geld- en kapitaalmarkt De lente wordt gekenmerkt door een verhoogde agra rische activiteit. Niet alleen baren de schapen witte en zwarte lammeren,ook grazen de lakenvelders weer ten velde, loeien de blaarkoppen en worden de bonte kleurschakeringen der natuur uitgebreid met onze rood- en zwartbonte viervoeters. Daarnaast zijn vele leden van onze organisatie druk doende om op hun ijzeren rossen het land te bewerken, ten einde het zaai- en pootgoed op tijd in de grond te stoppen. Een verhoogde activiteit was de afgelopen maand ook waar te nemen op de valutamarkten. Binnen de slang werd de positie van de Franse frank zo zwak dat deze op grote schaal gesteund moest worden en later zelfs uittrad. De oorzaak voor deze koersval was met name de binnenlandse economische situatie in Frankrijk. De aanleiding was vooral de koersdaling van het Engelse pond welke mede werd beïnvloed door het terug trekken van oliegelden en het pas laat interveniëren door de Engelse centrale bank. Met de Franse frank werd de Belgischefrank naar beneden getrokken waar door de zogenaamde worm welke er bestond tussen de Nederlandse gulden en de Belgische frank (een maximale afwijking van 1 14 niet langer in stand kon worden gehouden. en 8,09 Drs. B. J. Kruimel Floewel ook De Nederlandsche Bank op aanzienlijke schaal heeft moeten interveniëren kwam hierdoor geen verruiming van de geldmarkt tot stand,aangezien het zowel aan- als verkoop van deviezen betrof. Per saldo veranderde de goud- en deviezenvoorraad slechts weinig. Geldmarkt Na de verruiming ten gevolge van valuta-interventies in de voorgaande maanden komt de geldmarkt in de periode te verkeren dat zij seizoenmatig steeds ruimer wordt. Dit begint ook in de tarieven tot uitdrukking te komen, zo noteerden 3-maands interbancaire depo sito's in februari gemiddeld 3,4 en in maart ge middeld 3,0. De verruiming werd mede tot stand ge bracht door grote Rijksuitkeringen per medio maart, welke gedeeltelijk werden afgeroomd door de afgifte van schatkistpapier. Dit, plus het instellen en operatief maken van de kas- reserve, had een dempende werking op de daling van de tarieven. Voor de week van 25 tot en met 31 maart werd het kasreservepercentage op 1 gesteld (hierdoor werd ƒ540 miljoen gebonden). De Agent van het Ministerie van Financiën emitteerde in maart tweemaal schatkistpapier. Eerst werden er 5-jaars biljetten uitgegeven welke een rente hadden van 6 Vanwege de relatief lage rente en de voor keur van de markt, welke op het moment duidelijk naar korter lopend papier lijkt uit te gaan, kon hiervan slechts 35 miljoen worden geplaatst. De tweede emissie betrof afgifte over de toonbank van 214-jaars biljetten met een rente van 51/2 Fliervan werd ruim 500 miljoen afgegeven. In het eerste kwartaal van dit jaar is er reeds voor bijna 1,9 miljard aan schatkistpapier geëmitteerd tegen 795 miljoen in dezelfde periode van het voorgaande jaar. FHet hier door toegenomen liquiditeitsbezit bij de collectiviteit der banken achtte De Nederlandsche Bank deze maand wederom te groot om een potentieel krediet- beheersingsbeleid te kunnen voeren, zodat zij in het kader van de indirecte kredietbeheersing de x heeft verhoogd tot 1014 De door haar nagestreefde „vrije marge" blijft onveranderd op minimaal 2 Kapitaalmarkt De dalende tendens welke de rente op de kapitaal markt gedurende de laatste maanden te zien heeft gegeven, sloeg in maart om in een duidelijke stabili satie. Zo noteerde de rentewijzer in de vier achtereen volgende weken respectievelijk 8,03 8,0 7,99 De dalende tendens van de laatste tijd werkte nog wel door op de hypothekenmarkt en de spaargeldenmarkt. Belangrijk nieuws op de onderhandse kapitaalmarkt was de uitgifte door het Rijk van schatkistcertificaten. Deze werden uitgegeven om bij te dragen tot het dekken van het begrotingstekort 1976. Slechts één keer eerder werden schatkistcertificaten uitgegeven namelijk in 1954 (naderhand vond verlenging plaats). De reden was toen echter de afroming van de grote overliquiditeit welke er bij het bankwezen bestond. De nu uitgegeven certificaten hebben een looptijd van respectievelijk 8, 9 en 10 jaar waarbij in alle drie gevallen de aflossing in de laatste vijf jaar plaatsvindt. De rente is respectievelijk 714 714 en 7% De aankoop (en verhandelbaarheid) was slechts mogelijk voor de geldscheppende banken, spaarbanken, effec tenkredietinstellingen en PTT-gelddiensten. Merkwaardig was daarbij dat inschrijving alleen op alle drie vormen tegelijk mogelijk was. Uiteindelijk werd het - teleurstellende - bedrag van 224 miljoen geplaatst. De emissie-activiteit op de openbare kapitaalmarkt leek in eerste instantie hoog te blijven. Na het succes van de obligatieleningen van Estel (ƒ150 miljoen a 814 van de Nationale Investeringsbank 100 miljoen a 814 en van Norsk Flydro 75 miljoen a 814 met gemiddelde looptijden van respectievelijk 6,5, 7,5 en 10,5 jaar, kondigde de Bank voor Neder landsche Gemeenten haar tweede lening in 1976 aan. FH et emissiebedrag 100 - 150 miljoen), de rente (814 en de looptijd van gemiddeld 18 jaar waren identiek aan die van de eerste lening. Alleen de uitgiftekoers was nu 1 punt hoger (100 De aankon diging van deze lening had een sterk neerwaarts effect op de obligatiekoersen. De oorzaak hiervoor moet voornamelijk gezocht worden bij de scherpe voor waarden van de lening (een lange looptijd en uitgifte- koers die meteen al bekend was gemaakt). Toen de koers van de eerste BNG-lening onder 99 was gekomen, is deze tweede lening teruggetrokken. Hier mee wordt nogmaals aangetoond dat langlopende leningen op het moment in Nederland nauwelijks te plaatsen zijn. Nadat een kleine lening 15 miljoen, rente 814 van de Bank voor Bouwnijverheid een succes was ge worden, stond begin april alleen nog de inschrijving open op een 814 achtergestelde obligatielening ten laste van de NMB ter grootte van 50 miljoen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 37