'algemene vergadering gezamenlijke coöperatieve bankorgani- satie. Vermogensaanwas is de levens ader van de groeiende Rabobanken. Wij reserveren nagenoeg 100 procent van onze jaarlijkse bedrijfsoverschotten. Die winsten lijken voor sommigen groot om dat wij met grote getallen werken, maar wij streven naar niet méér winst dan strikt nodig is om ons eigen vermogen als bankorganisatie op een zodanig peil te houden dat wij een goede, veilige en betrouwbare bank kunnen blijven voor onze leden, voor onze cliënten - spaar ders en kredietnemers - en voor onze personeelsleden. Dat doen wij zonder Rede van de heer C. G. A. Mertens aandeelhouders, zonder dividenduitke ringen, met sterk concurrerende tarie ven, en in een bestuursvorm van goed coöperatief overleg waarbij, zoals ge zegd, enkele duizenden verantwoordelij ke beheerders in plaatselijk verband zijn betrokken. Wat is dan onze zogenaamde overwinst? En waarom zouden onze op brengsten aan iets anders ten goede moeten komen dan aan het voortbe staan, aan de continuïteit van wat wij gezamenlijk hebben opgebouwd en waaraan wij willen blijven voortbou wen? In het belang - en ik mag hen nogmaals noemen - in het belang van leden, cliënten en personeelsleden. Daarom is mijn mening in twee conclu sies samen te vatten: - Vermogensaanwasdeling in een co- operatieve organisatie is voor ons op zijn minst een oneigenlijke gedachte. Een vermogensaanwasdeling op dit moment en dan nog wel met terug werkende kracht, in onze huidige eco nomische situatie, is op zijn minst ge vaarlijk spel. Het is mij best dat Nederland zich op so ciaal gebied tracht te ontwikkelen tot de speelweide van de ontwikkelde wereld, maar ik wil sommige spelers ervoor waarschuwen, dat het spel hier wei eens zou kunnen moeten worden afge last wegens onbespeelbaarheid van het terrein Rabobank aanvaardt verantwoordelijkheid Waar staan wij als Rabobankorganisatie in deze ontwikkeling? Zoals gezegd is onze afkomst nauw verbonden aan een periode van economische zorg en nood. De tijd van nu en die van de toekomst voert opnieuw langs wegen die gevaar lijk zijn voor het voortbestaan van de welvaart en daarmee voor het voortbe staan van onze middelen van bestaan. Wij zullen binnen onze mogelijkheden steun geven aan de ontwikkeling van een gezond bedrijfsleven en een gezon de economie. Wij zullen ook meewer ken, opnieuw binnen onze mogelijkhe den en verantwoordelijkheden, aan het scheppen van een institutioneel en structureel kader in onze nationale huis houding, waarin ontplooiingsmogelijk heid en eigen verantwoordelijkheid wordt gegund aan mensen die hun da gelijks brood moeten verdienen. In het bijzonder hebben wij daarbij het oog op de zelfstandige ondernemer, de boer, de tuinder, de middenstander, het kleine en middelgrote industriële bedrijf. Maar in niet mindere mate zijn wij de bank van de werknemer en van de 65-plusser, van de consument en van de jeugdige spaar der. Kortom: de bank voor iedereen. In feite betekent hetgeen ik zojuist heb gezegd dat de Rabobankorganisatie, zo groot als zij is en zo omvangrijk als haar werkterrein is bepaald, een nationale verantwoordelijkheid heeft te dragen. Door een actief financieringsbeleid be vorderen wij het zelfstandig onderne merschap en de werkgelegenheid. Met onze financiële dienstverlening in ruimere zin bieden wij steun aan agrari sche bedrijven, middenstandsbedrijven, particulieren en instellingen. Ook aan grotere ondernemingen binnen en bui ten de agrarische sectoren bieden wij een passende dienstverlening, óók waar het betreft de bevordering van hun inter nationale