen, doordat ze benut zullen wor
den voor de betaling van importgoede
ren. Bij fluctuerende wisselkoersen zou
den de deviezenreserves gebruikt kun
nen worden om bij een ongunstige beta
lingsbalansontwikkeling een achteruit
gang van de ruilvoet tegen te gaan.
Bij een verder gunstige ontwikkeling van
de betalingsbalans kunnen de deviezen
reserves alleen zinvol worden aange
wend voor een langzame afkoeling in fa
sen van een conjuncturele oververhit
ting. In dergelijke perioden kan doorver
koop van een deel van de dollarreserves
een revaluatie van de Duitse mark wor
den bewerkstelligd. Uitvoerprodukten
worden dan duurder en invoerprodukten
goedkoper. Het gevolg hiervan zal waar
schijnlijk zijn een verhoging van het bin
nenlandse goederenaanbod door een
daling van de uitvoer en een stijging van
de invoer. In een situatie van volledige
werkgelegenheid en inflatoire spannin
gen is dit een begerenswaardig effect.
Andere mogelijkheden tot aanwending
doen zich nauwelijks voor. Deze zouden
overigens ook in strijd zijn met bestaan
de internationale afspraken volgens wel
ke deviezenreserves slechts voor beta
lingsbalansdoeleinden aangewend die
nen te worden.
De deviezenreserves zijn het resultaat
van een overschot aan goederen- en
vermogensoverdrachten aan het buiten
land. Ze zouden dan ook slechts ter fi
nanciering van een tekort aan zulke
goederen- en vermogensoverdrachten
ten opzichte van het buitenland gebruikt
moeten worden.