10
niet vanuit belangen
tegenstellingen, maar
vanuit gemeenschappelijke
belangen
Er is in Nederland, dacht ik, langzamerhand
toekomst welvaart
landen eigenlijk willen dan over over de
realisering van gegeven doelstellingen.
Het grote gebrek aan eensgezindheid over
wat en hoe zowel in nationaal als inter
nationaal opzicht vormt mijns inziens de
grootste bedreiging voor de toekomstige
economische ontwikkeling. In plaats van
te zoeken naar gemeenschappelijke be
langen worden belangentegenstellingen
steeds meer toegespitst. Kortzichtigheid
viert daarbij doorgaans hoogtij.
toch wel duidelijkheid over ontstaan dat
met de sterke stijging van de collectieve
lasten en mede als gevolg hiervan sterk
opgelopen loonkosten grenzen zijn over
schreden. De creatie van nieuwe arbeids
plaatsen is daardoor achtergebleven bij de
ontwikkeling van het arbeidsaanbod. De
vraag is of deze ontwikkeling in de toe
komst zodanig kan worden teruggedraaid
dat een herstel mogelijk wordt van de ren
dementen op geïnvesteerd vermogen. Een
belangrijke bijdrage hiertoe dient uit te
gaan van een beperking van de groei van
de collectieve uitgaven. Inmiddels heeft de
regering een beleidsombuiging in deze
richting in het vooruitzicht gesteld in die
zin dat met ingang van 1977 de stijging van
de druk van de collectieve lasten zou wor
den beperkt tot 1 van het nationale in
komen per jaar in plaats van 1,75 °/o. Het
resultaat van deze beleidsombuiging zou
zijn dat het collectieve beslag van 55 °/o
van het nationale inkomen over 10 jaar niet
zou zijn gestegen tot 70 °/o maar tot 63
In die ontwikkeling zou bij een jaarlijkse
economische groei van 3,75 de groei van
de collectieve sector 2,2 bedragen en die
van de particuliere sector 1,5 Ervan uit
gaande dat de werknemers niet gauw be
reid zullen zijn zich voor zo'n lange termijn
tot het uiterste te beperken in hun loon
eisen, bieden de gepresenteerde cijfers
weinig uitzicht op een voldoende herstel
van de bedrijfsrendementen. Ik geloof
daarom dan ook dat de overheid aanzien
lijk verder zal moeten gaan met de beper
king van de groei van de collectieve sec
tor.1)
Naast mijn twijfels over een bevredigend
verloop van de inkomensverdelingsstrijd
aan het binnenlands front geloof ik dat we
er ook niet al te zeer van mogen uitgaan
dat de impuls, die in het verleden uitging
van de groei van de wereldhandel, zich in
de toekomst weer in dezelfde mate zal la
ten gelden. In het bijzonder voor ons land
met zijn open economie is dit van grote
betekenis. Ik ben niet geneigd de achter
blijvende ontwikkeling van de wereldhandel
in de afgelopen twee jaren uitsluitend te
zien in het licht van de conjuncturele terug
gang.
Zoals reeds eerder aangeduid heeft de in
ternationale samenwerking in de afgelopen
jaren duidelijk tekenen van een verzwak
king te zien gegeven. Wanneer deze ten
dens zich verder voortzet zal een negatief
effect hiervan op de wereldhandel niet
uitblijven. Bovendien is het zo dat dezelfde
structurele problemen die zich in ons land
voordoen ook in vele andere landen een
rol spelen. Dit brengt het gevaar mee dat
met het oog op het behoud van zoveel mo
gelijk arbeidsplaatsen in toenemende mate
wordt teruggegrepen op een bescherming
van de binnenlandse produktie. Voorbeel
den die hiervan getuigen nemen niet alleen
in ons land met de dag toe. Dat dit een
verdergaande internationale arbeidsverde
ling met de daaraan verbonden voordelen
ernstig kan belemmeren zal duidelijk zijn.
De voorgaande beschouwing is niet of nau
welijks gebaseerd op economisch-tech-
nische aspecten. Ik ben dan ook van me
ning dat het toekomstige verloop van de
welvaartsontwikkeling geenszins afhanke
lijk is van nieuwe bijdragen van de zijde
van de economische wetenschap.
Veel zo niet alles zal afhangen van de
bereidheid van individuele personen, ver
tegenwoordigende instanties en volkeren
om samen te werken op basis van gemeen
schappelijk aanvaarde uitgangspunten. Iets
in de geest van de vijftiger jaren zou als
het ware moeten herleven. Of het nu echter
zondereen voorafgaande rampspoed mo
gelijk is? De geschiedenis biedt helaas
weinig steun aan een positief antwoord
op deze vraag.
Inmiddels ondersteunen ook de nieuwste
cijfers van het Centraal Planbureau de op
vatting dat de 1 0In-norm voor de stijging van
de collectieve lasten te weinig ruimte biedt
voor een herstel van de bedrijfsrende
menten.