Winst is voor ons geen buit, die we op Baten verminderd met kosten, levert de WÊÊÊÊM ons jaarverslag genoemd worden, kunnen we kort zijn. Mede door onze ruime liquiditeitspositie werd de portefeuille schatkistpapier in 1975 uitgebreid met f448 (f203) mil joen. De effectenportefeuille werd met f 299 miljoen weer uitgebreid na een in krimping in 1974 met f 10 miljoen. Op merkelijk is de versterkte toeneming van de uitzettingen op korte termijn met f 1 917 (f 1 405) miljoen. Dit is vooral een gevolg van onze steeds groter wor dende activiteiten in de sfeer van het buitenlands bedrijf. Ten slotte wijzen wij erop, dat ook de uitzettingen op lange termijn, merendeels leningen aan (semi-)overheidslichamen met f671 (f 492) miljoen beduidend toenamen. Diversen Wij noemden reeds even het buiten lands bedrijf. Ons verslag benadrukt, dat de in vorige jaren begonnen uitbouw van onze internationale activiteiten in 1975 op bredere schaal werd voortge zet. Er is druk gewerkt om onze organi satie in het buitenland grotere bekend heid te geven, o.a. door deel te nemen in internationale financiële transacties. Door de groei in omvang als ook in ver scheidenheid van onze internationale activiteiten is het aandeel van het bui- tenlands bedrijf in het gecombineerde balanstotaal gegroeid tot 11 (5) procent. Onder de eigenlijke dienstverlening wor den in het jaarverslag de diverse onder delen afzonderlijk besproken. De doch terinstelling De Lage Landen legde met een produktiegroei van 40 procent be wijs af van haar groeikracht. De cijfers van deze gespecialiseerde financierings maatschappij zijn, zoals reeds opge merkt, in de gecombineerde cijfers ver werkt. Verder mogen hier nog even enkele an dere diensten vermeld worden. Na het matige jaar 1974, toen er relatief weinig nieuwe leningen verstrekt werden, was er in 1975 sprake van een aanzienlijke produktiestijging bij de assurantiebe middeling. Ook de effectenbemidde ling constateerde een behoorlijke om zetstijging en een toeneming van het marktaandeel, niet in de laatste plaats door verbetering en verbreding van de dienstverlening. En wat de reisbemid- deling betreft: een toename van 40 pro cent in het aantal verkochte reizen, 138 000 (98 000) stuks, spreekt voor zichzelf. Als curiositeit vermelden we tenslotte dat onze organisatie eind 1975 1 036 000 (933 000) betaalpashouders telde, die in het verslagjaar ruim 35 (31) miljoen betaalcheques gebruikten. En dan het resultaat Ook voor een coöperatieve organisatie, die niet op het maken van winst is ge richt, telt het resultaat. Daar zijn nogal eens misverstanden over, ook in kringen die ons nastaan. Maar zonder resultaat, zonder in technische zin winst te maken, kan geen bank blijven bestaan, mag zij geen vertrouwen verwachten, kan zij haar cliënten niet blijvend van dienst zijn. andere door welke oorbare middelen dan ook voor ons zelf veroveren, maar is voor ons eigenlijk een noodzakelijk kos tenelement, dat we in onze prijzen en tarieven zo goed mogelijk moeten incal culeren. Dit is eenvoudig gezegd, maar daarach ter schuilt, zoals een ieder zal vermoe den, het complex van eisen, die uit eigen bedrijfsoverwegingen en op grond van externe verlangens - denk aan De Ne- derlandsche Bank - aan de soliditeit van het bankbedrijf moeten worden gesteld. Ook een coöperatieve bankinstelling ontkomt daar niet aan. Wij willen dat ook niet. Omdat wij de winst voor ons bedrijf no dig hebben en daarom ook alle winst steeds in dat bedrijf houden - dus niets daarvan aan derden, b.v. aandeelhou ders, buiten ons bedrijf uitkeren - is het vanzelfsprekend, dat wij die winst steeds in verband brengen met ons ba lanstotaal. Daarin komt immers onze be drijfsomvang tot uiting en daaraan kun nen we afmeten of onze winst voldoen de is geweest om ons bedrijf ook bij de gestegen omvang in voldoende mate solide te houden. Dat balanstotaal is in 1975 opgelopen tot f46,1 (f37,4) miljard, een groei van ruim 23 (18) procent! De baten beliepen f 1 578 (f 1 295) mil joen, te onderscheiden in rentewinst en provisiewinst. De rentemarge, die de rentewinst oplevert, toonde in 1975 nog een geringe groei, maar vergeleken bij vorige jaren, was er toch een verdere daling van dat groeitempo. Bij de provisie-inkomsten was het net anders om. Door de flinke groei van de verstrek king van nieuwe leningen namen deze in het verslagjaar weer sterk toe. Uiteinde lijk was de relatieve toeneming van bei de onderdelen van de baten geringer dan in vorige jaren. De rentewinst be droeg f 1 314 (f 1 077) miljoen, een toe name met 22 (27) procent en de provi siewinst beliepf 264 (f218) miljoen, een toename met21 (12) procent. Na de baten, de kosten. Natuurlijk zijn ook deze opgelopen, n.l. met 20 (24) procent tot f 1 086 (f903) miljoen. Men begrijpt dat met name de salariskosten een druk hebben uitgeoefend. Toch con stateert het verslag met voldoening, dat er in 1975, zeker in aanmerking geno men de ten laste van dat jaar gebrachte eenmalige extra kosten in verband met pensioenvoorziening, duidelijk sprake is geweest van een aanzienlijke beperking van de relatieve kostenstijging. Voor de handhaving van een redelijke rentabili teit is dat ook nodig, gezien het feit dat de rente- en provisiemarge in groei ach terblijft. brutowinst: f492 (392) miljoen. Daar van gaat dan het een en ander af om de nettowinst te krijgen, namelijk toevoe ging aan de voorziening voor bedrijfs risico's en het verschuldigde bedrag aan belasting. ledereen begrijpt dat er belasting be taald moet worden, maar de voorzie ning voor bedrijfsrisico's willen we met enkele woorden toelichten. Elk bedrijf, maar zeker een bank, loopt risico's. We hoeven daarvoor alleen maar te denken aan het verlies, dat geleden wordt wan neer een gefinancierd bedrijf failliet gaat en zijn schuld niet kan terug betalen. Al gemeen wordt dan ook ingezien dat he den ten dage, nu de vermogenspositie van veel bedrijven als maar daalt, verde re versterking van de solvabiliteit van de banken dringende noodzaak is. De ge dachte is daarom een soort potje te vor men door telkenjare van het bruto resul taat een deel af te zonderen onder de naam voorziening voor bedrijfsrisico's. Dit is als het ware een last, die de bank eerst moet dragen voor zij bedrijfseco nomisch van winst kan spreken. Een handelwijze, die geheel in de lijn ligt van de Wet op de Jaarrekening, die er uit drukkelijk van uitgaat, dat de voorzie ning voor bedrijfsrisico's niet be schouwd mag worden als een onderdeel van het vermogen, de vrije reserve. De voorziening is immers uitdrukkelijk ge bonden aan het doel namelijk (grote) ri sico's op te vangen die in de naaste of verre toekomst tot verliezen kunnen lei den.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 12