toezicht op banken in nieuw gewaad 12 (2) In het vorige nummer is een overzicht ge geven van de belangrijkste wijzigingen welke door de regering zijn voorgesteld in de Wet Toezicht Kredietwezen. Hieronder zal op een aantal onderdelen worden inge gaan, waarbij die regelingen die voor coöperatief georganiseerde banken vooral van belang zijn, wat meer aandacht zullen krijgen. vergunningenstelsel van de belangen van diegenen, die gelden eeg-richtlijnen op bankgebied Europese gemeenschap. Verder wordt de mogelijkheid opgenomen Mr. C. J. B. Ebeling In plaats van de thans geldende normen gesteld aan de inschrijving in het register der Kredietinstellingen zal onder de nieuwe wet de uitoefening van het bankbedrijf al leen mogelijk zijn indien beschikt wordt over een door De Nederlandsche Bank af gegeven vergunning. Het hiervoor bedoel de register blijft in zoverre gehandhaafd, dat de vergunninghouders ingeschreven worden in een register. Verdere betekenis is aan dit register niet gegeven. De vergunning wordt - op aanvraag van de desbetreffende instelling - verleend, tenzij: a. de aanvrager niet voldoet aan de vo- gende eisen: - het dagelijks beleid wordt bepaald door twee personen, terwijl de aanvragende in stelling drie commissarissen moet hebben als het bedrijf in de vorm van een naam loze of besloten vennootschap wordt uit geoefend; - de instelling beschikt over een minimum vermogen, zoals dit door de overheid is vastgesteld. b. de deskundigheid van één of meer be stuurders onvoldoende wordt geacht: c. één of meer personen die het beleid van de bank bepalen zodanige anteceden ten hebben, dat de belangen van de credi teuren in gevaar kunnen komen; d. niet binnen zes maanden na afloop van een boekjaar de jaarrekening, goedgekeurd door een register-accountant, bij De Ne derlandsche Bank en het Handelsregister is gedeponeerd. Uit al deze eisen blijkt het streven naar deskundigheid en betrouwbaarheid van de bestuurders van een bank ter bescherming aan de bank toevertrouwen. Die instellin gen die zich als bank tegenover het publiek aandienen zullen voor wat betreft vermo genspositie, deskundigheid en betrouw baarheid aan hoge eisen moeten voldoen. Daarom zal de aanduiding „bank" ook al leen gebruikt mogen worden door de hou ders van een vergunning. Voor wat de omvang van het eigen vermo- i gen van een bank betreft, gaan de gedach ten uit naar een bedrag van vijfhonderderd- duizend gulden. Terecht geeft het wetsont werp aan, dat bij de vaststelling van dit minimumvermogen tevens zal worden aan gegeven wat daarbij onder het begrip ei gen vermogen wordt verstaan. Deze om schrijving zal mede worden - en ook moe ten worden - bepaald door de rechtsvorm waarin het bankbedrijf wordt uitgeoefend. Dat bij de bepaling van het eigen vermo- J gen van de coöperatief georganiseerde banken de ledenaansprakelijkheid mede in de vermogensdefinitie betrokken zal moe- ten worden, staat voor ons vast. De hiervoor geformuleerde eisen betreffen de vermogenspositie en leiding zijn, zoals gezegd, ingegeven door een streven naar j bescherming van bankcliënten. Indien een bank onderdeel uitmaakt van een grotere organisatie waarbinnen over en weer ga ranties zijn gesteld voor de nakoming van de verplichtingen, behoeven de vergun- ningseisen minder stringent te worden ge hanteerd, daar de cliënten van deze ban ken op een veel breder draagvlak een be roep kunnen doen. Daarom is in het ont werp opgenomen, dat banken die in een goedgekeurde aansprakelijkstelling tot een andere bank staan, ontheffing verleend kan worden van vergunningseisen. Voor een ontheffing als hier bedoeld zullen met name de aangesloten Rabobanken in aanmerking komen; wel zal daarvoor de thans bestaande garantieregeling opgeno men in de afdeling B van de Onderlinge Waarborgmaatschappij verder moeten wor den verbreed en uitgebouwd. In het eerste artikel van dit wetsontwerp is reeds aangediend dat rekening is gehou den met de komende richtlijnen en regels op het terrein van de banken binnen de Een aantal instrumenten dat een slagvaar dig monetair beleid mogelijk moet ma ken, is in het ontwerp opgenomen. Men zou kunnen zeggen, dat op deze wijze de eerste stappen zijn gezet op de lange weg naar een uniforme Europese bankwetge- ving. Genoemd kunnen worden de ook thans reeds bestaande mogelijkheid van een li- quiditeitsreserveregeling gerelateerd aan de toevertrouwde middelen met de moge lijkheid bijzondere eisen te stellen ten aan zien van bepaalde of alle activa respectie velijk passiva van de banken. om voorschriften te geven over de rente vergoedingen die gegeven mogen worden op deposito's van niet-ingezetenen. Dit laatste wordt thans vastgelegd in de Wet Toezicht Kredietwezen doch is in Neder land reeds mogelijk door de bestaande de- viezenwetgeving. Ook de mogelijkheid tot kredietbeheersing, in de diverse vormen is in de ontwerpwet opnieuw neergelegd. De ontwikkeling van nieuwe gedachten op het gebied van regelingen en gewenst ge achte voorzieningen zijn bijna nooit exclu sief tot stand gekomen op een bepaalde plaats of in een land. De ontwikkelingen in de maatschappij doen de behoefte aan aanvullingen of wijzigingen van regels min of meer gelijktijdig op diverse plaatsen ontstaan. Het vergunningenstelsel dat hier voor is aangeduid en de aan de verlening van de vergunning te verbinden voorwaar den zijn niet alleen ingegeven door de harmonisatiepogingen in Europa op het gebied van de bankwetgeving. Ook in ons land was in de afgelopen jaren de gedach te gegroeid dat verdergaande eisen ge steld dienden te worden aan diegenen die met het beleid en de leiding van een bank zijn belast. Hierdoor is het mogelijk thans reeds over te gaan tot een regeling zoals onder „ver gunningenstelsel" hiervoor is omschreven zonder dat een pasklaar en aanvaard Eu ropees systeem op tafel ligt. Een symptoom van de Europese eenwor ding en de aanvaarding van de gevolgen van het samenwerken is te vinden in de uitzondering die op de toch stringente be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 14