Niet voor zo'n journalist, maar toch wel 17 gaan voeren. De heer Lardinois kon toen moeilijk anders antwoorden dan dat hij daarover voorlopig wilde zwijgen. voor onze organisatie is het aardig, dat er aan het slot van ons gesprek even een 'intern politiek puntje' naar voren kwam. Dat was toen we napratend als vanzelf kwamen op de vraag hoe zijn benoe ming in de breedte van onze organisatie gevallen is. Ik zei hem - ik meen naar waarheid dat hij in dit opzicht alle ver trouwen mocht hebben, want dat de respons heel goed was. Wel, zo zei ik, is er in de Centrale Kringvergadering op gewezen, dat u als zuiderling en met ze kere bindingen aan de vroegere Eindho- vense organisatie, een bepaalde 'kleur' hebt, die de desbetreffende spreker - en wellicht een deel van onze organisatie met hem - geheel afgezien van uw per soon zich voor deze vacature anders had kunnen voorstellen. De rustige bewoor dingen waarin die opmerking in de CKV gemaakt werd, wezen er overigens op dat er óók bij deze spreker begrip en waardering bestond voor deze kandida tuur. De heer Lardinois begreep het meteen. 'Ik ben blij dat dit gezegd is. Ik vind, dat die spreker gelijk heeft. Je kunt aan zul ke 'kleurverschillen', ik weet hoe dat be doeld wordt, in Nederland niet voorbij gaan. Het is goed, dat daarover gespro ken is. Ik sta daar zelf ook geheel voor open, want het zou verkeerd zijn zulke gedachten te verdringen.' Dat de heer Lardinois er helemaal geen bezwaar tegen had dit 'politieke' trekje in het gesprek te betrekken, toont wel dat hij straks zeker niet als een vreemde onze organisatie zal binnen komen! Nie mand van ons zal hem straks ook als een vreemde ervaren. Daar ben ik na die eerste ontmoeting van overtuigd. J. R. H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 19