geld- en kapitaalmarkt Drs. B. J. Kruimel Hoewel bij een nieuwe lente een nieuw geluid hoort, en dit artikeltje behoort te klinken als het gefluit dat Her man Gorter hoorde voor een zomernacht in een oud stadje, langs de watergracht, waren er in de verslagpe riode weinig nieuwe geluiden op te vangen. Meer was het zo dat menig man, die zijn avondmaal nam, luister de, als naar een oud verhaal, naar de economische be richten die tot hem kwamen. Zo werd de verdere opgang van de wereldconjunctuur bevestigd. In de Verenigde Staten is zelfs alweer de angst ontstaan voor een krapgeldpolitiek. De berichten over de Nederlandse economie betreffen met name een positieve uitslag van de conjunctuurtest van het Cen traal Bureau voor de Statistiek en een nog steeds rela tief hoog prijsstijgingscijfer van de gezinsconsumptie. Geldmarkt De geldmarkttarieven gaven in de maand april weinig verandering te zien. Zo noteerden 3-maands interban- caire deposito's gemiddeld 3,25 tegen gemiddeld 3,0% in maart. In de eerste weken van april bleef de geldmarkt aan de krappe kant. Na de medio van de maand trad een duidelijke verruiming in welke met name werd tot stand gebracht door grote betalingen van de schatkist. Van deze ruimte maakte de Agent ge bruik door opnieuw schatkistpapier uit te geven. Dit maal betrof het toonbankafgifte van 5-jaars biljetten a 6,5 en 2-jaars biljetten a 51/4 Er werd in het totaal voor een bedrag van even boven 200 miljoen afgeno men. In de eerste vier maanden van 1976 is er netto reeds voor ruim ƒ1,4 miljard aan schatkistpapier ge plaatst tegen ongeveer 300 miljoen in dezelfde perio de van 1975. Het vooral hierdoor steeds toenemende li- quiditeitsbezit bij de collectiviteit der banken achtte De Nederlandsche Bank wederom te groot zodat zij - bij een door haar nagestreefde onveranderde vrije marge van 2 - voor de derde achtereenvolgende maand de x met 1 punt verhoogde. Een en ander impliceert dat de marge tussen de x en y die lange tijd slechts 2 tot 3 punten heeft bedragen inmiddels is opgelopen tot bijna 6 punten. Het maximum van de kasreserve bleef ook voor de periode van 22 april tot en met 19 mei op 2 gesteld. Gedurende de maand april is het wekelijkse percentage steeds 0 geweest. Kapitaalmarkt De stabilisatie van de kapitaalmarktrente zette zich ook in april voort. Hoewel het maandgemiddelde van de rentewijzer met 8,20 duidelijk hoger uitkwam dan de 8,04 in de maand maart, lijkt het nog te vroeg om al van een duidelijk stijgende tendens te gaan spreken. Een bewijs hiervoor werd ook gevormd door de goede ontvangst welke de nieuwste Staatslening heeft gekre gen. Deze tweede Staatslening van dit jaar was in die zin opmerkelijk dat zij zowel qua rente (8 als looptijd (15 jaar) geheel overeenstemt met de vorige. Beide le ningen zullen dan ook dooreen leverbaar zijn, hetgeen de verhandelbaarheid en daarmee de koersvorming ten goede komt. Zoals zo langzamerhand gebruikelijk is ge worden, moest ook op deze Staatslening begin mei door middel van het tendersysteem worden ingeschre ven. Gedurende de maand april is de emissie-activiteit op de obligatiemarkt sterk teruggelopen. Er werden slechts twee leningen geplaatst met een totaalbedrag van ƒ150 miljoen tegen een gemiddeld plaatsingsbedrag van ƒ458 miljoen in de vorigen maanden van dit jaar. Het betrof in de eerste plaats een achtergestelde obli gatielening van de Nederlandsche Middenstandsbank N.V. ter grootte van 50 miljoen met een gemiddelde looptijd van 8,5 jaar welke een rente had van 8,5 Na het succes hiervan kon worden ingetekend op een 8 lening van de International Bank for Reconstruction and Development (Wereldbank) welke een rente had van 8 en een uitgiftekoers van 99,5 De lening werd slechts een matig succes. Op de aandelenmarkt werden voor het eerst dit jaar emissies aangekondigd. Het betrof claim-emissies van Nationale Nederlanden en Holland Sea Search.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 33