Het eigene van onze Rabobankorganisa- Postbank onnodig En een andere vraag in dit verband: hoe is de Postbank, waarin zoveel belasting geld zal worden geïnvesteerd, te rijmen met een ernstig streven naar één kos tenbesparend nationaal girocircuit? Wij behoeven geen enkele illusie te koeste ren over de vraag, op welke marktpartij de concurrentiebevorderende zending van de Postbank in de eerste plaats zal zijn gericht. De Postbank zal zich voor eerst vooral als retailbank opstellen. En dan zijn het de Rabobanken die op de eerste plaats de concurrentie zullen on dervinden van een overheidsinstelling. Een staatsbank die haar pijlen richt op een particuliere bankorganisatie die is opgekomen uit brede lagen van de maatschappij, daarin haar democrati sche grondslag vindt en die zichzelf de bancaire belangenbehartiging van een massale leden- en cliëntenkring ten doel stelt. Wij zullen die concurrentie onder vinden van de Minister van Financiën. Het is immers de Minister van Financiën die zijn fiat uitspreekt over het beleids plan van de Postbank, die haar directie benoemt, die verantwoordelijk is voor het fiscale regime over de Postbank en over de concurrerende bankinstellingen, de Minister van Financiën die fusies van banken kan toelaten of verbieden en die politiek verantwoordelijk is voor het doen en laten van De Nederlandsche Bank. Over vermijding van concurrentie vervalsing gesproken! Daarom lijkt het mij nuttig, dat wij hier uitspreken dat wij ons eigen karakter willen benadrukken en willen behouden: zelfstandige coöpe ratieve banken, nauw samenwerkend in een gemeenschappelijk geheel. Daarom is het goed hier uit te spreken dat ons zelfstandig voortbestaan de enige maat staf is voor ons winststreven. Voor ons bestaat geen overwinst. Wij hebben die voor niemand nodig. Onze vermogens vorming meten wij af naar wat wij nodig hebben om in onze eigen kring naar onze eigen inzichten en op ónze manier als bank dienstbaar te blijven. En dat be tekent dat het belang van het individu ele lid en van onze cliëntenkring bij ons hoger in de gevel staat geschreven dan een vormloze, politiek bepaalde, onper soonlijke bancaire dienstensfeer. Rabobanken en middenstand Wij streven daarbij een ontwikkeling na die harmonisch aansluit bij ons heden en verleden. Wij zijn niet uit op schoks gewijze verovering van gebieden of markten, die ver verwijderd liggen van ons dagelijkse bedrijf. Wij volgen onze cliënten, groeien en reizen met hen mee. Wij proberen daar paraat te zijn, waar onze cliëntenkring onze diensten ver langt. Dat is een natuurlijk ontwikke lingsproces. Daarom zijn wij verheugd dat midden- standsbedrijven - als gevolg van door breking van een oud monopolie - nu binnenkort ook rechtstreeks bij de Rabo banken terecht kunnen voor kredietver lening onder overheidsgarantie. Wij ach ten het een natuurlijke ontwikkeling dat deze weg nu is opengemaakt. En wij vragen ons in dit verband in alle be scheidenheid af, of ons eigen initiatief - de Bijzondere Middenstandsfinancie- ringsregeling van de Rabobanken - deze doorbraak niet mede heeft bespoedigd. Zorg voor agrarisch bedrijfsleven tie brengt ook mee, dat wij onvermin derde aandacht blijven schenken aan de agrarische bedrijven. In deze bedrijfstak deden zich, óók de laatste jaren, grote technische en bedrijfs-economische ontwikkelingen voor, die hebben geleid tot aanzienlijke verbetering van de pro- duktiviteit. Het verhoogde aanbod van agrarische produkten veroorzaakte een prijsdruk, die geen recht deed aan de in komenspositie van boer en tuinder. En anderzijds zien wij op dit moment aan de ontwikkeling van aardappelprijzen, hoe sterk de nationale economie - de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie - onder in vloed staat van de produktieresultaten, die grond en natuur in samenwerking met de menselijke arbeid opbrengen. Maar