het schildersbedrijf de bewoners zijn zelf gaan schilderen. De oorzaak voor de vervanging moet in de eerste plaats gezocht worden in de gestegen prijs van het werk, vooral na de opheffing van de fiscale aftrekbaar heid. Een tweede oorzaak ligt in de toe genomen vrije tijd van de bewoners, die het schilderwerk vaak beschouwen als een zinvolle besteding daarvan. De schilder is echter niet teruggedron gen op alle punten. Globale schattingen leren dat van 1965 op 1972 het binnen werk flink is toegenomen, door woning verbetering, toegenomen welvaart van de opdrachtgevers en door de reclame voor de premieregeling. Van de huurders schakelt 18 de schilder in bij binnen werk, van de eigenaars-bewoner 29 In de toekomst verwacht men een ver dere stijging van binnenwerk door de schilder. Bij het buitenwerk ligt de zaak precies omgekeerd. Het buitenwerk in opdracht van bewoners komt vrijwel geheel voor rekening van de eigenaar-bewoner. Voor deze opdrachtgevers is het werk van 1965 op 1972 zelfs absoluut gedaald met meer dan 10 Nog ongeveer 40 van de eigenaars-bewoner schakelt eens in de vijf jaar de beroepsschilder in voor het buitenwerk. Hier speelt vooral het niet meer fiscaal aftrekbaar zijn mee. Vooruitzichten voor de schilders De vooruitzichten van de schilders in de nieuwbouw, het herstel en de verbouw zullen in de komende vijf jaar verder ver slechteren. De woningmarkt toont teke nen van verzadiging. Bij een herstel van de conjunctuur kan er nog enige ople ving komen. Het aantal arbeidsplaatsen, zal echter in de sector nieuwbouw onge veer gehalveerd worden. Ook de utili teitsbouw zal een daling van het aantal arbeidsplaatsen te zien geven. In het herstel en de verbouw is het werk nog steeds erg schildersintensief, wat bete kent dat er nog veel werk vervangen kan worden door arbeidsbesparende tech nieken. Afhankelijk van de vraag of en hoe de renovatie op gang komt, zullen er meer of minder nieuwe arbeidsplaatsen kunnen ontstaan. De schattingen voor de gehele sector geven per saldo een daling aan met 3 000 arbeidsplaatsen. Het onderhoudswerk aan woningen zal het verlies aan arbeidsplaatsen in de vo rige sectoren waarschijnlijk niet hele maal kunnen compenseren. De trend matige daling wordt voor het schilders bedrijf op 300 man per jaar geraamd. Tot zover het rapport van de Stichting voor Economisch onderzoek der Univer siteit van Amsterdam over de huidige en toekomstige situatie. Het structuurrapport geeft een aantal aanbevelingen waarop het Bedrijfsschap Schildersbedrijf zeer positief heeft ge reageerd. Als meest werkzame aanbe veling stelt de SEO voor om de fiscale aftrekbaarheid van de onderhoudskos ten aan de eigen woning weer in te voe- j ren. Zij schatten dat deze maatregel werk voor zo'n 1500 man op zal leveren. Het Bedrijfschap voelt meer voor stimu lering van de werkgelegenheid door subsidiëring. Men vreest namelijk dat bij herinvoering van de fiscale aftrek, de huurwaarde fors opgetrokken zou kun nen worden. De negatieve werking van deze maatregel op de werkgelegenheid in de nieuwbouw zou dan wel eens van dien aard kunnen zijn dat wat aan de j ene kant gewonnen wordt in het onder- houd, weer verloren gaat in de nieuw- bouw. De andere aanbevelingen om tot een gezondere bedrijfstak te komen zijn: de opbouw van een goed statistisch appa raat om de diverse deelmarkten te kun nen volgen: aanzienlijke uitbreiding van de collectieve reclame voor binnenwerk en eventueel ook voor het buitenwerk: subsidiëring van het buitenwerk en voortgaan met de premieregeling: om scholing van de schilders uit de nieuw- bouw; vermindering van het aantal leer- I lingen buiten de randstad en zorgen voor een toename ervan in de randstad; het oprichten van regionale overleg organen; het experimenteren met eerder in het jaar met buitenwerk beginnen en later eindigen met buitenwerk. Aan de uitvoering van een aantal vande aanbevelingen wordt reeds gewerkt. De schildersbedrijven zelf zitten ook niet stil. Er zijn bedrijven die samenwerken met stukadoorsbedrijven en woning inrichters. Ook zijn er schildersbedrijven die zelf begonnen zijn met het verwer ken van woningtextiel. De schilder is de weg ingeslagen, zoals zij dit zelf noe men, naar de derde wand. Dit zal echter nog wel een antwoord van de woning inrichters uitlokken. Op deze wijze blijft er leven in de brouwerij en dat moet ook, want een ingeslapen bedrijfstak gaat er in ieder geval in economisch opzicht op achteruit.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 30