algemene vergadering het belang van de tertiaire of diensten sectoren. Ook van de bijdrage van de bedrijven van zelfstandige ondernemers aan het nationale produkt zijn geen totaalcijfers te geven, vandaar dat ik mij ook hier zal beperken tot enkele illustraties: De relatieve bijdrage van de landbouw sector aan het nationale produkt is se dert 1950 stelselmatig gedaald van ca. 15 tot ca. 6 thans. Dit proces vloei de voort uit de industrialisatie die heeft plaatsgevonden sedert de tweede we reldoorlog, een proces dat gepaard ging Rede Staatssecretaris Th. M. Hazekamp met een verschuiving van primaire naar secundaire economische activiteiten. In het midden- en kleinbedrijf in detailhan del, ambachten, horeca en vervoer heeft sedert 1950 eveneens een lichte terug gang plaatsgehad van de relatieve bij drage aan het nationaal produkt. Indien men de groottegrens van het midden- en kleinbedrijf in genoemde sectoren per bedrijf legt op 100 werkzame perso nen, dan bedraagt dit aandeel thans ca. 28 Zeer globaal gezien kan dus wor den gesteld dat de bijdrage van het tota le aantal zelfstandige ondernemingen aan het nationaal produkt in ieder geval aanzienlijk meer bedraagt dan één derde deel. Alleen al op grond van dit laatste gegeven kan dus worden geconcludeerd dat de zelfstandige ondernemers in ons economisch bestel een belangrijke rol spelen! Dit temeer als men bedenkt dat juist de spreiding van dienstverlening via de veelheid van bedrijven wordt gereali seerd. Van het aantal ondernemingen is ca. 80 a 85 klein en 95 onder de grens van 100 werknemers. Geen invloed op prijsvorming Het belangrijkste kenmerk van het marktgedrag van het leeuwedeel der zelfstandige ondernemers is dat zij ope reren op dikwijls geografisch beperkte (deel)markten, waarop de prijscondities voor hen veelal een gegeven zijn, in die zin dat zij hierop individueel géén in vloed van belang kunnen doen gelden. Het gevolg van deze situatie is dat deze ondernemers, grotendeels met andere middelen dan het prijsinstrument, hun positie op een sterk concurrerende markt moeten zien te handhaven. Dit impliceert dat individuele ondernemers, op straffe van rendementsverlies of in het uiterste geval liquidatie, genood zaakt zijn om zo goed mogelijk in te spe len op de eisen die de markt hen oplegt. Kortom de markt geeft enerzijds de be perkingen voor de ondernemer aan, doch schenkt anderzijds mogelijkheden tot een grote mate van dynamiek, welke nauw aansluit bij de ondernemerscapa citeiten en de creativiteit van de indivi duele zelfstandigen. Het stelsel van ondernemingsgewijze produktie in onze complexe samenle ving zal alleen kunnen functioneren in samenwerking met een goed geoutil leerd en open oor en oog hebbende overheid, die daar waar nodig, corrige rend optreedt of juist ondersteunend werkt onder voortdurende democrati sche verantwoording. Het is evident dat hier sprake moet zijn van een zeker evenwicht, in die zin dat het overheids optreden zodanig moet zijn dat aan de ondernemer voldoende speelruimte wordt gelaten om zijn functies te kun nen uitoefenen. Doorbreking van dit evenwicht ten nadele van de onderne mer wordt wel verwoord met de term 'verslechtering van het ondernemings klimaat'. Het is uiterst moeilijk te defi niëren wat dit ondernemingsklimaat precies omvat, laat staan dat exact te bepalen valt wanneer sprake is van ver betering of verslechtering. De subjectie ve bepaaldheid laat meervoudige inter pretaties toe. Wanneer in deze interpre taties echter het negatieve aspect gaat overheersen, kan men hieraan niet voor bijgaan en dient men zich dan ook af te vragen wat hiervan de mogelijke oorza ken zijn. Een rol van betekenis bij deze interpretatie speelt de maatschappelijke waardering en beeldvorming van de on dernemer. 