Algemene
vergadering
Men kan zich zelfs afvragen of de oude
verspilling - ook in de consumptiesfeer
- kan leiden tot verlenging van de ge
bruiksduur van met name duurzame
consumptiegoederen. Een dergelijke
verduurzaming kan mede tot gevolg
hebben dat de behoefte aan service
verlening in de vorm van reparatie e.d.
toeneemt ('reparatie-economie') het
geen weer nieuwe impulsen schept voor
de zelfstandige ondernemer.
Binnen het kader van het facet ruimtelij
ke ordening wordt vooral ook aandacht
besteed aan de stadsvernieuwing en de
distributieplanologie. De synthese van
Rede Staatssecretaris
Th. M. Hazekamp
wonen en werken, de nadruk op de z.g.
'verstedelijking', het steeds grotere ac
cent dat komt te liggen op het aspect
leefbaarheid bij de ruimtelijke spreiding
van het voorzieningenapparaat, de aan
dacht die het kleine bedrijf krijgt binnen
het distributiebeleid, e.d., zijn alle facto
ren die ten gunste werken van de kleine
ondernemer, waar de 'menselijke maat'
steeds veel meer dan bij het grootbedrijf
voorop staat.
Met hetgeen ik stel wil niet gezegd wor
den dat het aantal zelfstandige onderne
mers buiten de vrije beroepen in de toe
komst zal toenemen, wél dat de terug
gang mogelijk minder snel zal gaan dan
bij een beleid volgens het 'laissez faire'-
model.
Zelfstandige ondernemer en
maatschappij
In het voorgaande is de ontwikkeling
van het zelfstandig ondernemersschap
in relatie geplaatst met de structurele
ontwikkelingen van de maatschappij. De
relatie geldt echter ook omgekeerd en ik
wil tot slot enkele woorden wijden aan
de mogelijke rol van de zelfstandige on
dernemer bij de realisatie van de maat
schappelijke doelstellingen. Ik wil dit
doen aan de hand van enkele concrete
zaken.
Zoals bekend is tracht deze regering een
integraal inkomensbeleid te voeren, dat
alle groepen in onze samenleving om
vat. De zelfstandige ondernemers vor
men één van deze groeperingen en de
veelal kleinschalige bedrijfsvoering op
doorgaans concurrerende markten lei
den ertoe dat zij een factor kunnen vor
men bij de spreiding van macht. Gezien
het aandeel van de kleinere bedrijven in
het nationale produkt, kan ook worden
gesteld dat de rol dezer bedrijven in de
primaire inkomensvorming niet mag
worden onderschat. Bedacht moet daar
bij worden dat alléén in het midden- en
kleinbedrijf, in detalihandel, ambacht,
horeca en vervoer 17 van de beroeps
bevolking emplooi vindt! De middelgro
te en kleinere bedrijven vormen dus een
niet onbelangrijk object in de primaire
inkomensvorming en vormen daardoor
een onderdeel in het streven van de re
gering naar spreiding van inkomen en
bezit.
Het proces van spreiding van kennis zou
werkzaam kunnen zijn doordat bij het
totaal van zelfstandige ondernemers een
belangrijk potentieel aan vakkennis op
velerlei vakgebieden aanwezig is. Meer
operationeel maken van dit potentieel
kan wellicht tot rationalisatie leiden in
het voortbrengings- en distributieproces
zoals dit middels kleinere en middelgro
te ondernemingen plaatsvindt.
De kleinschaligheid van de meeste on
dernemingen, de gevarieerdheid van
verschijningsvormen en de beperktheid
van ruimtelijk beslag dragen bij tot de
verbetering van het leefmilieu. Ik doelde
daar ook reeds op in mijn opmerkingen
bij het facet ruimtelijke ordening.
Integratie moeilijk proces
Een nadeel van genoemde gevarieerd
heid is evenwel dat het betrekken bij óf
de integratie van de zelfstandige onder
nemers bij geschetste beleidssoorten
een moeilijk proces is.
