wob
wob
wob
aan de opzet en de goede werking van
voor de ontwikkeling van dit soort lan- 1
den en legt zij zeer sterk de nadruk
op agrarische projectfinanciering. Een
samenwerking met de Wereldbank, o.a.
via een transactie als hier beschreven,
past dan ook geheel in de eigen ontwik
keling van onze organisatie als bank.
'DE INDIVIDUELE
ONDERNEMER GEBAAT'
Zoals inmiddels reeds uit nadere publi-
katies bekend is, heeft staatssecretaris
Hazekamp van de Vaste Commissie uit
de Tweede Kamer voor het Midden- en
Kleinbedrijf het groene licht gekregen
voor zijn plan om naast het bestaande
circuit van de NMB via een tweede cir
cuit ook andere banken bij de garantie
kredietverstrekking aan het midden- en
kleinbedrijf in te schakelen.
Onnodig te zeggen, dat wij hier blij om
zijn. Wij zullen - zoals we al eerder
hebben laten blijken - loyaal meewerken
dit nieuwe circuit, dat naar wij verwach
ten in de komende maanden door een
kredietbeschikking van de staatssecreta
ris zal worden ingesteld.
Wij zijn ons er van bewust, dat het j
tweede circuit met enige reserve beke- j
ken zal worden in kringen van onder
nemersorganisaties. Zij waren immers
ook organisatorisch steeds nauw bij het
bestaande circuit betrokken. Met de
leden van de vaste commissie achten wij
het waardevol dat aan de inbreng van en
begeleiding door het georganiseerde
middenstandswezen ook bij het tweede
circuit plaats wordt ingeruimd. Het deed
ons genoegen, dat een commissielid
reeds aanwijzingen bespeurde, dat de
tweede-circuit-banken de invloed en j
deskundigheid van het midden- en klein
bedrijf meer tot uitdrukking willen laten
komen. Die aanwijzingen heeft hij zeker
ook in onze kring en in deze kolommen,
kunnen vinden.
Wij onderschrijven voorts volledig dat de
garantieverlening geen onderdeel mag
worden van de concurrentie. De twee
circuits naast elkaar zullen er nimmer toe
mogen leiden, dat de ene bank om
concurrentieredenen gemakkelijker ge
garandeerde kredieten verstrekt dan de
andere. Natuurlijk blijft de beoordeling
van de aanvrager mensenwerk, de een
kan een concreet geval anders zien dan
de ander, maar met de staatssecretaris
hopen wij dat beoordelingsverschillen tot
de hoge uitzonderingen zullen behoren.
Door ons is jaren lang aangedrongen op
het verdwijnen van het monopolie. Wij j
deden dat omdat het ons beperkte in de
diensten die wij onze cliënten konden
bieden. Maar zelfs in die tijd, hebben wij
in die gevallen waarin wij een normale J
kredietaanvraagmoestenafwijzen.de be-
trokken cliënt als dat in zijn belang was,
gewezen op de mogelijkheden die er
voor hem in een financiering met staats
garantie zouden kunnen liggen. Evenals
de Vaste Commissie zijn wij van mening
dat ook hier het belang van de cliënt
verre praevaleert boven verzwijging van
andere mogelijkheden uit kortzichtige
concurrentiemotieven.
Staatssecretaris Hazekamp heeft toe
gezegd te willen nadenken over de vraag
of er na een definitieve afwijzing van een
aanvraag, geen speciale nazorg aan het
betrokken bedrijf kan worden besteed.
Een der leden van de commissie had daar
op aangedrongen, want - zo was zijn j
redering de afgewezen kredietaan-
vragen wijzen dikwijls op nog meer be
hoefte aan hulp dan de toegewezene,
althans algemeen gesproken. Hij zou wil
len dat zo'n afgewezene meteen deskun
dige nazorg krijgt en dat zijn financie
ringsproblemen zorgvuldig worden door
gelicht. Deze gedachte spreekt ons erg
aan en in de praktijk werken wij reeds in
die richting. Aan een verdere praktische
verwezenlijking daarvan willen wij gaar
ne naar vermogen bijdragen.
