wob een belangrijk deel van de markt ver overd. Aan onze Algemene Vergadering van 3 juni a.s. zal worden voorgesteld ir. P. J. Lardinois te benoemen tot lid van de Hoofddirectie. Daartoe heeft de Raad van Toezicht van de Centrale Bank, na aanbeveling door de Raad van Beheer besloten. Het ligt in de bedoeling, dat de heer Lardinois tevens zal worden benoemd tot voorzitter van de Hoofddirectie. Hij zal daarmee dr. A. J. Verhage opvol gen, die aan het einde van dit jaar met pensioen zal gaan. Negatieve kritiek op de Rabobankorgani- satie hebben wij in Barneveld niet ver nomen. Uit de evenwichtige, maar zeker klemmende wijze, waarop deze jonge boeren en tuinders hun moeilijkheden bespraken, bleek ook terecht dat de oplossing slechts voor een klein gedeelte gezocht kan worden in de sfeer van de financieringsmogelijkheden die onze or ganisatie biedt. Immers het aanpassen van financieringsregelingn betekent slechts een verschuiving van lasten. De hoofdzaak blijft een vermindering van die lasten via fiscale en/of subsidiemaatrege len. Door de kamerleden is o.i. het geheel op goede, zakelijke wijze benaderd, al zal dit niet altijd tot tevredenheid geweest zijn van degenen die in de Markthal verza meld waren. Misschien waren na de verwachtingen, die het rapport 'De Jon ge Agrariërs' en de uitlatingen van de minister hadden opgewekt, de verwach tingen wel iets te hoog gespannen. Barneveld heeft echter indringend beves tigd, dat hier een urgent vraagstuk ligt, waar alle betrokkenen naar vermogen een antwoord op moeten zien te vinden. Na voltooiing van zijn studie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen trad ir. P. J. Lardinois in 1951 in dienst van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in Noord-Holland. Een jaar later volgde zijn benoeming tot landbouwattaché bij de Nederlandse ambassade in Londen. Hij vervulde deze functie tot september 1963, toen hij werd benoemd tot lid van de Tweede Kamer van de Staten Generaal. Vanaf oktober 1963 was hij tevens lid van het Europese Parlement. Tevens vervulde hij in deze periode bestuursfuncties in verschillende land bouworganisaties. Deze functies legde hij neer, toen hij op 5 april 1967 werd benoemd tot Minister van Landbouw en Visserij in het Kabinet De Jong. De heer Lardinois vervulde deze minis terspost tevens in het daaropvolgende Kabinet Biesheuvel. In dit Kabinet ver vulde hij tevens de post van Minister van Suriname en Nederlands-Antilliaanse Za ken. Op 6 januari 1973 werd de heer Lardinois benoemd tot lid van de Com missie der Europese Gemeenschappen speciaal belast met landbouwaangele- genheden. De heer Lardinois is 51 jaar; hij is getrouwd en hij is vader van 5 kinderen. RABOBANK BESTEDINGSPLAN Een dezer dagen is het Rabobank Beste dingsplan bij de aangesloten banken aangekondigd. Het betreft niet zozeer een nieuwe financieringsvorm als wel een verandering van een van de be staande consumptieve financieringen. Het Rabobank Bestedingsplan is voort gekomen uit het Kredietplan Fijner Huis, bij velen ook bekend als de lening voor woningverbetering. Waarom deze verandering? Op de markt van consumptief krediet hebben zich de laatste tijd nogal wat veranderingen voorgedaan. Het Door lopend Krediet dat in het laatste kwar taal van 1975 binnen onze organisatie werd geïntroduceerd wordt thans in een publiciteitscampagne onder het publiek gebracht. Dit Doorlopend, Krediet komt tegemoet aan de behoefte van vele consumenten om enig geld achter de hand te hebben, om steeds over geld te kunnen beschikken als men dat nodig heeft. Vervolgens zal het Doorlopend Krediet het antwoord zijn op de sterke concurrentie van de handelsbanken. Hun Continu- en Plankrediet hebben reeds Bovendien is het Doorlopend Krediet klantenbindend. Wij menen dat het Door lopend Krediet de centrale rol in de consumptieve financiering kan spelen. Dat de andere consumptieve financie- ringsvormen nu niet zomaar uit het dienstenpakket kunnen worden wegge nomen staat echter buiten kijf. Iedere vorm heeft een eigen publiek. Het Rabobank Bestedingsplan onder scheidt zich van andere vormen van consumptief krediet door de looptijd (maximaal 8 jaar) en door de hoogte van het bedrag (f 5 000,- tot f 20 000,-). Het is een antwoord op de uitbreiding van persoonlijke leningen met looptijden van 48 maanden en 60 maanden zoals ver schillende concurrerende instellingen on langs hebben gedaan. Het bezwaar van uitbreiding van de looptijd van de per soonlijke lening is wel het grote verschil tussen netto beschikbaar bedrag en het bruto schuldig te erkennen bedrag, het geen een gevolg is van de wijze van tariefstelling. Bij het Rabobank Beste dingsplan wordt de rente berekend over de hoofdsom verminderd met de gedane maandelijkse aflossingen. Uit dit alles blijkt derhalve dat het Rabobank Beste dingsplan een uitbouw is van het Kre dietplan Fijner Huis. Naast de aanwendingsmogelijkheden voor woningverbetering kunnen met het Rabobank Bestedingsplan de aankopen van caravans, vakantiehuisjes, antiek, schilderijen en dergelijke worden gefi nancierd. Met het Rabobank Bestedingsplan krij gen de aangesloten banken een additio neel instrument in handen om hun cliën ten, voor wie een Doorlopend Krediet geen oplossing lijkt te bieden, te bedie nen. Het is bovendien een goed acqui sitiemiddel op de markt van middellang particulier krediet, waarvoor in het bij zonder mensen met gemiddelde en hogere inkomens in de markt zijn. Wij menen dan ook dat het Rabobank Bestedingsplan een duidelijke plaats heeft binnen de verschillende vormen van consumptief krediet. De aangesloten banken kunnen het Rabobank Beste dingsplan die plaats geven die zij mede gezien bovenstaande verantwoord ach ten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 7