15
mest
mikken op het midden
blijven mechaniseren
grootte tussen de 5 en 12 duizend gulden. Voor dc investe
ringen in de bij de tank behorende ruimte en apparatuur
wordt voor de kleinere bedragen boven de 3000 gulden een
percentage van de kosten van 20 of 15% terugbetaald tot
een maximum van 3000 gulden. De tank waar het om gaat
moet een inhoud hebben van 700 tot 1700 liter; waarmede
ook de omvang van het bedrijf is aangegeven, dat met deze
regeling geholpen moet worden.
De kosten van deze regeling zijn moeilijk te schatten. Het
is afhankelijk van het aantal aanmeldingen, hoeveel het
Fonds hiervoor moet uitgeven.
Melkbussen langs de weg. Een oud vertrouwd beeld, dat al
meer verdwijnt.
(Foto B. M. Stap)
groep van bedrijven op het oog hebben. Het stimuleren van
melktanks is bedoeld voor de kleinere bedrijven en de
mestopslag betreft de rubriek van bedrijven, die voor een
zeer gering deel in aanmerking komen voor de rentesubsi
die voor de zogenaamde moderne bedrijven. Bovendien
heeft de regeling voor mestopslag nog een milieubescher-
mende functie.
Milieubescherming is ook de doelstelling van een tweetal
experimenten waarvoor het O.- en S.-fonds gelden ter be
schikking heeft gesteld. Te zamen met het Fonds Hinder-
preventie van het Produktschap voor Veevoeder zal de toe
passing worden bevorderd van honderd putten voor de op
slag van dunne mest op akkerbouwbedrijven en van even
eens honderd luchtwassers voor de zuivering van ventilatie
lucht uit stallen. Hiermede kunnen de voor het milieu niet
steeds vriendelijke intensieve veehoudersbedrijven worden
Ook van andere regelingen van het O. en S.-fonds zijn de
kosten voor het Fonds moeilijk te voorspellen. Dit geldt
eveneens voor de nieuwe bijdrageregeling voor mestop
slag. De bedoeling hiervan is om bedrijven met varkens,
pluimvee of mestkalveren te helpen hun opslagmogelijk
heid van mest te brengen tot tien weken of meer. Uiteraard
zullen zij daarvoor een Hinderwetvergunning moeten heb
ben. De gebruiker zal de eerste 5000 gulden zelf moeten
betalen; de subsidie begint pas boven dit bedrag en is dan
25% van de investeringen welke de goedkeuring van de
autoriteiten kunnen wegdragen. De bijdrage mag niet hoger
worden dan 10.000 gulden per bedrijf.
Deze twee regelingen mikken niet op bedrijven die als mo
derne of sterk groeiende bedrijven kunnen worden geka
rakteriseerd en waarvan er op het ogenblik een 6000 zijn.
Het zijn algemene regelingen die in hoofdzaak de midden-
geholpen om een effectieve en niet al te kostbare uitweg te
vinden.
Dit soort regelingen bevordert het investeren in de land
bouw zonder dat daarmede arbeid door kapitaal wordt ver
vangen. Er wordt bij arbeidsbesparende investeringen te
genwoordig wel een vraagteken gezet. Niet door de Euro
pese landbouwcommissaris, de heer Lardinois, die bij de
opening van de landbouwwerktuigententoonstelling in de
RAI stelde dat ons land de concurrentie alleen kan volhou
den, wanneer er met de mechanisatie wordt doorgegaan.
De voorzitter van de KNBTB, drs. J. Schouten, betwijfelde
of de heer Lardinois daarin gelijk heeft (Boer en Tuinder
29-1-1975). Hij gaf toe dat ons land niet afzonderlijk de weg
kan verlaten naar verder mechanisatie. Hierdoor zou de
concurrentiepositie inderdaad verloren gaan. Maar, zo stel
de de heerSchouten, wanneer het Europese landbouwbeleid