wisselwerking
tussen maatschappij
en bedrijf
Drs. P. M. Burghouts, Hoofd Directoraat Personeel Centrale Bank
In twee recente nummers van Rabobank (12, 1975 en 11976) is op diverse plaatsen
terecht weer eens aandacht besteed aan een belangrijk stuk problematiek van deze
tijd. De heer Haverkamp heeft in het laatste nummer van 1975 in zijn zandloper
rubriek de zeer actuele discussie omtrent de ondernemingsraad in relatie gebracht
met het verschijnsel coöperatie, toegespitst op de Rabobankorganisatie. En prof. dr.
C. J. Zwart heeft in het eerste nummer van dit jaar eigenlijk hetzelfde thema behan
deld, zij het in groter verband. Hij spitste de moderne ontwikkelingen toe op de
begrippen 'vermaatschappelijking' en 'democratisering'. Bij het eerste gaat het erom
of de onderneming erin slaagt een zinvolle maatschappelijke functie te vervullen.
winkelcentrum linquenda
ben. Twintig jaar stormachtige ontwikke
ling, Hoofddorp, Schiphol, Nieuw Vennep.
De toekomst is niet onbedenkelijk, want
het groene hart komt in de verdrukking
en dat moet toch beslist blijven!
Met dat uitroepteken zal ieder graag in
stemmen. Maar uit de woorden van de
heer Houtsma werd wel duidelijk, dat hij
en zijn collega's veel stuurmanskunst
behoeven om het gemeenteschip tussen
verstedelijking en 'groene ruimte' heen
te laveren.
Voor de heer C. Broekhoven, directeur
van de Rabobank Nieuw Vennep, was
ongetwijfeld de 27e februari een ge
denkwaardig dag. Zijn bank is - ongeveer
6 jaar geleden - eigenlijk de eerste ani
mator geweest van het uiteindelijk door
de Centrale Bank tot stand gebracht
project. Hij vond het een goede zaak dat
aan dit project door centrale en lokale
bank, het gemeentebestuur en het plaat
selijke bedrijfsleven gemeenschappelijk
met elkaar en ten behoeve van elkaar
gewerkt is. Er zat ook een sociaal ele
ment in, want getracht is in het nieuwe
centrum zoveel mogelijk plaats in te rui
men voor die ondernemers uit de plaat
selijke middenstand van Nieuw Vennep,
die door veranderingen binnen het dorp
ongunstig voor het kopende publiek
kwamen te zitten.
Ten slotte de naam 'Linquenda'. Hij leek
ons wat somber en droef voor zo'n splin
ternieuw centrum en eveneens voor de
grote moderne woonwijk, die dezelfde
naam draagt. Er speelde ons namelijk
een meer dan half vergeten latijnse
dichtregel door het hoofd. We hebben
hem opgezocht! 'Linquenda tellus, et
domus, et placens uxor', d.i. 'Eens moe
ten wij deze aarde, ons huis en onze
dierbare echtgenote verlaten' (Horatius).
Geen naam voor een nieuw project of
een heel nieuwe wijk, zou je zeggen. Al
die nieuwe bewoners zijn er immers pas,
zij denken nog niet aan een 'moeten ver
laten'.
De loco-burgemeester gaf ons echter de
verklaring. Op het stukje groene hart van
vroeger waar nu de nieuwe wijk ge
bouwd is, stond een boerderij, die 'Lin
quenda' heette. Vandaar de naam.
Wij wensen ons eigen 'Linquenda', met
de ondernemers daarin en al zijn bezoe
kers een lange gelukkige toekomst toe
maar hopen met hen en het gemeente
bestuur dat de naam niet op de rest van
het groene hart van toepassing zal zijn.
J.R.H.
Deze functie is vooral extern, op de
maatschappij gericht, of zoals prof. Zwart
zegt: 'terugdenken vanuit de vragen, die
de samenleving stelt'.
Binnen dit kader is ook het begrip
'democratisering' te plaatsen. In eerste
instantie opgekomen in de maatschappij,
o.a. in de universitaire wereld, klopte het
al snel aan de poorten van het bedrijfs
leven.
Een bedrijf zal hierop moeten reageren,
zal deze externe ontwikkeling binnen (de
structuur van) het eigen bedrijf moeten
beantwoorden.
Open onderneming
Op zichzelf is dit niets nieuws. Iedere on
derneming, die zichzelf respecteert moet
zich extern oriënteren. Denk hier met
name aan het ontdekken van nieuwe
markten, het maken van nieuwe produk-
ten, het ontwikkelen van moderne tech
nieken enz. Doet een onderneming dat
niet dan is aan een van de belangrijkste
voorwaarden voor voortbestaan: voorop
lopen of, op zijn minst, bijblijven, niet
voldaan.
Daar het hier om technisch en/of eco
nomisch bijblijven gaat, is het nauwelijks
een discussiepunt of men hieraan zal
deelnemen. Het is als het ware in het
ondernemer zijn ingebakken om te rea
geren op dit soort ontwikkelingen. Op
grond van deze instelling zou verwacht
kunnen worden, dat eenzelfde houding
van attent reageren en inspelen op ont
wikkelingen zich ook zou openbaren met
betrekking tot nieuwe sociaal-maat
schappelijke verschijnselen.
Zonder te willen generaliseren kan ge
steld worden, dat over het algemeen
door het bedrijfsleven op dit terrein af
wachtend en zeer behoedzaam wordt
gemanoeuvreerd. Dit is ook wel begrijpe
lijk. Immers, het reageren op technische
en/of economische zaken richt zich op
het voortbestaan van een onderneming,
terwijl met vermaatschappelijking en
democratisering tot op zekere hoogte
onze economische orde ter discussie
wordt gesteld.
Historische ontwikkeling
ondernemingsraad
Dat het hier om zeer gewichtige zaken
gaat, laten de jongste politieke scher
mutselingen rondom het instituut van de
ondernemingsraad zien. Een woord als
'kabinetscrisis', dat toch niet al te licht
wordt gebezigd in de Nederlandse ver
houdingen, is gevallen met betrekking
tot het in te dienen wetsontwerp over
deze zaak.
Binnen hetzelfde kader dienen de dis
cussies betreffende de vermogensaan-
wasdeling (VAD) te worden geplaatst.
Waar gaat het nu eigenlijk om?
Indien we ons beperken tot de onder
nemingsraad dan zien we, dat uitvoerige
beschouwingen worden gewijd aan het
feit of de leiding van een bedrijf wel of
niet in de ondernemingsraad vertegen
woordigd dient te zijn, al of niet als voor
zitter. Is dit nu het wezenlijke?
Voor de beantwoording van deze vraag is
het misschien goed toch nog eens even
een korte terugblik te werpen op de his
torie van de ondernemingsraad. We gaan
hiervoor enige tientallen jaren terug om
de ontstaansgrond van dit instituut te
ontdekken. Zonder de historie al te veel
geweld aan te doen kan men zeggen, dat
het een 'produkt' is van de saamhorig-