beide afdelingen inhoudelijk beziet zal
men bemerken dat de ontwikkelingen
nauwgezet worden gevolgd en alle mo
gelijkheden worden benut.
Wie Afdeling A zegt
Aanvankelijk werd begonnen met de
verzekering van geld- en geldswaarden
en van de beroepsaansprakelijkheid,
maar spoedig bleek dat op het terrein
van gemeenschappelijk verzekeren nog
diverse mogelijkheden aanwezig waren.
Zonder overigens daarbij over één nacht
ijs te gaan, is het dekkingspakket van de
OWM per 1 januari 1975 uitgebreid met
de aanvullende arbeidsongeschiktheids
verzekering en per 1 januari 1976 met
de risico's betreffende opstal, inventaris
en inrichting gehuurde panden, neon- en
andere lichtreclames, reconstructie en
hypothecair belang brand/storm.
Zoals u ziet risico's, welke alle leden in
meer of mindere mate in de uitoefening
van het bankbedrijf lopen en die dan ook
geheel passen in een collectieve dekking
op onderlinge basis.
Deelname aan één of meer van deze
verzekeringen is ter keuze van de leden,
zulks in tegenstelling tot de verzekerin
gen van geld- en geldswaarden en be
roepsaansprakelijkheid met betrekking
waartoe in de betrokken polisreglemen
ten is opgenomen, dat door de enkele
vaststelling van die reglementen de
daarin omschreven verzekeringen tus
sen de OWM en de leden ontstaan.
Die vrijwillige deelname heeft de leden
er echter niet van weerhouden om in
overgrote meerderheid (80 a 90 aan
diverse verzekeringen deel te nemen.
Dit mocht ook niet anders verwacht
worden, aangezien de voordelen daar
van in het oog springen, zoals:
maximaal aanvaardbare dekking;
- geen onderverzekering mogelijk;
- aanpassing van de voorwaarden
aan het specifieke bankbedrijf;
- afwikkeling van schaden in 'eigen'
kring
- minimale premie.
De leden hebben dat duidelijk onder
kend en zich, zoals gezegd in groten ge
tale voor deelname aangemeld.
Voor wat de elders lopende verzekerin
gen betreft is en wordt nog overleg ge
pleegd met de betrokken maatschappij
en om te bereiken, dat deze zich bereid
verklaren de desbetreffende polis(sen)
tussentijds bijvoorbeeld per eerstko
mende premievervaldatum - te beëindi
gen. Gesteld kan worden dat in tot nu
toe negen van de tien gevallen hierop
positief is gereageerd.
Al bij al is gebleken dat met deze uitbrei
ding van het dekkingspakket een goede
zaak is gedaan.
Mede op basis van het onderlinge ver
trouwen, wat kenmerkend is voor onze
organisatie, komt men daarbij tot snel
handelen, waarbij voortgang van het be
drijf van de leden voorop staat.
moet ook afdeling B zeggen
Deze afdeling heeft een van de afdeling
A afwijkend karakter, omdat onder de
afdeling B geen verzekeringen worden
gesloten.
De leden van de OWM kunnen derhalve
nimmer een recht tot uitkering op die
afdeling doen gelden.
Dit houdt uiteraard niet in dat deze afde
ling daarom zonder reden van bestaan
is.
Zoals hiervoor reeds aangegeven biedt
de afdeling B de mogelijkheid tot het
vergoeden van schade tengevolge van
een calamiteit, welke van een zodanige
omvang is, dat zij - terwijl deze niet
door een verzekering is gedekt - niet
door het lid zelve kan worden gedragen
zonder ernstig nadeel voor de positie
van hemzelf en/of van de totale organi
satie.
Wanneer kan er nu gesproken worden
van een situatie waarin een lid aange
wezen is om een beroep te doen op een
uitkering door de afdeling B?
Zulks is uiteraard moeilijk exact aan te
geven.
