uit onze historie
WAAR IN 'T BRONSGROEN EIKENHOUT
Kring Maastricht 39
Van oorsprong is Margraten een zuiver agrarisch gebied. Het werd in 1364 een deel
van het hertogdom Brabant en daardoor Spaans.
De familie, die dit gebied in naam des konings beheerde, stichtte er een kapel welke
de naam kreeg van Maria ad Grada (Maria op de Berg) wat later werd vervormd tot
Margraten. Later in de geschiedenis werd het dorp toegedeeld aan de Republiek der
Vereenigde Nederlanden, werd nog Frans, was van 1830 tot 1839 Belgisch en
behoort sedertdien tot Nederland.
Het dorp is gelegen in lichtgolvend akkerland, aan de hoofdweg die van Maastricht
naar het oosten leidt. Vanaf zeer grote afstand is het 'Memorial' te zien, het
hoogoprijzend gedenkteken van het uitgestrekte oorlogskerkhof waarop ongeveer
9000 Amerikaanse soldaten begraven zijn. Langs de toegangswegen zijn in
marmerplaten nog eens duizenden namen gebeiteld van soldaten die vermist werden.
Hier past alleen intense stilte, maar hier overvalt ons ook de wanhoop bij de
gedachte dat alle oorlogsellende nog niet voldoende is geweest om aan het gewroet
en geintrigeer van oorlogshitsers en machtswellustigen nu eindelijk een eind te
kunnen maken.
Dichterlijk notulist
De notulen en verslagen van de bank te
Margraten zijn van de hand van een
dichterlijk en romantisch schrijver en
dientengevolge zeer plezierig om door te
lezen. Terugblikker heeft al vele fraaie
handschriften gezien maar deze gaat
toch wel met een ereprijs strijken
Op 4 april 1906 werd de bank opgericht
met medewerking van bestuursleden van
de beide plaatselijke afdelingen van de
Boerenbond.
Naast 115 ingezetenen waren ook aan
wezig de Zeer Eerwaarde Heer Souren
(Inspecteur van Limburg) en de Hoog
mogende Heer Jhr. Ruys de Beeren-
broeck, het kamerlid. Er werd vol aan
dacht geluisterd naar een duidelijke pro-
pagandarede, waarna 56 personen als lid
toetraden.
'De boom is geplant; moge hij groeien,
bloeien en vele heerlijke vruchten ople
veren tot geluk en voorspoed der ge
meente Margraten', besluit de gevoelige
verslaggever zijn relaas.
De leerrijke voordracht die door de heer
Corten op 16 december 1906 werd
gehouden, werd door de aanwezigen
met de grootste oplettendheid gevolgd.
'Wordt lid en maakt allen goed gebruik
van de Bank', riep hij allen toe. Van die
oplettendheid maakt hij bovendien ge
bruik door tips te geven voor het aanleg
gen van goede weiden, maar dat was
nog lang niet alles, want 'door de lieve
attentie van onze Zeer Eerw. Heer Kape
laan vergastte het Kerkelijk Zangkoor de
aanwezigen op een paar schoone mu
ziekstukken'.
Waarna de niet-leden de vergadering
verlieten en de algemene vergadering
kon beginnen.
In 1907 stak de secretaris het niet onder
stoelen en banken dat, dank zij de
werkzame Directeur, het ijverige Bestuur
en de flinke Raad van Toezicht de bank
snel vooruitging. 'Dat mag wel eens
gezegd worden; er is tenslotte een batig
slot en dat hebben weinig banken in het
eerste jaar'. Vooral de Directeur kreeg
warme hulde voor zijn belangeloze ar
beid,die hij uit pure naastenliefde en God
ter eere op zich genomen heeft.
Het is niet zo vreemd dat ook nog de
tram Maastricht-Vaals (figuurlijk) ter
tafel kwam in deze jaren van toch nog
vrij primitief verkeer.
En wat nu volgt is evenmin vreemd in
het kader van deze tijd. Voor de vergade
ring van december 1907 trad een spreker
in het krijt ter verdediging van de on
schuld en deugd der jeugd.
'Gebruik kinderen dus niet voor arbeid
waardoor in de reine kinderharten kie
men van onzedelijkheid zich zouden
kunnen ontwikkelen'.
Op diezelfde vergadering werd gecon
stateerd dat 'ieder die spaart kan aan
gemerkt worden als een weldoener;ieder
wien deze deugd vreemd is, als een
vijand van den staat'.
Met de toverlantaarn
Gelukkig had de inspectie hoegenaamd
geen reden tot het spuien van onprettige
bemerkingen. De administratie was en
bleef uitmunten in orde en de leden
bleven redelijk geïnteresseerd in de gang
van zaken en de evenementen die het
bestuur organiseerde. Daarom kwam op
29 maart 1908 de Zeer Eerwaarde Heer
Souren mèt tooverlantaarn naar Margra
ten, wees eerst nog eens uitvoerig op
het nut van de Boerenleenbank en gaf bij
ieder beeld van de tooverlantaarn enige
verklaring.
'Vooral wordt lang gesproken bij de
beelden waarin de drankduivel een rol
speelt. Schoone, nuttige, vroolijke, ja
zelfs koddige tafereelen gaan het oog
voorbij, doch ook taferelen van de groot
ste ellende, veroorzaakt door misbruik
van sterken drank doen zich aan het oog
voor'.
Een daverend applaus werd den Zeer
Eerwaarden Heer Souren gebracht.
Hiervoor waren de leden geestdriftiger
dan voor een Buitengewone Algemene
Vergadering te Eindhoven, waar niemand
naar toe wilde gaan. Wel wilde men het
wonder van de toverlantaarn nog eens
aanschouwen.
Anekdote
Naar aanleiding van het vorige artikel
ontving Terugblikker een brief van de
heer B. Wijssen, die ons nog even mee
terugneemt naar Meerssen met de vol
gende anekdote.
'Ik herinner mij dat ik omstreeks 1934-35
als secretaris-penningmeester van de
St. Vincentiusvereniging statutair geacht
werd het ons toebedachte bedrag bij de
kassier van de Boerenleenbank in
ontvangst te nemen,
ik begaf mij naar de boerderij van de
gebroeders Ummels en werd in de
'gooikamer' (de 'goede' kamer)
ontvangen. Op een met een roodpluche
tafelkleed bedekte tafel lag de hele
administratie van de Boerenleenbank
naast een antieke inktpot met penhouder.
Na, zittend in een ook met rood beklede
fauteuil, het noodzakelijke schrijfwerk
verricht te hebben, Het de heer Ummels
mij het recuutje tekenen en ging hij 'het
geld' halen. Omdat hij de deur half open
liet, zag ik dat hij het geldkistje onder het
bed vandaan trok, het geld er 'op de
sprei' uithaalde om het mij te komen
overhandigen'.