Ook onze eigen Bijzondere Midden- I
standsfinancieringsregeling kwam nog
even ter sprake. De staatssecretaris zei,
dat de werkwijze van de Rabobank met
haar onderlinge verzekering niet de stoot
heeft gegeven tot het doorbreken van
het monopolie, maar - en dat vonden wij
opmerkelijk - wel in regeringskringen de
vraag heeft doen opkomen of dan het
werken met garanties nog wel nodig is.
Immers, aldus de heer Hazekamp, als de
banken evenals de Rabobank het zelf j
zouden kunnen doen, hoeft de overheid
het niet meer te doen.
Dat was een interessante overweging die
hij voor de Postbank best wat verder had
mogen uitwerken. Maar wij zijn blij dat
onze staatssecretaris die gedachte voor
de kredietgaranties toch maar los gela
ten heeft. Want de garanties van de
overheid zijn een bestaand instrument.
Overduidelijk is gebleken dat zij niet ge
mist kunnen worden, en het is in de eer
ste plaats de taak van de overheid en
niet van de bank om onder bepaalde om
standigheden het bedrijfsleven, agrarisch
of niet-agrarisch, met die garanties te
hulp te komen. Dat wij twee jaar geleden
met een eigen garantieregeling, de BMF,
zijn gekomen was uitdrukkelijk nood
gedwongen. Het monopolie barricadeer
de voor ons immers de weg naar de kre
dietverlening onder overheidsgarantie.
Tot slot onze volle instemming met het
geen de staatssecretaris blijkens het slot
van het verslag van de commissieverga
dering zei: 'de individuele middenstander
is gebaat bij een vrije keuze en bij de
mogelijkheid van het voortzetten van zijn
relatie met de eigen bank, ook als het
gaat om een garantiekrediet'.
JONGE AGRARIËRS TREKKEN
AAN DE BEL
De jonge agrariërs zijn het wachten op
maatregelen moe geworden. Als uiting
hiervan hebben zij een demonstratieve
bijeenkomst gehouden in de markthal te
Barneveld. De reden van deze, voor de
agrarische sector, ongebruikelijke bijeen
komst was, dat ondanks een lange tijd
van wachten nog geen van de voorstel
len van een door het Landbouwschap
ingestelde commissie zijn uitgevoerd. De
aanwezigheid van meer dan 1000 jonge
ren toont duidelijk, dat het hier om za
ken gaat die de jonge boeren en tuinders
na aan het hart liggen.
Een drietal jonge agrariërs heeft aan de
hand van hun eigen situatie de moeilijk
heden geschetst. Duidelijk kwam daarbij
naar voren, dat de bedrijfsovername een
zware hindernis vormt. Dit is vooral een
gevolg van het zeer beperkte eigen
vermogen van de overnemende jonge
boer. Of de problemen kunnen worden
opgelost hangt voor een belangrijk ge
deelte af van de familie. Indien de
familieomstandigheden zodanig zijn, dat
de overnameprijs relatief hoog is en
bovendien geen familieleningen van
enige betekenis worden verstrekt, is het
zeer moeilijk tot overname te komen. De
praktijkvoorbeelden bewezen hoezeer
de jongeren geholpen zouden zijn indien
hun voorstellen werkelijkheid worden.
Uit de reactie van de aanwezige kamer
leden hebben wij geconcludeerd, dat de
realisatie van de voorstellen moeilijk zal
zijn. Wel bleek dat de kamerleden zijn
doordrongen van de geschetste proble
matiek. Dit betekent echter niet, dat ook
op korte termijn de gewenste maatrege
len mogen worden verwacht. Een aantal
voorstellen werd zelfs in het geheel
minder passend genoemd. Daarbij werd
onderstreept, dat de jonge agrariërs niet
als aparte groep gezien mogen worden.
Er moet een lijn worden getrokken met
de overige groepen jongeren, met name
de zelfstandige jongeren. Ook werd door
de kamerleden terecht benadrukt, dat de
oplossing van de vragen van de jonge
agrariërs niet los gezien kunnen worden
van het gehele landbouwbeleid. Ten
slotte vormt het huidige regeringsbeleid
van bezuiniging een ernstige belemme
ring.