wob
wob
wob
4
geslaan op alle guldenstegoeden van niet-
gelijk te maken. Dat ook al omdat uitwijken
naar de scholvisserij niet mogelijk is en
voor een aantal rondvissoorten ook hoe-
veelheidsbeperkingen gelden (kabeljauw,
schelvis en wijting).
Men vreest, dat deze vangstbeperkingen
nog jaren zullen voortduren en dat een
geheel vrije visserij nauwelijks meer moge
lijk is. Dat betekent, dat de vangstcapaci
teit van de Nederlandse vloot moet worden
ingekrompen. Via de in het leven geroepen
Stichting Ontwikkeiings- en Saneringsfonds
voor de Visserij tracht de overheid de
kwalijke gevolgen van de nodig geachte
sanering wat te verlichten. Tot eind 1975
konden vissers die hun schip blijvend aan
de Nederlandse visserij onttrokken een
premie uit het fonds ontvangen. Het aantal
voor sanering aangemelde schepen is ech
ter te klein om voor de overblijvende sche
pen een rendabele visserij mogelijk te
maken. Tot 1 april 1976 kan men zich nog
aanmelden voor sanering, maar de premie
is gehalveerd zodat het aantal aanmeldin
gen zeer beperkt zal blijven.
De huidige situatie is, dat gezien het aantal
aan de visserij deelnemende schepen en
het te verdelen quantum (terwijl bovendien
nog gerekend moet worden met het weg
vallen van de tegemoetkoming in de olie-
kosten door de overheid) van een renda
bele exploitatie geen sprake zal zijn. Hoe
wel in de eerste plaats de betrokken vis
sers daarvan de gevolgen zullen onder
vinden, zullen ook financierende instellin
gen de toekomst met bezorgdheid tege
moet zien.
Om een ongewenste sanering van de vloot
zoveel mogelijk te voorkomen is door de
overheid de mogelijkheid geschapen om
voor goede schepen en goede vissers aan
vullende kredieten te vragen bij de Natio
nale Investeringsbank, die ze verstrekken
kan met als dekking een Staatsgarantie.
Ook via de Rabobanken zijn heel wat vis
sers geholpen aan de nodige middelen
voor de aankoop en modernisering van
hun schip en ook die banken zullen de ge
volgen ondervinden van de verwachte min
der goede rentabiliteit.
Van het bestuur en de directie van de be
trokken Rabobanken zal t.a.v. de visserij
financiering in de komende jaren dan ook
een goede begeleiding van elk van hun
visserscliënten worden gevraagd teneinde
te trachten in gezamenlijk overleg de ko
mende jaren goed door te komen.
GULDENSTEGOEDEN VAN
NI ET-INGEZETEN EN
Begin 1972 was een roerige tijd voor de
valutahandel. Terwijl in het begin van ja
nuari de koers van de dollar nog bewoog
rond de spilkoers, die bij het Smithonian
Agreement van eind 1971 op 3,2447 was
vastgesteld, werd de afwijking hiervan kort
daarna zo groot, dat het onderste interven-
tiepunt bijna bereikt was. De spanningen
op de valutamarkt werden toen zodanig,
dat er grote speculatieve kapitaalstromen
naar Nederland ontstonden. Voor niet-inge-
zetenen werd het interessant tegoeden
in guldens aan te houden om zo niet al
leen een rentevergoeding te incasseren,
maar, naar men verwachtte, ook een koers
winst op te kunnen strijken. Door deze toe
stroming van kapitaal en de daaruit voort
vloeiende versterking van de betalingsba
lans, kwam de gulden onder sterk opwaart
se druk te staan. Om hieraan een eind te
maken greep De Nederlandsche Bank op
9 maart in door een verbod af te kondigen
om rente te vergoeden over in guldens
luidende tegoeden van niet-ingezetenen
voor zover groter dan 25.000,-. Daarnaast
werd de algemene vergunning ingetrokken
volgens welke niet-ingezetenen in Neder
land guldensdeposito's konden aanhou
den. Nadien werden de beperkingen eni
ge malen versoepeld door het maximale
bedrag waarover wel rente vergoed mocht
worden te verhogen van 25.000,- tot
50.000,- en later tot 100.000,-. Per 1 ja
nuari is definitief een einde gekomen aan
deze beperkingen; deposito's mogen weer
worden aangehouden en het is weer toe-
ingezetenen rente te vergoeden. Hiermee
is, nadat het grote gevaar voor specula
tieve kapitaalbewegingen reeds lang is ge
weken, een einde gekomen aan de maatre
gelen om deze te weren.
