het
middenbedrijf
krijgt aandacht
nieuwe maatregelen.
Hoewel allerwege het sein op
zuinig staat, is het structuurbeleid
voor land- en tuinbouw niet
tot stilstand gekomen. In januari
besloot het bestuur van het
Ontwikkelings-
en Saneringsfonds tot een aantal
Het ging hierbij om het stimuleren
van de omschakeling bij
melkveehouderijen
van melkbussen op een koeltank
en om een bijdrageregeling
voor de uitbreiding van de
opslagmogelijkheden voor mest.
14
voordeel van een fonds
toch maatregelen
koeltank
Drs. M. L. de Heer
Met het vaststellen van deze nieuwe regelingen, welke nog
door de Europese instanties moeten worden goedgekeurd,
werd de vrees weggenomen dat de bezuiniging op de over
heidsuitgaven het O. en S.-fonds zouden lamleggen. Minis
ter Van der Stee toonde zich bij verschillende gelegenhe
den optimistisch over de toekomstige mogelijkheden van
het Fonds, maar doordat de reeds enige tijd op stapel
staande regelingen maar niet door het bestuur aanvaard
leken te worden, ontstond ongerustheid bij het bedrijfs
leven.
Het O. en S.-fonds heeft in het geheel van de overheids
financiën een eigen structuur. Indien de overheid een post
van de Rijksbegroting van een bepaald jaar niet geheel ge
bruikt, dan is het niet mogelijk om het overblijvende het
volgend jaar te besteden. Bij een O. en S.-fonds is dit wel
mogelijk. In de afgelopen jaren heeft de overheid jaarlijks
85,2 miljoen gulden aan het Fonds ter beschikking gesteld
en elk jaar heeft het Fonds overgehouden. Deze reserve
mocht naar het volgend jaar worden overgeboekt en ver
lichtte zo in aanzienlijke mate de zorgen van het bestuur
van het Fonds, dat bestaat uit vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven en van de overheid. De Minister van Land
bouw behoudt wel het laatste woord wat betreft het al of
niet uitvoeren van een besluit, maar wanneer zijn ambtena
ren in het bestuur zich akkoord hebben verklaard behoeft
men zich over de ministeriële goedkeuring niet al te veel
zorgen meer te maken. Ook de Minister van Financiën heeft
een vertegenwoordiger in het bestuur; deze zal er vooral
op letten dat het bestuur binnen zijn financiële mogelijk
heden blijft.
In 1975 was het Fonds nog niet uitgeput en er leken vol
doende middelen om in 1976 het een en ander aan nieuwe
maatregelen te doen. De aarzeling die daarvoor bij de over
heid leek te bestaan, kon niet verklaard worden uit een
acuut gebrek aan middelen maar veeleer uit bezorgdheid
over de toekomst. Het Fonds heeft nl. een aantal verplich
tingen die gedurende een lange reeks van jaren uitgaven
met zich zullen brengen. Een voorbeeld hiervan zijn de be-
eindigingsregelingen, welke de gesaneerde agrariërs een
jaarlijkse uitkering garanderen. Hetzelfde geldt voor de
subsidie op de rente welke jaarlijks betaald moet worden
voor de zg. gemoderniseerde bedrijven. Deze verplichtin
gen, welke slechts voor een deel door de Europese Ge
meenschap worden betaald, betekenen dat in de komende
jaren steeds meer geld uit het Fonds zal vloeien ook al
wordt er geen enkele nieuwe maatregel getroffen.
Kennelijk heeft dit toekomstbeeld de minister er niet toe
gebracht het nemen van nieuwe structuurmaatregelen te
blokkeren. Het betekent uiteraard wel dat in de toekomst
gebroken moet worden met de regel dat er elk jaar een
gelijk bedrag in het Fonds gestort wordt. Aangezien het niet
is te verwachten dat in de naaste toekomst de gelden waar
over de Minister van Landbouw kan beschikken, sterk zul
len vermeerderen, zal er binnen de begroting voor land
bouw een herschikking van prioriteiten moeten plaatsvin
den. Hoe dat zal worden opgelost, zal men kunnen zien in
de Rijksbegroting voor 1977 of die voor 1978.
Eén van de nieuwe maatregelen van het O. en S.-fonds be
treft de toepassing van de koeltank voor melk. Het gaat
daarbij om de kleinere veehouderijbedrijven. Deze bedrij
ven zijn in het algemeen niet tot een koeltank overgegaan,
omdat de hoeveelheid melk die zij kunnen afleveren te
gering is om met de meeropbrengst van de hogere uitbeta-
lingsprijs, de kosten van het installeren van zo'n tank te
dekken. Voor de melkfabriek wordt het betrekken van melk
met melkbussen zo kostbaar dat een lagere melkprijs aan
de boer wordt uitbetaald. Deze discriminatie is niet erg
aantrekkelijk in een bedrijfstak waar de coöperatie het
overgrote deel van de produktie beslaat; daarom is de sub
sidie voor het aanbrengen van melktanks niet alleen voor
de betrokken producenten van betekenis maar ook voor de
sfeer in de bedrijfstak als geheel.
Zoals met alle subsidieregelingen het geval is, zal ook hier
de producent een belangrijke last te dragen krijgen. Voor
de installatie van de melktank wordt een bedrag van 1500
gulden gegeven; een melktank kost afhankelijk van de