de europese
investeringsbank
te luxemburg
bankinstelling
van de
europese
gemeenschap
troupe' van de EIB te hebben gegeven,
dr. J. Th. Adolfse
De Europese Investeringsbank (EIB) werd in 1958 opgericht bij het Verdrag
van Rome, waarbij de Europese Gemeenschap tot stand kwam. De Bank is
een publiekrechtelijke onafhankelijke instelling en heeft geen winstoogmerk.
De negen lidstaten van de Gemeenschap nemen gezamenlijk deel in het
kapitaal van de Bank van rond 3,5 miljard Europese Rekeneenheden (r.e.)1),
waarop ruim 400 miljoen r.e. is gestort.
Het grootste deel van de benodigde middelen trekt de bank aan op de natio
nale en internationale kapitaalmarkten.
Op 2 april stond de inschrijving
open op een obligatielening van
75 miljoen ten laste van de Euro
pese Investeringsbank. Daar onze
Centrale Bank a/s leider optreedt
voor het syndicaat dat de uitgif
ten van deze lening verzorgt is dit
een goede aanleiding om in ons
blad nader met de EIB kennis te
maken.
Dr. Adolfse, onderdirecteur van de
CentraieBank.die we in ons vorige
nummer reeds bij onze lezers intro
duceerden, was in een van zijn
vroegere functies staflid van de
EIB. in zijn bijdrage iaat hij zien
hoe deze bankinstelling in de Euro
pese Gemeenschap zonder winst
oogmerk werkzaam is. Investerin
gen worden op allerlei gebied ge
financierd die de inwoners van de
EEG-landen en de met de EEG ge
associeerde landen ten goede
komen. Met name aan investerin
gen in minder ontwikkelde regio's
en probleemgebieden wordt daar
bij grote aandacht geschonken.
Doel en werkterrein
Het voornaamste doel van de EIB is
kredietverlening aan particuliere onder
nemingen, aan overheidsbedrijven en
-instanties en financiële instellingen ter
financiering van projecten tot ontwikke
ling van minder ontwikkelde regio's, voor
projecten in omschakelingsgebieden of
projecten die een zogenaamd Gemeen
schappelijk Europees belang vertegen
woordigen.
Bij de aanvang van haar werkzaamheden
bestond het werkterrein van de EIB uit
het grondgebied van de zes lidstaten van
de EEG; het werkgebied werd later uit
gebreid met Groot-Brittannië, Ierland en
Denemarken.
Van 1958 tot 1976 heeft de Bank voor
eigen rekening 553 kredieten en garan
ties verleend met een tegenwaarde van
bijna f 17 miljard, ten behoeve van pro-
jecten binnen of in het belang van de
Gemeenschap.
De activiteiten van de Bank werden dras
tisch uitgebreid na de associatie-over
eenkomsten tussen de EEG en Grieken
land respectievelijk Turkije alsmede de
overeenkomsten van Yaoundé (Kame
roen) welke de associatie regelde met i
Afrikaanse staten, Madagascar en Mau
ritius.
Deze werkzaamheden van de Bank bui
ten de EEG namen in 1963 een aanvang.
V Sedert ingrijpende wijzigingen in de
laatste jaren in het internationale geld
stelsel is de rekeneenheid niet meer
gelijk aan de US-dollar maar wordt op
soortgelijke wijze berekend als het Spe
ciale Trekkingsrecht (SDR) van het IMF.
De tegenwaarde van een r.e. is momen
teel ruim f3,—.
Sedertdien werden in de geassocieerde
landen tot eind 1975 projecten gefinan
cierd tot een tegenwaarde van ruim f2,3
miljard.
Op 28 februari van het vorig jaar hebben
46 staten in Afrika, het CaraTbisch Gebied
en de Stille Oceaan (de ASC-landen) met
de Europese Gemeenschap van de Ne
gen de overeenkomst van Lomé afgeslo
ten, waarmee de werkzaamheden van de
Bank wederom fors zullen toenemen. De
Lomé-overeenkomst legt de Bank de
taak op om gedurende de periode 1976-
1980 tot een tegenwaarde van bijna f 2
miljard aan financiële bijstand te ver
strekken.
Eind 1975 bedroeg het balanstotaal van
de Bank bijna 4,5 miljard rekeneenheden
(rond f 17 miljard).
Na aldus in het kort het 'tableau de la
iets meer over:
de activiteiten van de Bank in Europa, in
het bijzonder in antwoord op vragen als:
- welke investeringen financiert deBank;
- wie kan krediet opnemen.
Welke investeringen?
De projecten, welke de EIB kan financie
ren worden in artikel 130 (de 'basis van
de Bank') van het verdrag van Rome om
schreven. De droge verdragstekst zegt
veel minder dan wat de EIB in de praktijk
financiert. Dat zijn:
- investeringen in minder begunstigde
gebieden zoals bijvoorbeeld Zuid-ltalië,
Ierland, het noorden en westen van
het Verenigd Koninkrijk, West-Frankrijk,
Noord-Nederland en sommige gebieden
grenzend aan de DDR;
- investeringen in industriegebieden
met structurele moeilijkheden, die om
geschakeld moeten worden, bijvoorbeeld
oude industriegebieden in het Verenigd
Koninkrijk, mijngebieden in Duitsland en
België en ook Zuid-Limburg;
- investeringen die van groot belang zijn
voor de economische ontwikkeling van
Europa, bijvoorbeeld de energievoorzie
ning en speciaal kerncentrales, vooruit
strevende technische processen, gas
leidingen;
- infrastructuur, welke voor meerdere
lidstaten van gemeenschappelijk belang
zijn, bijvoorbeeld de autoweg Breda-
Antwerpen, spoor- en waterwegen, tele
foon- en telexverbindingen;
- investeringen, die een gevolg zijn van
nauwe technische samenwerking tussen
ondernemingen in verschillende lidsta
ten, bijvoorbeeld ten aanzien van de
chemie, de vliegtuigbouw, de ijzer- en
staalindustrie, enz.