16 dilemma rustiger tijden? middenbedrijf krijgt aandacht meer sociaal gericht zou zijn in plaats van het ontstaan van grote(re) bedrijven te bevorderen dan zou de situatie an ders komen te liggen. De kosten van zulk een landbouw beleid zouden wel hoger komen te liggen maar zouden in feite in de plaats komen van de kosten voor werkeloos heidsvoorziening en bijstand. De heer Schouten zou hier mede niet ontevreden zijn, integendeel: „Wat zou er veel levensgeluk en arbeidsvreugd behouden blijven, als het beleid meer in deze richting zou gaan!" Deze twee uitspraken verwoorden een zeer reëel dilemma voor de Nederlandse landbouwpolitiek. Onder de indruk van de toenemende lasten, waaronder de eigenaren van moderne bedrijven gebukt gaan, zoeken velen naar moge lijkheden om aan de opjagende krachten te ontsnappen. De landbouw wordt als het ware in de richting van verdere vergroting en meer mechanisatie gedreven door de toene ming van de lonen en door de inflatie. De stijging van de lonen betekent niet alleen, dat het bedrijf moet mechani seren om de arbeid te vervangen maar confronteert de on dernemer ook met toename van het algemene inkomens niveau, dat hij slechts door verdergaande verhoging van de produktiviteit kan proberen bij te houden. De toename van de prijzen van de agrarische produkten brengt in dit op zicht geen soelaas. De inflatie doet de kosten relatief ster ker stijgen dan de prijzen van de agrarische produkten toe nemen: de toename van de produktiviteit heeft voor een sterk gegroeid aanbod gezorgd zonder dat daar een even grote toename van de vraag tegenover staat. Het lijkt erop dat de landbouw alleen in rustiger vaarwater kan geraken wanneer de inflatie en de stijging van de lonen worden afgeremd. Ook zal meer aandacht voor de werkgelegenheid, de bereidheid vergroten om met hulp van algemene middelen het behoud van arbeidsplaatsen in de landbouw te bewerkstelligen. Voorgaande zaken worden door alle Westeuropese rege ringen nagestreefd in deze periode van stagnatie. Het zou echter te optimistisch zijn te verwachten dat daarom inder daad voor de landbouw rustiger tijden voor de deur staan. Vooral de inflatie zal langer blijven werken dan een ieder lief is. Bovendien: het agrarisch inkomen heeft nog steeds een achterstand ten opzichte van de andere inkomens en zal ook na het wegvallen van de externe opjagers enige tijd moeten doorgaan met het verhogen van de produktiviteit voordat het inkomensniveau acceptabel is. Dit alles pleit voor doorgaan op de weg welke de Neder landse landbouw de afgelopen jaren heeft bewandeld. Dit laatste blijkt uit de cijfers van het jongste jaarverslag van de Europese Gemeenschap. Van 1968 tot 1973 nam de Eu ropese agrarische produktie jaarlijks met 2 toe; in Neder land was dit cijfer 5,2%. Ook de arbeidsproduktiviteit nam in ons land meer toe dan in de EG, nl. 7,2% tegen 5,9% per jaar. Wat echter te denken geeft, is het feit dat de inko mensverbetering van de landbouw in Nederland in vergelij king met het algemene inkomensniveau minder is geweest dan gemiddeld in de EG. Is er dan toch te hard op het gas pedaal van de schaalvergroting en produktietoename ge trapt? Zou de aandacht niet meer gegeven moeten worden aan de consolidatie van wat bereikt is en verbetering van kwaliteit van produktie? De regelingen, die het O. en S- fonds heeft aangekondigd, gaan reeds in deze richting. In het fraaie Heerenlogement van het stadje verbleef sinds enkele dagen een zeer aantrekkelijke vrouw. Zij was bij de notabelen, die er in de namiddag hun bittertje dronken, niet onopgemerkt gebleven. Ook niet bij de deftige en op deco rum gestelde directeur van de aangesloten bank, die dan ook aangenaam verrast was toen ze hem op een ochtend met een bezoek vereerde. Ze wilde wat geld beleggen en vroeg zijn raad. Ze haalde tijdens het gesprek een dik pak bankpapier uit haar tasje. Hij brandde van nieuwsgierigheid en durfde haar naar de herkomst van het geld te vragen Ze vertelde heel open hartig verslaafd te zijn aan wedden en daaraan haar niet geringe fortuin te ontlenen. Zo wilde ze bijvoorbeeld wel staandevoets met haar gast heer om duizend gulden wedden, dat diens gehele rug voor zes uur 's avonds diep donkergroen gekleurd zou zijn. Ze legde een biljet van duizend gulden op tafel en voegde er aan toe dat hij het biljet maar behoefde op te pakken om die weddenschap aan te gaan. Hij bloosde en transpireerde en hij kreeg hartkloppingen, maar besloot op haar uitno diging in te gaan. Het zou gemakkelijk verdiend zijn immers, want wat zij wenste lag niet in de lijn der verwachtingen. Ach, en niets menselijks was hem vreemd. De dame vertrok en kondigde aan na zessen terug te komen om haar winst te incasseren. Stapelgek, concludeerde hij en naarmate de dag verder voortschreed kreeg hij er wel plezier in zo gemakkelijk geld te verdienen. Toch bekeek hij die dag enkele malen zijn achterzijde, die gelukkig blank bleef. Om zes uur opende hij de deur van het bankkantoor voor de dame. Naast haar stond de notaris, een goede bekende uit bankpraktijk en van de stamtafel, die hem wat verlegen groette. De vrouw stapte zelfbewust naar binnen en nam de directeur apart voor hij kans kreeg om opgetogen van zijn overwinning te getuigen. Uit het gehoor van de notaris, vroeg ze naar de uitslag van hun weddenschap en ze was nauwelijks terneergeslagen toen hij haar vertelde, dat ze had verloren. Ze wilde dat graag geloven, zei ze daarop, maar vond wel recht te hebben op een bewijs. Daar ze als dame moeilijk zelf naar de bewijsvoering van de geachte directeur kon kijken, had ze de onberispelijke notaris als getuige meegebracht. Nu wenkte ze meneer de notaris na derbij en nodigde de beide heren uit zich in de directieka mer te begeven. De directeur was zo opgewonden dat de anders zo inge togen man nauwelijks enige schroom voelde. Zonder zich om te draaien rukte hij zijn stropdas los en trok zijn jasje uit. Met een zwaai wierp hij zijn vest af en trok de knopen van zijn goede overhemd. Terwijl hij het onderhemd over zijn hoofd trok, draaide hij zich reeds naar de notaris en riep triomfantelijk: Zie je wel, helemaal wit nog! De notaris stond als versteend achter hem, doodsbleek en hevig zwetend. Hij viel in een stoel en met bevende vinger naar de deur wijzend stotterde hij: Om drieduizend gul den wedt dat mens met me, dat jij je onmiddellijk zou gaan ontkleden als ik je kamer binnenkwam. Drieduizend gul den! Dat kan niet, dacht ik. Dat win ik altijd. Hoe kun je dat doen Ze heeft gewonnen De dame is de volgende dag vertrokken uit het Heerenlo gement en de verhouding tussen beide heren schijnt een tijdlang zeer koel te zijn geweest. Het is me voor waar verteld. Maar of het waar is óf dat ze me ertussen hebben genomen? Wat geeft het, het had mij kunnen overkomen. Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 18