de naoorlogse periode ook de vraag
larreserves, vooral van 1970 tot 1974,
zou aan een dergelijke stelling kracht
kunnen bijzetten. In feite is de geldhoe-
veelheid in de Verenigde Staten tussen
1970 en 1972 echter minder gegroeid
dan in alle andere industriële landen.
Ook in verhouding tot de reële groei was
het Amerikaanse monetaire beleid in de
desbetreffende periode minder expan
sief dan in de meeste andere landen.
Wat was nu echter de oorzaak van het
betalingsbalanstekort van de Verenigde
Staten en de over de hele wereld optre
dende stijging van de dollarreserves?
Voor de beantwoording van deze vraag
moet gewezen worden op de bijzondere
rol van de dollar als internationale sleu
telvaluta. Met de uitbreiding van de we
reldhandel en de toeneming van het in
ternationale kapitaalverkeer groeide in
naar dollars voor transactiedoeleinden.
De Verenigde Staten voldeden continu
aan deze vraag door de uitbreiding voor
al van private reële investeringen in het
buitenland. Gelijktijdig namen vooral
van het midden van de jaren zestig af de
liquide buitenlandse verplichtingen van
de Verenigde Staten tegenover buiten
landse particulieren voortdurend toe. De
groei van de private Amerikaanse schul
den in het buitenland deed de eerste
twijfels ontstaan over de toekomstige
externe waarde van de dollar en zijn
convertibiliteit ten opzichte van het
goud. Toen nu in 1969 ook nog de han
delsbalans van de Verenigde Staten
voor het eerst na de oorlog een tekort
vertoonde, begon een vlucht uit de dol
lar. De vraag naar de dollar zakte over
de hele wereld. Banken, ondernemingen
en particulieren vervingen een deel van
hun dollarvoorraden door valuta's die als
revaluatiekandidaten golden. Door deze
omschakeling dwong het particuliere
bedrijfsleven de centrale banken buiten
de Verenigde Staten om dollars op te
kopen tegen de vastgestelde wissel
koers. Hierdoor namen de voorraden
aan dollarreserves bij de centrale ban
ken snel toe en de buitenlandse compo
nent van de geldhoeveelheid der centra
le banken werd dienovereenkomstig
groter. De centrale banken zetten een
deel van hun deviezenreserves uit tegen
rente op de Eurodollarmarkt, waar deze
reserves weer ter beschikking stonden
aan Amerikaanse banken en firma's. Het
merendeel werd echter belegd in rente-
gevend Amerikaans schatkistpapier. De
aankoop van dit schatkistpapier op de
vrije markt had steeds een onmiddellijke
stijging van de Amerikaanse geldhoe
veelheid tot gevolg. Maar ook het op
renteniveau gerichte beleid van de Fe-
deral Reserve Board leidde ertoe dat het
aanvankelijke verlies aan dollars van het
Amerikaanse bankwezen veelal direct
gecompenseerd werd door de uit de
vraag resulterende renteverhogingen op
de Euromarkt. Al deze redenen verklaren
waarom een sterke accumulatie van
dollarreserves bij een vrij geringe groei
van de Amerikaanse geldhoeveelheid
kon ontstaan.
Werking van de deviezenreserves
Deviezenreserves vormen een deel van
de liquiditeitenmassa. Mutaties in de
deviezenreserves kunnen derhalve van
invloed zijn op de geldhoeveelheid van
de centrale bank van een land en op de
totale binnenlandse geldhoeveelheid.
Een rechtstreeks verband tussen een
wijziging in de deviezenreserves en in de
ves het groeitempo van de wereldgeld-
hoeveelheid in sterke mate beïnvloedt
en een excessieve uitbreiding van de
geldhoeveelheid op haar beurt inflatie in
de hand werkt, kan er verband worden
gelegd tussen de aanwas van de devie
zenreserves en de sedert het begin van
de jaren zeventig waar te nemen we
reldinflatie. Een belangrijk effect van de
deviezenreserves zou dan zijn hun infla
toire werking. Een dergelijk effect heeft
zich voorgedaan in de jaren 1973 en
1974 vooral voor internationaal verhan
delbare goederen. De buitengewoon
sterke prijsstijging voor wereldhandels
goederen en in het bijzonder voor
grondstoffen zou wel eens in belangrijke
geldaccumulaties bestaat evenwel niet.
De centrale banken van de surpluslan-
den zijn integendeel in staat, op z'n
minst op korte termijn, de invloed van
een deviezentoevloeiing door een over
eenkomstige vermindering van de bin
nenlandse component van de liquiditei
tenmassa te neutraliseren. Aldus heb
ben verhogingen van de deviezenreser
ves geen rechtstreekse invloed op de
geldaccumulaties van de afzonderlijke
landen. Weliswaar is op lange termijn
een neutralisering van de deviezenreser
ves zonder een overeenkomstige wissel
koerscorrectie niet mogelijk. Op lange
termijn heeft de expansieve ontwikke
ling van de deviezenreserves dus een
beslissende invloed op het groeitempo
van de binnenlandse geldhoeveelheid en
uiteindelijk op de wereldgeldhoeveel-
heid. Empirische onderzoekingen van
het Internationale Monetaire Fonds to
nen aan dat ongeveer 50 van de wijzi
gingen in de mondiale geldhoeveelheid
te verklaren zijn uit een verandering in
de deviezenreserves die een jaar tevoren
had plaatsgevonden.
Als de toeneming van de deviezenreser-
Het hoofdgebouw van de Christian
Albrechts Universiteit te Kiel, waar
prof. dr. M. Willms doceert.
mate mogelijk gemaakt kunnen zijn door
de aanmerkelijke groei van de deviezen
reserves. Vanaf 1970 waren in vrijwel
alle landen buiten de Verenigde Staten
de voorraden aan reservevaluta's toege
nomen. Dit leidde in tal van landen tot
een vermindering van handelsbeperkin
gen en een krachtige opleving van de
handel over de gehele wereld. Alleen al
van 1970 tot 1972 steeg het reële we
reldhandelsvolume gemiddeld met 12
Bij een dergelijke hausse in de vraag
konden prijsstijgingen niet uitblijven.
Weliswaar reageerden de prijzen in een
vertraagd tempo. De sterkste prijsstij
gingen voor wereldhandelsgoederen
vonden plaats in 1973 24,8 en in
1974(+43,3
Terwijl de wereldmarktprijzen voor in
ternationaal verhandelbare goederen
ongewoon krachtig stegen, liepen de
consumentenprijzen in de meeste lan
den veel minder sterk op. Een dergelijke