activiteiten. Onze specialisatie in de 'agribusiness' kan daarbij van groot nut zijn. Zo dienen wij de gehele kolom van de Nederlandse bedrijvigheid. Daarin past de onontbeerlijke opdracht tot bevordering van een spaarklimaat en van een efficiënt betalingsverkeer en tot het aanbieden van daarop geënt dien stenassortiment. En bij dit alles hebben wij ons als organisatie verantwoordelijk te weten voor de grote groep van perso neelsleden, die samen met ons deze taak trachten waar te maken. Geworteld in de gemeenschap Deze wat ik heb genoemd - nationale verantwoordelijkheid dragen wij in coöperatief verband. Wij werken in een samenwerkingsverband van coöperatie ve banken. En die structuur willen wij handhaven. Dat wil niet zeggen dat alles in onze kring nog zo zou moeten toe gaan als vijftig of vijfentwintig jaar gele den. Maar onze meest eigen karakter trekken zullen duidelijk herkenbaar blij ven in ons beleid en in de wijze waarop wij dat beleid gezamenlijk bepalen. Dat betekent dat wij als grondslag kiezen de eigen, zelfstandige verantwoordelijkheid van de plaatselijke coöperatieve bank als dienstverlenende instelling voor de gemeenschap waarin zij haar wortels heeft. Dat betekent dat die plaatselijke coöperatieve bank wordt geleid door be stuurders, die hun verantwoordelijkheid hebben aanvaard uit handen van de le den en tegenover hen verantwoordelijk heid afleggen. Dat betekent dat de ge meenschappelijke koers van de Rabo bankorganisatie wordt uitgezet in een sfeer van overleg, waarin alle delen hun inbreng leveren en waarin bestuurlijke verantwoordelijkheid op goede demo cratische grondslag wordt gerespec teerd. Wij menen dat juist deze karak tertrekken de generatie van deze tijd aanspreken. En wij moeten onze karak tertrekken duidelijk tonen, óók in ons plaatselijk functioneren. Wij zijn een an dere bank. Winst geen doel, maar middel Een andere bank ook in die zin dat ons winststreven niet het begin en het einde van onze gedachten bepaalt. Onze winst is geen doel, onze winst is middel om in zelfstandigheid bank te blijven. En laat niemand onderschatten wat er in deze tijd en in dit economische klimaat nodig is om als bank zelfstandig te blijven be staan. Het afgelopen jaar heeft ons dat opnieuw duidelijk gemaakt, toen twee goede, oude, gerenommeerde Neder landse banken van middelgrote omvang, toegerust met gespecialiseerde deskun digheid, moesten opgaan in fusies met grotere partners. Men kan zeggen: een verarming, en terecht. Maar de heftige concurrentiestrijd tussen de banken in Nederland is aan die verarming bepaald niet vreemd geweest. Daarom staan wij voor raadsels, wanneer onze overheid komt aandragen met een Postbank die mede tot doel heeft de concurrentie in het Nederlandse bankwezen te bevorde ren. Een wonderlijke gedachtengang. Eerst werkt men mede aan het ontstaan van een economisch klimaat, waarin zelfstandige banken in een harde con currentiestrijd het leven niet langer kun nen rekken. Winst- en vermogensvor ming, onontbeerlijk voor de eigen conti nuïteit, worden zo niet onmogelijk, maar dan toch verdacht gemaakt. En zodra dit klimaat zijn slachtoffers heeft geëist, verschijnt een Postbank ten tonele die de concurrentiebevordering in haar vaandel heeft geschreven, merkwaardi gerwijze 'met marktconformgedrag' en - nog minder waarschijnlijk - 'met ver mijding van concurrentievervalsing'. Wij behoeven daarover geen enkele illu sie te koesteren. Om maar een enkel de tail te noemen: mogen wij verwachten dat de Postbank zal worden onderwor pen aan de VAD?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 22