18
fiscale grenzen
eigen btw-middelen
tarieven
De .Boston Tea-party": Kolonisten, als
Indianen vermomd, smijten een lading thee
in de haven van Boston overboord, uit pro
test tegen de belastingpolitiek van de
Engelse regering (1773).
fiscale harmonisatie
voor de Franse revolutie en de Boston Tea-
party was de katalysator die de Amerikaan
se vrijheidsstrijd op gang bracht en zo zijn
er nog wel andere voorbeelden te noemen.
In ieder geval is het zeker, dat het heffen
van belastingen ook in EEG-verband een
belangrijke aangelegenheid is die vele an
dere zaken kan beïnvloeden.
Belastingharmonisatie in de EG wil zeggen,
dat bepaalde onderdelen van de nationale
belastingstelsels van de lidstaten nader tot
elkaar worden gebracht, teneinde bij te dra
gen tot de verwezenlijking van de doelstel
lingen van de EG. De belastingharmonisatie
is geen doel op zichzelf doch slechts één
van de middelen om te komen tot een opti
maal functioneren van de gemeenschappe
lijke markt. De kenmerken van de gemeen
schappelijke markt in dit kader zijn onder
andere het vrije verkeer van personen, goe
deren, diensten en kapitaal, alsmede het
voorkomen van concurrentievervalsing bin
nen de gemeenschap.
Aan de meest opvallende belastingverschil
len in de lidstaten zou een einde moeten
komen, zodat er geen behoefte meer be
staat aan verschuiving van goederen en per
sonen over de binnengrenzen van de Ge
meenschap. Daarbij moet aan de ingeze
tenen van de hele Gemeenschap een gelijke
behandeling worden verzekerd.
De Europese ministerraad heeft de eerste
fase van de economische en monetaire unie
reeds fiscale inhoud gegeven door middel
van éénmaking van de BTW-heffingsgrond-
slag, accijnsharmonisatie en een fiscale re
geling van transnationale fusies. Men kan
zich overigens afvragen of het bestaan van
fiscale grenzen zo storend is, dat de op
heffing ervan dergelijke ingrijpende maat
regelen rechtvaardigt. Deskundigen bewe
ren dat het voortzetten van de fiscale gren
zen een schoonheidsfout is en meer niet.
Fiscale grenzen vormen geen onoverkomen-
lijk obstakel voor het functioneren van de
gemeenschappelijke markt. De harmonisa
tie van de indirecte belastingen behoeft niet
in de eerste plaats op de opheffing van de
fiscale grenzen te zijn gericht. Voldoende
is dat alle elementen die de concurrentie
vervalsen of het vrije verkeer van goederen,
diensten en kapitaal belemmeren, uit de na
tionale belastingstelsels worden verwijderd.
Omdat dit doel tot dusver niet is bereikt, is
de eerste fase van de economische en
monetaire unie nog niet afgesloten.
Op grond van een besluit van de Europese
ministers van 21 april 1970 moest vanaf 1
januari 1975 ten hoogste één procent van
de uniforme grondslag van de BTW tot de
eigen middelen van de Gemeenschap wor
den gerekend, naast de douanerechten en
de landbouwheffingen. Dit was ook een re
den tot harmonisatie van de belastingen,
met name van de omzetbelasting. Die ene
procent zou thans bijna 22 miljard zijn,
ware het niet dat de uniforme BTW-grond-
slag niet tijdig werd verwerkelijkt. Voor de
begroting van 1976 van de Gemeenschap
zou van dit bedrag slechts de helft nodig
zijn geweest. Het financieringstekort moet
nu nog steeds worden gedekt uit bijdragen
van de lidstaten, gebaseerd op het bruto
nationaal produkt van de gezamenlijke sta
ten.
Thans wordt er naar gestreefd tegen 1 ja
nuari 1978 tot een uniforme grondslag te
komen, zodat dan de huidige bijdrage-
sleutel door de BTW-afdracht kan worden
vervangen. Het stelsel van BTW-heffing
heeft op last van een raadsbesluit van 1967
in alle lidstaten de plaats ingenomen van het
ouderwetse „cascadesysteem van omzet
belasting". De belasting op de toegevoegde
waarde zorgt voor meer neutraliteit van de
omzetbelasting ten aanzien van het econo
misch gebeuren binnen elke lidstaat. Zo
lang de BTW-tarieven en -grondslag in de
lidstaten nog niet geüniformeerd zijn, zo
danig dat in alle landen dezelfde goederen
aan BTW onderhevig zijn, zullen de vracht
auto's bij de douaneposten moeten wachten
op de fiscale afhandeling en zullen we moe
ten leven met de grove onvolkomenheden
die uit de verschillen ten aanzien van de
BTW-heffing iri de verschillende landen
voortvloeien.
Enkele staten hebben een nul-tarief inge
steld voor min of meer belangrijke goede
ren, hetgeen in feite neerkomt op vrijstelling
van belasting. In het Verenigd Koninkrijk
zijn alle voedingsmiddelen aan het nul
tarief onderworpen; in totaal ontsnapt bijna
de helft van de binnenlandse consumptie
van dat land aan de BTW, zodat deze belas
ting maar een fractie opbrengt van wat ze in
andere lidstaten oplevert. Indien dus dat
ene procent aari de Gemeenschap zou moe
ten toevloeien, dan zou het Verenigd Ko
ninkrijk daarmede wel erg voordelig uit zijn
in verhouding tot b.v. Nederland.
In de BTW-tarieven, die gelden in de afzon
derlijke landen, bestaan zeer aanzienlijke
verschillen. In Frankrijk ligt het algemeen
BTW-tarief op 20 en in Ierland op 6,75
in Nederland 16%. Voor het éénmaken
daarvan is geen termijn genoemd, omdat
anders de fiscale autonomie van de lidsta
ten aan banden wordt gelegd, hetgeen op
nationaal gebied tot andere complicaties
gevolgen kan hebben. Op dit punt zal door
een ruimer tijdschema er naar moeten wor
den gestreefd, dat een verzadigingspeil in
landen als Duitsland en Nederland en een
inhaalbeleid voor Italië en Ierland, alsmede
het Verenigd Koninkrijk, wordt bereikt.
Langs die weg kan het Europese belasting
beleid in combinatie met inkomensover
drachten over de fondsen zoals landbouw
en sociaal fonds tot een harmonisatie
groeien. Het is nog steeds een tijdrovende