rondom besluiten over landbouw prijzen Het is dan toch voor elkaar gekomen. De ministers van land bouw van de Europese Gemeenschap hebben op 6 maart overeen stemming bereikt over de landbouwprijzen voor het komende seizoen. De gemeen schappelijke landbouw markt is voorlopig weer gered. drs. m. I. de heer De landbouwministers zijn sneller tot besluiten ge komen dan door velen werd verwacht. Begin maart begon men aan de tweede bespreking van de voor stellen van de Europese Commissie welke eind vorig jaar waren ingediend. Vooral in Frankrijk was de poli tieke situatie explosief; de onlusten over de invoer van Italiaanse wijn kostten aan twee mensen het leven, terwijl tegelijkertijd de regering in regionale ver kiezingen zijn politieke kracht moest meten. Flierdoor kwamen de discussies in de landbouwraad onder grote druk te staan, waarbij de Fransen kennelijk tot de con clusie kwamen dat verder uitstel van de beslissing erger zou zijn dan een compromis. Op het laatste moment zorgden de Italianen voor enige opwinding. Toen een gewijzigd voorstel van de Euro pese Commissie zo goed als aanvaard was, kwam de Italiaanse minister met enkele nieuwe wensen. Het duurde vijf uur voor dit struikelblok zodanig was bij gewerkt dat er overheen gestapt kon worden, ledereen was erg boos op de Italiaan die het onderste uit de kan wilde. Uitbreiding? Men kan zich afvragen of de Europese ministers ooit nog tot overeenstemming zullen komen wanneer de Gemeenschapuitgebreidwordtmet Griekenland, waar mede reeds een associatieverdrag bestaat, en straks misschien met Turkije, Portugal en Spanje. Zou het geen men nu met de Italianen heeft beleefd, zich niet in veelvoud herhalen? Er zijn bij de 'noordelijke' leden van de Gemeenschap voorstanders van een zeer geleidelijke uitbreiding met nieuwe leden. Eerst zal er een werkbare samenwerking tussen de bestaande leden moeten komen en pas dan kan gedacht worden aan verdere uitbreiding. Tenslotte is men de gevolgen van de vergroting van zes tot negen leden nog niet te boven! Het Verdrag van de Europese Economische Gemeen schap is echter in dit opzicht niet selectief. In de inlei ding van het verdrag worden alle Europese volkeren opgeroepen zich aan te sluiten bij het streven naar vrede en vrijheid van de verdragsluitende partijen. Van uit dit oogpunt moet men dan ook verheugd zijn dat het aantal kandidaten toeneemt. Daar staat tegenover dat de verschillen tussen de delen van de Gemeen schap in economisch opzicht steeds groter worden waardoor het moeilijker wordt om tot één noemer te komen teneinde een vrij onderling verkeer mogelijk te maken. Het is al gebleken dat Italië een voorstander is van de uitbreiding van de gemeenschap. Dit kwam bijvoor beeld tot uiting in de stemmenverhouding waarmee de Europese Commissie over dit onderwerp een advies vaststelde; de leden van de Commissie zijn in de huidige verhouding nu eenmaal sterk verbonden aan de landen die hen heeft aangewezen. De Italianen stellen kennelijk het politieke belang hoger dan het bezwaar dat landen als Griekenland, Spanje en Portu gal voor vele produkten geduchte concurrenten zullen zijn. Het politieke belang van een land als Italië is niet alleen dat de democratieën (en zij die het hopelijk snel zullen worden) rondom de Middellandse Zee een vaste band met de rest van democratisch Europa zullen hebben. Ook worden de politieke machtsverhoudingen in de Raad van Ministers ten gunste van Italië be- invloed als er landen met eenzelfde economische ont wikkeling bij komen. Wanneer Italië meer gelijk waardige landen aan zijn zijde weet, dan is de tactiek zoals die voor de zoveelste maal tijdens de laatste prijsdebatten is gebruikt, waarschijnlijk niet meer nodig. De Gemeenschap zal dan gedwongen zijn zich van meet af aan meer in te stellen op de belangen van de minderontwikkelde Europese landen. Het gemiddelde Terug naar de prijsbesluiten. De afgelopen jaren is het gebruik geworden dat de gemiddelde verhoging de maatstaf is voor de prijsbesluiten als geheel. Er zijn vorig jaar ter voorbereiding van de voorstellen van de Europese Commissie berekeningen uitgevoerd, welke de kostenontwikkeling in de landbouw als uitgangs punt hebben. Ook de Europese landbouworganisaties, verenigd in het COPA, voerden berekeningen uit waar bij zoveel mogelijk werd aangesloten aan hetgeen de Commissie als uitgangspunt nam. De Commissie wilde een soort rekening-courant over een aantal jaren opstellen voor hetgeen de landbouw overeenkomstig de kostentoename zou moeten krij gen en wat het volgens eerdere prijsbesluiten reeds kreeg. Dat laatste lag per land verschillend omdat de valuta de laatste jaren in enkele landen van de Gemeenschap van waarde veranderde.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 12