laat men wel bedenken dat een tij delijke verbetering in een enkele sector als gevolg van tijdelijke acute schaarste geen werkelijke oplossing betekent voor de inkomenspositie van de agrarische ondernemer. Er ligt daar een structureel probleem dat structurele oplossingen vraagt en een visie op langere termijn. De produktiviteitsverbetering heeft de laatste vijftien jaren belangrijke resulta ten opgeleverd, maar zij kan niet einde loos op dezelfde wijze worden voortge zet. Het klimaat waarin de bedrijfsvoe ring plaats heeft moet wijziging onder gaan, en wel zodanig dat niet telkenjare de belangrijke kostenverhoging moet worden goedgemaakt met steeds stij gende inspanningen op het terrein van de produktiviteitsverhoging. In beginsel staan daartoe slechts twee wegen open: ófwel inkomensverbetering langs de lijn van onvermijdelijke prijsverhoging van produkten ófwel het uitschakelen van kostenverhogende factoren. Uit hetgeen ik in het begin van mijn rede heb gezegd over de inflatie volgt duidelijk dat mijn voorkeur sterk uitgaat naar beteugeling van de kostenstijging. Jonge agrariërs helpen! Ook in ander opzicht vormt de inflatie een steeds knellender wurggreep om de nek van het agrarische bedrijfsleven. De beginnende agrariër en trouwens de be ginnende ondernemer in het algemeen, ziet zich geplaatst voor torenhoog ge stegen prijzen voor het over te nemen bedrijf. De financieringsbehoefte heeft daarmee een omvang aangenomen, die met recht als onrustbarend wordt erva ren. Vooral in de beginjaren na aanvaar ding van een eigen bedrijf is de even wichtigheid van de financieringsverhou dingen dikwijls ver te zoeken. Wij delen deze zorg en hebben ons als Rabobank- organisatie ingespannen om daarvoor oplossingen aan te dragen. Voor een deel kon reeds worden tegemoetgeko men door de 55-jarige grondfinancie- ring, waarbij gedurende de eerst vijf ja ren geen aflossing was verschuldigd. Het heeft ons echter verheugd dat wij met medewerking van het Borgstel lingsfonds voor de Landbouw een aantal maatregelen hebben kunnen nemen, die bij bedrijfsovernemingen door jonge agrariërs kunnen leiden tot aanmerkelij ke verlichting van de liquiditeitsproble men in de startjaren. U hebt inmiddels van deze regelingen kunnen kennis ne men. Daarnaast hebben wij zelf als Rabo- bankorganisatie onze financieringsmo gelijkheden nog verder kunnen versoe pelen, bijvoorbeeld door in die gevallen waarbij de grondwaarde aanzienlijk meer dan de helft van de onderpands- waarde uitmaakt, de aflossingsvrije ter mijn te verlengen van 5 tot 10 jaar. Ik besef terdege dat met de hier ge noemde maatregelen - omwille van de tijd heb ik mij enigszins moeten beper ken - de Rabobankorganisatie het pro bleem van de jonge agrariër niet uit de wereld heeft geholpen. Maar als een der onzen willen wij hem terzijde staan bij het opbouwen van een stevig verankerd bestaan als zelfstandig ondernemer. Als een der onzen heeft hij er recht op, dat wij ons zijn belangen aantrekken. Dat is een van de gronden van ons bestaan als coöperatieve bankorganisatie. Dat is óók een van de redenen, waarom wij er als coöperatieve bankorganisatie moe ten blijven. Want vandaag is het de jon ge agrariër, de middenstander, het vis serijbedrijf, waarvoor onze bijzondere aandacht wordt opgeëist. Morgen zullen er andere groepen in ons midden zijn, waarvoor wij als bankorganisatie bijzon dere belangen hebben te dienen. Wij stellen ons daarvoor open; dat is onze historische taak. Maar er is één voor waarde: wij moeten zelf als coöperatie ve bankorganisatie gezond van lijf en le den zijn. Wij moeten onze krachten in stand houden en verzamelen om onze functie als bank te kunnen blijven ver vullen. Onze organisatiestructuur En dat brengt mij op onze interne ver houdingen. Wij hebben daar gezamen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 23