19 bank O Slecht ondernemersklimaat Met name de zelfstandige ondernemer zal in die sfeer aarzelen met het ont plooien van nieuwe initiatieven waaraan financiële, economische of organisato rische risico's zijn verbonden. De sterk gedaalde waardering voor het onderne men en voor het ondernemend vermo gen hebben hem kopschuw gemaakt. Dat geldt in niet mindere mate voor de wat grotere, minder persoonlijke onder nemingen, Wat voor goeds heeft men in dit klimaat te verwachten van zijn inves teringen en inspanningen? Het treft wel heel ongelukkig, dat juist nu de Regering met de VAD op de proppen is gekomen. De ondernemers moeten dat maar weer verwerken terwijl zij thans iedere stimu lans broodnodig hebben. Ik vraag u, wat voor stimulans kunnen zij vinden in de gedachte, dat hun onderneming een groeiend deel van haar vermogensaan- was, gekweekt door een actief beleid, zal zien afvloeien? Afvloeien naar een fonds, waar zij zelf geheel buiten staan, maar dat beheerd zal worden door de vakorganisaties. Invoering VAD onder huidige om standigheden onbegrijpelijke zaak In het algemeen bestaat er nu wel een stemmigheid over de belangrijkste oor zaak van de economische teruggang. De economische deskundigen en ook de Regering zijn het eens: de loonontwik keling en de stijging van de lasten van de collectieve voorzieningen hebben het rendement op geïnvesteerd vermogen op onverantwoorde wijze aangetast. Ook in vakbondskringen, althans in som mige, lijkt men daar oog voor te krijgen. Als ik me daarin niet vergis, zou mij dat zeer verheugen, want de inflatiebestrij- ding is geen eenzijdig ondernemersbe lang, maar een belang van ons gehele volk. De therapie luidt dan: de patiënt kan beter worden, de werkloze komt weer aan de slag, wanneer ruimte wordt geschapen voor een betere beloning voor het geïnvesteerde kapitaal. En ter wijl de Regering daarvoor de krachten nu eindelijk leek te mobiliseren, laat zij tegelijkertijd weten dat de vermogens- aanwas bij ondernemingen in jaarlijks stijgende mate zal worden afgeroomd, nota bene met terugwerkende kracht tot en met 1975. Uit de eerste commenta ren is gebleken dat vrijwel niemand de feitelijke strekking van deze maatregel heeft begrepen. Ook voor ons als coöpe ratieve bankorganisatie roept zij grote vraagtekens op. Maar één ding is zeker: de VAD belooft geen paradijs voor in vesteringen. En wat óók te vrezen valt: buitenlandse investeringen in ons land zullen in afwachting van meer duidelijk heid worden opgeschort. Als er al spra ke zou zijn van een oplevende conjunc tuur, die óók investeringen in ons land zou kunnen aanmoedigen en van buiten aanlokken, dan vrees ik dat wij met de vage aankondiging van de vermogens- aanwasdeling, uitgerekend op dit mo ment, de trein definitief hebben gemist. Het investeringskapitaal zal niet blijven wachten. Het zal uitwijken naar elders, wellicht naar onze oosterburen waar men de vermogensaanwasdeling veel voorzichtiger benadert, of naar onze zui derburen, waar men reeds jaren het on dernemingsklimaat heel bekwaam weet te koesteren. Over de zorgelijke situatie van onze eco nomie bestaat geen verschil van me ning. Tweehonderdtwintigduizend werk lozen - de niet officieel als zodanig gere- gistreerden niet meegeteld - zijn ten slotte niet weg te cijferen. In de VAD op zichzelf zit een goede ge dachte. Daar heb ik als zodanig en alge meen gesproken geen moeite mee, al kan een concrete uitwerking ervan - zo als we nu reeds zien - grote menings verschillen opleveren. Maar niemand van al die werklozen, die we nu om ons heen hebben en die naar werk en inko men snakken, kan in ernst geloven dat met de aankondiging van de vermo gensaanwasdeling op dit ogenblik hun belang is gediend of het belang van onze zorgelijke economie. Zoals ik al liet merken, wij als coöpera tieve bankorganisatie, staan niet princi pieel afwijzend tegenover een nieuwe benadering van het vraagstuk van de functie en de waardering van werkende mensen en werkzaam vermogen in de moderne onderneming. Maar die vraagstukken willen wij dan ook bezien door onze eigen coöperatie ve bril, ook de VAD I VAD voor coöperatief bedrijf oneigenlijk! De Rabobankorganisatie telt meer dan 20 (XX) personeelsleden en is daarmee een van de grotere werkgeefsters in ons land. Zij telt daarenboven ongeveer 8 000 bestuurders en leden van raden van toezicht, die plaatselijk en in organi satorisch verband verantwoordelijkheid dragen. Zij telt ongeveer 800 000 aan sprakelijke leden. Zij allen dragen onze

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 21