I7wat ons bezighoudt]
wob
TAAK IN EIGEN LAND VOERT
OVER DE GRENZEN
GROEI VAN DE
COLLECTIEVE SECTOR
De verdeling van de toekomstige wel
vaartsgroei staat volop in de belangstel
ling. In de eerste plaats richt de aandacht
zich daarbij op de verdeling tussen de
collectieve en de particuliere sector. Het
is algemeen bekend dat de collectieve
lasten de laatste tien a vijftien jaar
buitengewoon sterk zijn toegenomen.
Doordat tegelijkertijd ook het nationale
inkomen voorspoedig groeide, resteerde
toch nog wel enige ruimte voor een
verbetering van het vrij besteedbare
particuliere inkomen. Wel dient hierbij te
worden aangetekend dat deze ruimte
eenzijdig ten goede kwam aan de loon-
inkomens. Voor de kapitaalinkomens
was gemiddeld genomen geen sprake
van een verbetering doch van een ver
slechtering.
Thans wordt algemeen aangenomen dat
de groei van het nationale inkomen in de
komende jaren beduidend minder zal
zijn. Zonder een wezenlijke afzwakking
van het uitbreidingstempo van de collec
tieve sector zal hiervan het gevolg zijn
dat op een verdere verbetering van de
particuliere inkomens niet meer behoeft
te worden gerekend. Zelfs dient er alsdan
rekening mee te worden gehouden dat
de particuliere sector met minder genoe
gen zal moeten nemen.
Op zichzelf kan een verdere uitbouw van
de collectieve sector ten koste van de
particuliere bestedingsmogelijkheden
verdedigbaar zijn. Ofschoon in verschil
lende mate heeft immers iedereen be
lang bij een uitbreiding van de overheids
taken op het terrein van het milieu, het
onderwijs, de gezondheidszorg, de soci
ale voorzieningen enz. Het is helemaal
niet uitgesloten dat dit belang in bepaal
de opzichten hoger moet worden ge
waardeerd dan een verruiming over de
gehele lijn van de consumptiemogelijk
heden voorde individuele burgers.
Zo eenvoudig ligt de keuze echter niet.
De omvang van het nationale inkomen
kan niet geïsoleerd worden beschouwd
omdat de totstandkoming en de verde
ling hiervan niet los van elkaar staan. Het
totale inkomen in een land komt in
hoofdzaak tot stand op basis van offers
die individuele burgers zich getroosten
door te werken en door hun inkomen niet
onmiddellijk volledig voor consumptie
aan te wenden. Zij zijn hiertoe in over
wegende mate niet bereid alleen omdat
dit zo goed zou zijn voor de gemeen
schap.
In redelijkheid is men pas bereid offers te
brengen en extra inspanningen te leve
ren wanneer daar ook persoonlijk iets
tegenover staat. Aan deze wetmatigheid
kan gewoon niet voorbij worden gegaan
wanneer men de meest elementaire
persoonlijke vrijheden wenst te respecte
ren. Slechts in een totalitair bestel zal
men prestaties van burgers kunnen af
dwingen zonder dat daar een individueel
voelbare beloning tegenover staat. De
omvang en het niveau van hetgeen
wordt gepresteerd zullen hier slechts
kunnen toenemen naarmate de dwang
van bovenaf groter is. Wanneer we de
keuze voor een totalitair bestel verwer
pen en blijven streven naar een maat
schappelijke orde waarin het welzijn van
de individuele burgers niet volkomen
ondergeschikt wordt gemaakt aan regels
die van bovenaf worden opgelegd, dan
zullen de consequenties daarvan in het
sociaal-economisch beleid onder ogen
moeten worden gezien.
Wanneer ermee moet worden gerekend
dat de werknemers niet bereid zullen zijn
om over een reeks van jaren met de
nullijn - laat staan met een minlijn
genoegen te nemen, terwijl tegelijkertijd
vaststaat dat in het belang van de
werkgelegenheid hoe dan ook een her
stel noodzakelijk is van de bedrijfsrende-
menten, dan betekent dit dat uiterste
beperkingen zullen moeten worden op
gelegd aan een verdere uitbreiding van
de collectieve sector.
De groei van de collectieve sector zal zijn
begrenzing moeten vinden in de voor
waarde dat hiervan, zonder dat daartoe
een toenemend ingrijpen van bovenaf
noodzakelijk is, geen verdere verstoren
de invloed mag uitgaan op de econo
mische ontwikkeling. Voor alles zal de
ontwikkeling van de collectieve sector
ruimte dienen te verschaffen voor een
verbetering van de werkgelegenheids
situatie en een afname van de inflatie op
basis van 'marktconforme' beslissingen.
De keuze van een maatstaf voor het
oplopen van het aandeel van de collec
tieve lasten in het nationale inkomen
dient ons inziens minder dan thans het
geval lijkt met betrekking tot de bewuste
1 %-norm te worden bepaald door wat
de overheid voor zichzelf als miminaal
noodzakelijk ziet en meer door wat in het
licht van de economische situatie maxi
maal haalbaar is. Zonder een gezonde
economische basis wordt het niet alleen
al moeilijker sociale noden te verzachten,
maar dreigen deze noden ook sterk toe te
nemen. Op het voorkomen daarvan zal
het beleid thans in de eerste plaats
worden afgestemd.
Diegene die het bankwezen in Nederland
nauwlettend in zijn verrichtingen volgt
zal het niet kunnen ontgaan, dat een toe
nemend aantal niet direct oorzakelijk
met elkaar in verband staande feiten ge
tuigen van een groeiende activiteit van
onze organisatie op het gebied van het
internationale bankbedrijf. Zo werd
vorige maand een persbericht door de
International Bank for Reconstruction
and Development (Wereldbank) teWash-
ington D.C., U.S.A. en de Centrale Rabo
bank uitgegeven, waaruit bleek dat de
Centrale Bank aan de Wereldbank een
lening van f 50 miljoen heeft verstrekt.
Het lijkt ons zinvol om even bij deze indi
viduele transactie stil te staan, omdat
daarin ons inziens enkele der accentver
schuivingen binnen onze organisatie van
de laatste jaren worden belichaamd.
Een van de meest oorspronkelijke taken
van de Centrale Bank was als kanaal
dienst te doen voor de overheveling van
de liquiditeiten van de ene naar de an
dere aangesloten bank. Onverbrekelijk
daaraan verbonden is haar taak deze
liquiditeiten te beheren, en wel zodanig
dat ook in de toekomst vanuit een eigen
bedrijfsvisie een zo goed en bestendig
mogelijk huwelijk tussen liquiditeit en
rentabiliteit bereikbaar blijft. Het bestek
waarin dit zich binnen onze landsgrenzen
kan afspelen, wordt echter eerder kleiner
dan groter. Alleen al het aantal accep
tabele partijen waartussen transacties
tot stand kunnen komen, neemt ziender
ogen af. Het zou van een gebrekkige
visie getuigen indien wij hierbij niet over
onze eigen landsgrenzen heen willen
kijken. Logische consequentie hiervan is
dat wij ons de ruimte moeten scheppen