Belangrijke rol bij distributie Ik wil nu iets nader ingaan op de be staansgronden voor de kleinere bedrij ven, waarin het zelfstandig onderne mersschap zich vooral manifesteert, zo wel nu, alsook in de toekomst. Het zal u uit het voorgaande duidelijk zijn, dat ik deze bestaansgronden zeker aanwezig acht en positief beoordeel. Ik zal dit nader verduidelijken met name buiten de agrarische sector. Zoals reeds gezegd, hebben de kleinere bedrijven vooral geografisch beperkte afzetmogelijkheden. Dit schept de mo gelijkheden om zich zeer specifiek te door het grootbedrijf wordt overgeno men. Kleinschaligheid uitbuiten De kleinschaligheid van de produktie en de distributie met beperkte afzetmoge lijkheden schept voorts mogelijkheden in die sfeer waar het grootbedrijf nau welijks aan toe komt en vult daardoor een belangrijke leemte in het totale voortbrengingsproces. Enkele voorbeel den: De huidige gecompliceerdheid van ons consumptiepatroon, met name ten aanzien van duurzame consumptiegoe deren, schept uiteraard ook een additio- Terwijt de heer Th. M. Hazekamp in de Utrechtse Irenehal zijn rede uitsprak, was de minister van Economische Zaken, drs. R. F. M. Lubbers, het middelpunt van de politieke debatten in de Tweede Kamer. richten op zeer lokale behoeften, toege spitst op de wensen van de individuele consument. Het meest duidelijk komt dit naar voren bij de detailhandel, doch ook in de sfeer van het ambacht, de kleine industrie en de persoonlijke dienstverle ning zijn legio voorbeelden te geven. Een dikwijls relatief geringe optimale bedrijfsgrootte door beperkte mechani- satiemogelijkheden geeft voorts het middelgrote- en kleine bedrijf een goede bestaansgrond in de overbrugging van verschillen in tijd, hoeveelheid en plaats tussen producent en consument, kortom speelt een belangrijke rol bij de distribu tieve voorzieningen. In sectoren of branches waar het per soonlijk contact met de afnemer een be langrijke rol speelt, vervult juist het klei nere bedrijf een belangrijke functie. Dit persoonlijk contact vormt te zamen met het aanpassingsvermogen dat kenmer kend is voor bedoelde bedrijven de dy namische factor in het marktgedrag. Juist door deze grote dynamiek zijn de kleinere bedrijven er dikwijls meer dan grote bedrijven toe in staat snel in te spelen op de behoefte van de consu ment. De kledingboetieks bijvoorbeeld geven vaak een trend aan die vervolgens snel nele vraag naar onderhoud en reparatie. Op gronden van efficiency kan hierin slechts ten dele door de grotere bedrij ven worden voorzien, waardoor een 'gat' ontstaat. Het zijn veelal zelfstandi ge ondernemers die hier een belangrijke aanvullende rol spelen. Vele grote be drijven die een bepaald produkt voort brengen, achten het onrendabel om ze kere onderdelen zelf te vervaardigen met als gevolg dat ruimte ontstaat voor zelfstandige ondernemers. In de distri butiesfeer ziet men mede door de wel vaartstoename een zeer gedifferentieer de vraag naar een enorme hoeveelheid van artikelen ontstaan. In vele behoeften wordt voorzien door kleine winkels die zich zeer sterk specialiseren op een be paald assortiment bijv. in 'fantasiegoe deren'. Het grootbedrijf bezit veelal schaalvoor delen die onder meer zijn gelegen in ra tionalisatie van het produktieproces en andere zaken van in- en externe efficien cy, de inkoopmarkt, meer systematische mogelijkheden tot beïnvloeding van de markt, grotere kapitaalkracht etc. Om de schaalvoordelen volledig te kun nen exploiteren moet ook het voortbren gingsproces van betrokken goederen of diensten zich daarvoor lenen. Dit houdt in dat produkten en/of diensten met be perkte mechanisatiemogelijkheden zo als bijv. technisch zeer hoogwaardige en arbeidsintensieve produkties eigenlijk per definitie ongeschikt zijn om in groot schalige bedrijven te worden voortge bracht, ofwel, het kleinere bedrijf heeft hier zijn kans. De gespecialiseerde kennis bij veel klei nere bedrijven schept voorts een vrucht bare grond voor het 'ontdekken' van nieuwe produkten en diensten, kortom het kleinere bedrijf kan een belangrijke rol spelen in die experimentele en marktverkennende fase. Wat het toekomstperspectief voor de zelfstandige ondernemer betreft ben ik zeker niet pessimistisch. De structurele veranderingen die zich in de komende periode in onze economie zullen voltrek ken en waaraan in de Structuurnota aandacht zal worden besteed, zullen ze ker voor de zelfstandige ondernemer voldoende ruimte laten om zich verder te kunnen ontplooien. Toekomstperspectief zelfstandige ondernemer Wij spreken thans nogal eens van een selectief groeibeleid, dat inhoudt dat economische groei weliswaar één der belangrijkste doelstellingen van het sociaal-economisch beleid blijft, doch dat de realisatie van deze doelstelling veel meer wordt afgestemd op het be leid t.a.v. z.g. 'facetten', zoals milieu, grondstoffen en energie, ruimtelijke or dening en internationale arbeidsverde ling. Zonder hier nu al te diepgaand op in te gaan, wil ik enkele van deze punten ge bruiken om het toekomstperspectief van de zelfstandige ondernemer te schetsen. De schaarste aan grondstoffen en ener gie zoals deze zich op een aantal punten thans reeds manifesteert en die in de toekomst ernstiger zal worden, dwingt ons tot een beleid dat is gericht op een zo zuinig mogelijk gebruik. Dit zal ener zijds inhouden dat 'zuiniger' moet wor den gehandeld in die zin dat de diverse produktiefactoren in het voortbrengings proces zodanig zullen moeten worden gecombineerd dat verspilling zo veel mogelijk wordt vermeden. Anderzijds moet er naar worden gestreefd dat de consumptie - mede i.v.m. het facet mi lieu - kritischer plaatsvindt opdat ook daar verspilling zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Deze ontwikkeling kan in vele gevallen tot gevolg hebben dat in bepaalde pro- duktieprocessen het aspect 'kwaliteit' terrein gaat terugwinnen. Dit geeft uiter aard nieuwe kansen aan het 'vakman schap' en kan aldus leiden tot een grote re rol van de zelfstandige ondernemer, die juist door zijn doorgaans kleinschali ge produkties het aspect kwaliteit voor op stelt. De noodzaak tot terugdringen van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 13