'Small is beautiful' Het ondernemersschap wordt de laatste jaren veel kritischer bekeken dan vroe ger het geval was. Dit hangt o.m. samen met een bewuster benadering van facto ren zoals milieu, leefbaarheid, welvaart en welzijn. Helaas moet worden gecon stateerd dat te dikwijls in de beoordeling van het ondernemersschap de negatieve aspecten te veel accent krijgen, in ver houding tot de vele positieve aspecten die te onderkennen zijn. Dit heeft tot ge volg dat bij een aantal groeperingen in onze maatschappij een negatieve beeld vorming van de ondernemer is ontstaan. Opmerkelijk daarbij is het dat de waar dering voor de zelfstandige ondernemer schijnt- toe te nemen. Wellicht dat hier het 'small is beautiful effect' werkzaam is. Ook kan het zijn dat juist de zelfstandige ondernemer in het kleinere bedrijf niet zo sterk als ondernemer wordt herkend. De caféhouder, de winkelier, de boer, de visser, de schipper, de groenteman, de kapper, de timmerman Ziet men bij deze termen niet méér de functie, het vak, het contact, de dienst en in veel mindere mate de leider van een bedrijf, de zelfstandige ondernemer. Deze positie kan dan wel gunstige kan ten hebben voor de maatschappelijke waardering, maar ongunstig zou het kunnen werken als een regering de spe cifieke ondernemersproblematiek niet zou erkennen. Gelukkig is dat wel het geval. Maar toch vrees ik dat de hier door mij genoemde situatie wél tot ge volg heeft gehad en nóg steeds heeft dat bijv. in de wetenschap de problema tiek van het kleinbedrijf, de kleinschalig heid, zowel economisch als sociologisch niet voldoende aandacht krijgt. Niet valt te ontkennen dat een aantal overheidsmaatregelen beoordeeld wor den 'als zijnde slecht voor het onderne mingsklimaat'. Te denken valt hierbij aan lastenverzwaringen die zijn opgetre den. Voorts kan worden gedacht aan beper kingen die aan de ondernemersvrijheid worden opgelegd, door 'het onderne men' in een aantal opzichten te verbin den aan vergunningen. Het betreft vrij wel steeds maatregelen of ontwikkelin gen die ofwel het rendement ofwel de vrije beslissing ongunstig beïnvloeden. In zijn algemeenheid zou ik er dit over willen zeggen: Elke regering streeft er naar om bij het nemen van haar maatre gelen, de belangen van alle betrokkenen zo zorgvuldig mogelijk af te wegen. In dit afwegingsproces spelen zeer veel factoren een rol. De beoordeling van het gewicht van diverse maatregelen in het geschetste kader is een dynamisch pro ces, dat zich in de tijd en met de situatie kan wijzigen. Meer concreet geformu leerd: De sterke lastenstijgingen waar mee het bedrijfsleven al vele jaren is ge confronteerd, zijn voor de regering aan leiding tot het treffen van concrete be leidsmaatregelen. Een voorbeeld hiervan is het huidige beleid dat er op is gericht om loon- en prijsstijgingen binnen be paalde normatieve grenzen te houden. Doel hierbij is primair het scheppen van meer werkgelegenheid. Deze werkgele genheid zal echter grotendeels moeten worden gecreëerd in het particuliere be drijfsleven, en het beleid tracht zulks te realiseren door de lastenstijgingen voor ondernemers binnen zodanige grenzen te houden dat enige ruimte ontstaat voor rendementsherstel en daarmee tot klimaatverbetering. Ook in het gememo reerde vergunningenbeleid tracht de overheid zoveel mogelijk rekening te houden met specifieke omstandigheden van de aanvrager, terwijl daarnevens wordt gestreefd naar een vereenvoudi ging van de procedures. Hoe moeilijk dat bij democratische besluitvorming ook is.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 12