de modale werknemer economische begrippen toegelicht: 00 r 17 Drs, J. M. Buysse, Stafgroep Studiedienst van de Centrale Rabobank Bijna dagelijks leest men in de krant over de 'modale werknemer'. Een figuur waarvan een jaar geleden nog bijna niemand gehoord had en die nu opeens overal bekendheid geniet. Hoe wel hij slechts een niet bestaande, fic tieve, grootheid is heeft hij toch een naam gekregen. Sinds enige tijd gaat hij door het leven als Piet Bodemeyer. Ondanks deze bekendheid bleek uit een onlangs gehouden NIPO-enquête dat slechts een klein deel van de bevolking weet wat er nu precies bedoeld wordt als er gesproken wordt over de modale werknemer. De 'Grote van Dale' kan hieromtrent geen zinnige aanwijzing geven. Om de achtergrond van deze term te weten te komen moet men te rade gaan in de statistische wereld. Daar kent men verschillende methodes om een groep grootheden aan te duiden met één kenmerkende grootheid, waarvan we de meest gebruikte hier kort zullen om schrijven aan de hand van een voorbeeld. Zo'n groep kan uit allerlei grootheden bestaan, het kan zijn een groep Neder landers, de werknemers, het autopark, een groep gezinnen enzovoort. In ons voorbeeld bekijken we een negental gezinnen met verschillende kindertallen. Stel dat er 4 gezinnen zijn met 1 kind, 1 met 2 kinderen, 2 met 3, 1 met 5 en 1 met 10 kinderen. De meest gebruikte manier om een kenmerkende waarde voor het kindertal van deze 9 gezinnen te berekenen is het bepalen van het gemiddelde. Hiertoe telt men alle kinderen in de groep en deelt men vervolgens het totaal door het aantal gezinnen. Het resultaat wordt aldus: (4x1 (1 x2) (2x3) (1 x5)+"(1 x10) 3 Dit betekent dat het gemiddelde kinder tal van deze 9 gezinnen 3 is, of in andere woorden, de kenmerkende waarde voor deze groep is 3. Een andere methode om een kenmerkende waarde voor het kin dertal op te stellen is het bepalen van de mediaan. Hiertoe zoekt men die gezins grootte uit die evenveel kleinere gezin nen onder zich heeft als grotere boven zich. Dat is in het voorbeeld het gezin met 2 kinderen. Het is groter dan de 4 gezinnen met 1 kind en tevens kleiner dan de 4 gezinnen met respectievelijk 3, 5 en 10 kinderen. De mediaan is daarom 2 en dit is bijgevolg, volgens deze methode, het kenmerkende kindertal voor dezer groep. Behalve via het gemiddelde en het mediane kindertal kan de kenmerkende waarde ook nog bepaald worden via de modus. Hiertoe gaat men na welke gezinsgrootte het meest voorkomt. Het aantal kinderen dat daarbij hoort is de modus. In ons voorbeeld zijn er vier gezinnen met 1 kind en alle andere gezinsgroottes komen minder vaak voor. Daarom is de modus 1Of te wel de modale gezinsgrootte omvat 1 kind. De hierboven beschreven methodes zijn er slechts 3 uit de grote veelheid van statistische methodes om kenmerkende waarden te bepalen. Alle 3 de methodes leverden een waarde op die karakteris tiek genoemd kan worden voor het kindertal van de groep van 9 gezinnen. Maar de 3 manieren leverden ook alle verschillende resultaten op. Hiermee is aangetoond hoe relatief de resultaten zijn, of als men het minder positief wil uitdrukken, de uitkomst kan naar wens gevarieerd worden door verschillende technieken te gebruiken. Nu terug naar de modale werknemer. Op een soortgelijke manier als die waarop het modale kindertal vastgesteld is kan ook de modale werknemer bepaald wor den. Een probleem hierbij is het vinden van juiste criteria. Om te bepalen welke werknemer de 'meest voorkomende' is zal men moeten beslissen of men dit wil laten afhangen van zijn lengte, zijn ge zinsomvang, de grootte van zijn huis, zijn inkomen, zijn haarkleur of wat dan ook. Op grond van al deze criteria is het mogelijk een 'modale werknemer' te kiezen, zijnde die werknemer die het meest voorkomt. Het Centraal Plan bureau heeft in dit verband 3 criteria gekozen die zij gebruikt bij de bepaling van de modale werknemer: Het is een gehuwde werknemer, hij heeft 2 kinde ren jonger dan 16 jaar en zijn inkomen ligt net beneden de laagste premiegrens voor de sociale verzekeringen. Deze grens is voor 1975 f 26 462,-. Deze werknemer wordt beschouwd als ken merkend voor het Nederlandse werkne mersbestand. Piet Bodemeyer, die de verpersoonlijking van deze groep geworden is, is hierdoor een belangrijke rol gaan spelen in de gesprekken en onderhandelingen over de inkomensnivellering. Het ziet er naar uit dat deze modale werknemer in de toe komst de spil zal zijn waarom de inko mensnivellering zal draaien. Dat zou dan betekenen dat als Piet Bodemeyer in de toekomst x meer zal gaan verdienen, alle werknemers met een lager inkomen er meer dan x op vooruit zullen gaan en diegenen met een hoger inkomen dan Piet, minder. Er zal dan dus een nivelle ring komen waarbij de inkomens in de toekomst steeds dichter bij die van de modale werknemer komen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 19