In de meeste bedrijven van zelfstandige
ondernemers is sprake van persoonlijke
verhoudingen. Dit is enerzijds een voor
deel, doordat de individuele werknemer
als zodanig 'herkenbaar' blijft, waardoor
hij vaak plezieriger werkt (humanisering
van de arbeid). Anderzijds vereist dit
aangepaste vormen t.a.v. de democrati
sering.
Mijns inziens kan de kleinere onderne
ming een rol gaan vervullen in het
democratiserings- en emancipatiepro
ces dat thans gaande is.
De mogelijkheden voor werknemers om
binnen de kleinere en middelgrote be
drijven een carrière op te bouwen zijn
beperkt tot de middelgrote ondernemin
gen, waar van enig geprononceerd per
soneelsbeleid sprake kan zijn. De rol van
deze ondernemingen blijft - zoals ge
schetst - in de toekomst belangrijk en
heeft daarmede ook een belangrijke
functie bij de creatie van werkgelegen
heid. Overigens blijft ook de stap naar
het ondernemersschap open.
Het is van belang hierbij op te merken,
dat er in toenemende mate overgangs
vormen tussen werknemer en zelfstan
dig ondernemer groeien.
De directeur van de BV en de NV is juri
disch werknemer, maar de directeur van
zijn eigen kleine BV is functioneel vol
strekt vergelijkbaar met de zelfstandige
ondernemer.
Zelfstandige ondernemers in samenwer
kingsverbanden, inkoopcombinaties,
coöperaties, vrijwillig filiaal bedrijven
e.d. staan een deel van hun zelfstandig
heid af ten einde gezamenlijk een betere
marktpositie te verwerven.
Werknemers in produktiecoöperaties
trekken in feite de ondernemersfunctie
naar zich toe.
Een zeer sterk groeiende tussenvorm is
voorts de samenwerking tussen groot
bedrijf en kleinbedrijf op franchise-basis.
Enerzijds kan dit leiden tot zelfstandig
ondernemersschap van vroegere filiaal
houders, anderzijds tot beperkter zelf
standigheid van ondernemers.
Voordeel - mits redelijke contract-
inhoud - is dat de specifieke capacitei
ten van sommige kleinere ondernemers
gecombineerd worden met de groot
schaligheid op de inkoopmarkt, en het
management met interne deskundigen.
inhoud van het arbeidscontract, geba
seerd op afhankelijkheid en in wezen
huur en verhuur van arbeid niet aan na
dere bezinning toe is, ten einde ook hier
overgangsvormen mogelijk te maken. Er
is in de bedrijven een duidelijk onder
scheid te zien tussen medewerkers en
werknemers.
Voor wat de zelfstandig ondernemer en
de werknemer betreft zijn er nog verdere
overgangen. Er zijn de combinaties van
klein gezinsbedrijf met part-time functie
als werknemer en van werknemer met
een nevenverdienste in kleinbedrijf.
Ik ben mij bewust dat ik vanuit het ge
zonde levenskrachtige zelfstandig on
dernemerschap nu gekomen ben bij ver
schijnselen welke zeer omstreden zijn.
Daarbij bevind ik mij nauwelijks nog bin
nen het begrip zelfstandig ondernemer
in de zin zoals dat in het beleid wordt
gehanteerd.
Toch wijs ik op de grote verscheiden
heid welke zich juist marginaal voor
doet.
Mijns inziens zal de zelfstandige onder
nemer in ons economisch bestel een
zeer belangrijke rol blijven vervullen, een
rol die in het streven naar een efficiënte
maatschappelijke taakverdeling moge
lijk nog zal worden versterkt. De over
heid kan en wil daarbij ondersteunend
werken, de belangrijkste impuls gaat
daarbij echter uit van de ondernemer
zelf. Gezien de rol die de Nederlandse
zelfstandige ondernemer steeds heeft
gespeeld, heb ik daarin alle vertrouwen!