I 25 Hoe primitief het ons nu lijkt, stoomma chines waren een geweldige innovatie. De afbeelding toont een 'moderne' En gelse textielververij uit het midden van de vorige eeuw. fase begint. Hij verklaart het ontstaan van de eerste lange golf uit de industrië le revolutie, de tweede golf uit de aanleg van spoorwegen en de derde golf uit de toepassing van de explosiemotor en de elektriciteit. We blijven echter met de vraag zitten, waarom de technische uit vindingen zo mooi in de tijd verspreid liggen. Zou men de lange golf kunnen verklaren door de afwisseling van perioden van snelle en minder snelle bevolkingsgroei? De Duitser Lösch heeft dat in 1938 ge probeerd, maar de statistieken onder steunen zijn hypothese niet. Boeiender is de verklaring van de Zweed Akerman, die in 1955 beschreef, dat geboortegol ven zich in de tijd herhalen. Ongeveer 25 jaar na een geboortegolf ontstaat daar door een verhoogde vraag naar voedsel, die samengaat met een groter aanbod van arbeidskrachten. Het gevolg is dan werkloosheid en een neergaande lijn in de lange golf, die gepaard gaat met een kleiner geboortecijfer. Bovendien is elke generatie volgens Akerman anders van mentaliteit en gedrag. Zij, die tijdens hun jeugd oorlog hebben meegemaakt, zijn minder actief dan diegenen, die in vrede zijn opgegroeid. Een soortgelijke sociologisch getinte verklaring gaf de Duitser Ernst Wagemann in 1931 Hoe het ook zij en welke verklaring we ook kiezen, het blijkt bijzonder moeilijk om met grote zekerheid een bepaalde oorzaak aan te wijzen. Daarbij komt, dat de economische en sociale omstandig heden thans wel verschillend zullen zijn van die in de vorige eeuw, zodat tevens de oorzaak wellicht ergens anders gelo kaliseerd moet worden. De vraag of de lange golf de komende 25 jaren neergaand zal zijn is daarom niet met zekerheid te beantwoorden. Er bestaan echter wel aanwijzingen in die richting. Allereerst moet gezegd worden dat het bestaan van de lange golf vanaf 1789 tot heden onomstotelijk is vastge steld, zodat een neergaande periode nu in de lijn der verwachting ligt. Het is frappant, dat enkele studies deze ver wachting ondersteunen. Het in 1974 uit gekomen rapport van de Club van Rome schilderde ons reeds een sombere toe komst en de verkenning van de Neder landse economie tot 1980 door het Cen traal Planbureau (waarin overigens ook de jaren tot 1985 zijn betrokken) beves tigt, dat we zullen moeten leren leven met een lagere economische groei en een hoge werkloosheid. Hoewel een uitspraak over de mogelijke oorzaak van een neerwaartse omslag van de lange golfbeweging speculatief kan zijn, kunnen wij ons niet aan de in druk onttrekken, dat een verklaring zou kunnen liggen in een samenstel van twee actuele - zo men wil structurele - ontwikkelingen. Eén daarvan is de door een voortduren de rendementsaantasting afgenomen bereidheid van ondernemingen te inves teren, waardoor de economische groei negatief wordt beïnvloed. De tweede ontwikkeling is de forse groei van de collectieve sector, die - zo als in het aprilnummer van dit blad is uiteengezet1) - zelfs bij toepassing van de 1 %-norm weinig ruimte laat voor winstverbetering van bedrijven. Ten ge volge daarvan is er vrijwel geen finan ciële armslag om tot extra investeringen te komen, zelfs als het bedrijfsleven dat zou willen! Ook langs deze weg wordt derhalve de economische groei beperkt. Of deze tendens zich de komende 25 jaar zal voortzetten zal de toekomst ons leren. V Bol, 'De collectieve sector in op spraak', Rabobank april 1976.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 27