Vergeleken met begin 1972 is de situatie
op de valutamarkt nu vrij rustig, zeker
voor wat de positie van de gulden betreft.
Het is daarom dan ook niet te verwachten
dat, na het opheffen van de beperkingen,
er op korte termijn speculatieve kapitaal
stromen naar deze guldensrekeningen op
gang zullen komen.
COMPUTER UITBUITEN
ledereen in onze organisatie weet, dat de
zeer omvangrijke computerfaciliteiten,
waarover de Centrale Bank met name in
het Computercentrum te Zeist, in de loop
der jaren de beschikking heeft gekregen,
een onvoorstelbare hoeveelheid admini
stratieve handelingen mogelijk maakt. Nie
mand zou terug willen naar vroeger, want
- al blijven er wensen - de computer doet
het vlugger, nauwkeuriger en overzichte
lijker. Alleen reeds de omvang van het ad-
ministratiewerk, dat de computer ons uit
handen neemt, maakt zo'n terugkeer trou
wens al onmogelijk. Wij zouden dat werk
eenvoudig niet meer aankunnen.
Reden te over dus om de computer en al
les wat daar aan installaties bij hoort dank
baar te zijn. Maar er is meer, veel meer.
De automatisering is ook een instrument
geworden om het beleid uit te stippelen en
het gevoerde beleid aan zijn resultaten te
toetsen. Gemakkelijk worden nu immers
uit de baaierd van honderdduizenden pos
ten en mutaties allerlei gegevens gecom
bineerd en in totalen gerubriceerd. Zowel
voor de Centrale Bank als voor de aange
sloten banken vormen dat vaste cijferma
tige steunpunten, die een basis bieden
voor de beleidsoverwegingen. Wij zeggen
dit met opzet heel simpel, opdat het punt
waar het om gaat niet door computerjar
gon - een soort vaktaal van insiders -
versluierd wordt. Want de door de compu
ter ogenschijnlijk zonder moeite geprodu
ceerde gegevens, moeten door mensen wor
den geïnterpreteerd en als we op basis
daarvan een beleid gaan bouwen, voort
zetten of veranderen, blijft dat een mense
lijke beslissing en verantwoordelijkheid.
Duidelijk is echter dat de computer ons
daarbij onschatbare diensten verleent. We
kunnen nu veel eerder ontwikkelingen ont
dekken en kunnen verbindingen leggen,
waarnaar we vroeger slechts konden qis-
sen.
Met name voor stafgroepen van de Centra
le Bank, die zich met studie en planning op
verschillende voor onze organisatie van
belang zijnde terreinen bezighouden, kan
de toegang tot de rijkdom aan gegevens,
die de computer kan opleveren een enor
me verruiming van hun blikveld opleveren.
De techniek maakt het mogelijk naar ieder
van deze ,,niet-administratieve" gebruikers
als het ware een apart spoorlijntje met een
eigen eindstationnetje aan te leggen, waar
door zij met een druk op de knop verbin
ding krijgen met het grote computersta
tion. Een lijntje, waarover alleen de gege
vens aangevoerd kunnen worden, die voor
het desbetreffende eindstation - de bepaal
de stafafdeling - bestemd zijn. Hier raken
we even een kant van het computergebruik
met name dat voor niet-administratieve
doeleinden - die ons na aan het hart ligt:
de geheimhouding. Zorgvuldig wordt er
voor gewaakt, dat gegevens van indivi
duele cliënten en zelfs van individuele
banken alleen onder de ogen van bevoeg
den komen. Praktisch zijn dat alleen de ogen
van hen die in hun administratieve taak -
of die nu geautomatiseerd is of niet - toch
reeds bij de verwerking van deze gege
vens zijn ingeschakeld. Heel anders is het
echter met de niet-administratieve gebrui
kers, die we hierboven bedoelden. Deze
hebben alleen toegang via hun eigen lijntje
tot gegevens betreffende een verzameling
van banken of een verzameling van reke
ninghouders. Geheimhouding is hier eigen
lijk helemaal geen punt, want de individue
le cliënt of bank is in de massa onderge
doken en daardoor waterdicht beschermd.
Die veiligheid van gegevens is voor ons zo
belangrijk, dat er - vóór 1 juli a.s. - een
aparte time-sharing computer ingescha
keld zal worden voor de niet-administra
tieve gebruikers. Bij aansluiting op de be
staande IBM-computer zou er theoretisch
een groter (hoe miniem dat ook is) kansje
zijn, dat iemand via zijn eigen lijntje aan ge
gevens komt, die niet voor hem bestemd