De oorzaken welke een lid in die positie
hebben gebracht kunnen reeds legio
zijn.
Hiervan is dan ook geen limitatieve op
somming te geven.
De calamiteit kan zowel externe oorza
ken hebben als interne. Bij een externe
oorzaak zou men bijvoorbeeld kunnen
denken aan een zeer sterke en blijvende
teruggang in een bepaalde bedrijfstak.
Niet derhalve wanneer er sprake is van
een tijdelijke recessie. Toen de betrok
ken bedrijfstak als het ware nog volop
leefde heeft een lid op dat moment al
leszins verantwoorde financieringen ver
strekt, doch door de sterke en blijvende
recessie zijn de debiteuren niet meer in
staat om aan hun verplichtingen te vol
doen.
Door de gehele gang van zaken zijn ook
de gestelde zekerheden minder courant
geworden en daardoor sterk verminderd
in waarde. Men zal begrijpen dat een
dergelijke ontwikkeling forse stroppen
kan opleveren.
Als interne oorzaak zouden onder meer
de navolgende voorbeelden kunnen gel
den.
Binnen de afdeling A is de maximale
dekking inzake beroepsaansprakelijk
heid f 1 000 000,- per gebeurtenis mi
nus 10 eigen risico.
Stel nu dat door een vergissing of fout
van de zijde van het lid er een zodanige
aansprakelijkheid ontstaat dat genoemd
bedrag ver wordt overschreden. Er is
dan al een schade voor het lid van
f100 000,- (het eigen risico) te ver
meerderen met het bedrag waarmede
de f 1 000 000,- wordt overschreden.
Voorts zou een onjuist beleid kunnen
zijn gevoerd in die zin dat bijvoorbeeld
tot te forse en onverantwoorde krediet
verleningen is overgegaan, die resul
teren in aanzienlijke verliezen.
Mochten de genoemde voorbeelden
zich in werkelijkheid voordoen en de
eerder genoemde criteria worden ge
raakt, dan kan de OWM besluiten tot
gehele of gedeeltelijke aanzuivering van
de geleden verliezen.
Van geval tot geval zal moeten worden
beoordeeld of er inderdaad sprake is van
een dergelijke situatie, waarbij steeds
het totale (cijfer)beeld van het lid moet
worden bezien.
Tevens zullen daarbij worden betrokken
de door de Centrale Bank en De Neder-
landsche Bank gestelde solvabiliteits-
eisen en de periode waarin daaraan zal
moeten worden voldaan.
De potentiële winst van het lopende
boekjaar en de winstcapaciteit in het al
gemeen alsook de aanwezige voorzie
ningen kunnen een rol spelen.
Het spreekt vanzelf dat, indien mocht
worden besloten tot een bepaalde uitke
ring, hieraan door de OWM de nodige
voorwaarden kunnen worden verbon
den.
Het stellen van voorwaarden op zich en
de inhoud daarvan zal vanzelfsprekend
in hoge mate worden bepaald door de
oorzaak van de verliezen.
Een in- of externe oorzaak zal in de
meeste gevallen ongetwijfeld tot ver
schillende voorwaarden leiden.
Zekerheden
Tot slot willen wij niet onvermeld laten
de rol, die de OWM speelt binnen het
kader van de 'zekerheden', welke in
onze Rabobankorganisatie aanwezig zijn
c.q. moeten zijn om aan de (wettelijke)
eisen van een bonafide bankinstelling te
voldoen.
Van overheidswege wordt erop toege
zien dat een bankorganisatie voldoende
waarborgen voorhanden heeft ingeval
zich tekorten voordoen. Het is in dit licht
dat de OWM met haar dekkingen onder
de afdeling A en de mogelijkheid tot ver
goeding onder de afdeling B door de
monetaire autoriteit in de beoordeling
van onze totale organisatie wordt be
trokken.
Een reden temeer zouden wij zo zeggen
om indien men A zegt ook B te zeggen.