vanaf de tribune 37 STRUCTUURRAPPORT Geachte redactie, In „Rabobank" nr. 1 1976 staat op blad zijde 2 een artikel onder het hoofd „zo maar een commentaar". Gaarne wil ik daar op inhaken om enkele onduidelijkheden wat nader te bekijken. Tevens zou ik het op prijs stellen wanneer mijn commentaar in ons blad afgedrukt werd. Dat zou in ieder geval getuigen van openheid en eerlijkheid. Een stelregel waar onze organisatie zowel naar binnen als naar buiten steeds vanuit dient te gaan is: Duidelijkheid is de baker mat van het vertrouwen. Met deze zin, misschien nog wel eens onze slogan, zitten we dan gelijk midden in de problematiek van het besproken structuur rapport. Ten eerste wil ik opmerken dat de verge lijking van onze organisatie met een vloot niet geheel opgaat. Een vloot staat over het algemeen onder bevel van een leider die zijn instrukties van hogerhand heeft. De koers die gevaren moet worden en het doel wat bereikt dient te worden zijn en worden bepaald door die „hogerhand". Bij onze organisatie zijn het echter de kapi teins, besturen en raden van toezicht, die de koers en het doel bepalen. De leider, de Centrale Bank, krijgt zijn instructies van de gezamenlijke schepen, aangesloten ban ken, en niet van een hogere instantie en zeker niet van de leider zelf. Duidelijkheid is hier wel zeer gewenst om een „onge merkte" verkeerde gedachtengang te voor komen. Verder wordt in het onderhavige artikel ge sproken over een benaderingsgewijze van uit de „top" gezien. Dat lijkt min of meer op een excuus. Zoals echter hierboven reeds aangehaald is de top, wat een naar begrip eigenlijk, geen zelfstandig en onafhankelijk lichaam, maar een college in dienst van de aangesloten banken. Daarom kan de top slechts een visie vanuit die aangesloten banken hebben. Wanneer een structuurrapport dan nog di verse onduidelijkheden in zich draagt rijst zo gauw de vraag of er soms iets achter steekt. Was de structuurcommissie niet in staat om de zaken duidelijk te stellen of wilde men juist diverse uitwijkmogelijk heden? Ik wil van de eerlijkheid van de commissie uitgaan, maar laten we dan wel bedenken dat er zo gauw in een andere richting gedacht kan worden. Waarom zou den we dat dan niet liever voorkomen! In het artikel werd verder verondersteld: we wéten waar de gedachten en voorstellen uit voortkomen en we wéten waarom ze nodig zijn. Dit is een uitgesproken veronderstelling maar geen werkelijk feit. Wéten we dat werkelijk? En als het dan bij diverse personen inder daad bekend is dan zou het zo gek nog niet zijn om dat eerst eens te noemen. Alvorens bepaalde zaken uit te werken is toch zeker eerst nodig om de balans eens op te maken en daaruit verder te werken. Je kunt nu een maal niet lukraak aan het sleutelen gaan. Dat wekt zo gauw een verkeerde indruk. In een organisatie als de onze, waar zoveel mensen werken, is het jammer genoeg niet mogelijk om de achtergronden van ieder persoonlijk te kennen. Daarom kunnen we uitsluitend afgaan op het onderlinge vertrouwen. De basis van dat vertrouwen is, zoals gezegd, duidelijkheid. Dus een kreet van dat we het wel wéten is misschien niet helemaal juist. Er wordt ook gesteld dat de structuurcom missie niets liever wil dan een rapport dat weerklank vindt „bij iedereen". Wie of wat met iedereen bedoeld wordt, wordt weer in het midden gelaten. Er dient hier echter zeer duidelijk te staan: „elke aangesloten bank". Hiervoor is genoegzaam uiteengezet waar om. En wat die „klik" betreft: beter ten halve gekeerd dan ten hele ver-klikt. U ziet dat alles nog lang niet duidelijk en onomstotelijk is verklaard. En daarom lijkt het mijns inziens beter om de bestaande situatie te handhaven en eventuele misstanden aan te pakken. Wanneer er werkelijk zwakke plekken zijn dan dienen die zwakke plekken te worden verstevigd maar niet het geheel te worden veranderd. Zo vaak komt het nog voor dat bij een ver andering, via één van de vele circulaires kenbaar gemaakt, op navraag wordt mede gedeeld dat er door de plaatselijke banken om gevraagd is. Bij verder vragen blijkt dat dan meestal niet meer en vaak zelfs minder dan 1 te zijn. Nu niet bepaald een vertrouwenssituatie. De bedoeling van deze brief is niet om een stuk negatieve kritiek te uiten en daarmee een gezonde ontwikkeling in de weg te staan. De bedoeling is om ons vaandel met het woord „vertrouwen" te bekrachtigen met het wapen „duidelijkheid", zowel intern als naar buiten. H. van der Vliet alg. proc.houder Rabobank „Huizen" NASCHRIFT VAN DE REDACTIE In ons „Commentaar" was het enige verge lijkingspunt tussen een vloot en onze orga nisatie de gemeenschappelijke koers die de afzonderlijke Schepen en de afzonderlijke delen van onze organisatie aanhouden. De inzender steekt de vergelijking te ver uit, maakt hem mank, door die ook te betrekken op de vraag wie dan wel die koers bepaalt. Die vraag is natuurlijk wel belangrijk, maar was in het commentaar niet aan de orde. Er is zelfs geen antwoord op gesuggereerd, zeker niet in de richting van een koers van „hogerhand", waarachter de Centrale Bank zich dan zou laten vermoeden. De gebruikte woorden „één bepaalde koers, omdat een gezamenlijke opdracht te vervullen is", to nen al dat dit soort „hogerhand" er ook niet achter stak. In het kader van ons commen taar geldt de gezamenlijke opdracht voor de hele vloot, waarvan zowel de Centrale Bank als de aangesloten banken deel uitmaken, ieder met eigen taak en verantwoordelijk heid. Het spijt ons dat de inzender er meer achter heeft gezocht. Dat de „top" geef maar een betere term die even kort en duidelijk is maar minder „naar" aandoet altijd dezelfde visie moet hebben als de basis (geef maar een betere term enz.), is beslist onjuist. Het is im mers de taak van de top, opgedragen of ge delegeerd door de basis, om het geheel te overzien. Tussen top- en basisvisie kan verschil be staan en daarover moeten we het dan eens worden, maar de top heeft niet alleen recht, maar ook de plicht zijn visie te geven. Zeggen te wéten, is altijd een waagstuk (zie het begin van het commentaar). Maar het ging hier om de Centrale Kring vergadering en uit wat daar gezegd is en uit de vele stukken, die ter tafel lagen, houden we vol, dat wij eikaars „waarom" en eikaars motieven begrijpen, zeker in de Centrale

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 37