36
verloting?
algemene leerplicht in 1761
uit onze historie
van de Boerenleenbanken voor Limburg, op
uitnodiging van de Boerenbond, zeer scho
ne woorden spreken over de boerenleen
banken.
Reeds een week daarna, ondanks regen
en slechtbeganen modderigen weg kwamen
na de Hoogmis zoo voor en na een ge-
wenscht aantal personen oré over te gaan
tot het kiezen van bestuur, raad van toe
zicht en kassier.
Veel werd gevorderd van het geduld der
leden om tegenwoordig te blijven en stand
te houden tot de keuze afgeloopen was".
Dus moest het reglement worden samenge
steld en dat gebeurde in december 1905.
„Een opgewekt debat en zoo nu en dan een
passende zet verkortte de tijd en verdreef
de verveling uit die vrij lange beraadslagin
gen. ledereen was nochtans blijde toen
deze vergadering ten einde was".
De eerwaarde verslaggever-adviseur ver
loochent zich niet:En daar staat nu het
jonge boompje bij het begin van het jaar
1906, door toedoen van velen geplant in
vruchtbare aarde, naar ik hoop. Moge het
daar dan door gezamenlijke zorg van allen
aan wie het is toevertrouwd, niet alleen be
veiligd en beschut worden tegen stormen
en windvlagen die het op zijn leven gemunt
hebben, maar ook door hun verzorging
groeien en in omvang toenemen, zijne kroon
verder en verder uitbreiden en dan bloeien
en vruchten voortbrengen voor allen die hier
wonen aan den voet van zijn stam, voor
allen die zich willen nedervlijen in den scha
duw van zijn loover en vruchtenrijke kroon.
Crescat-Floreat" (wat betekent: dat het
groeie en bloeie).
Dat nedervlijen enz. enz. brengt echter geen
geld in het laatje.
Dapper en welgemoed trachtte men de bank
van de grond te krijgen (u vergeve Terug-
blikker deze eigenaardige beeldspraak).
En steeds weer blijkt dat onze normen zo
absoluut afwijken van de normen van eer
tijds dat vergelijkingen vrijwel onmogelijk
zijn.
Een voorbeeld uit vele: In 1907 werd een
voorschot verleend voor 15 jaar, met aflos
singen van 50,per jaar. In 1911 kwam
het verzoek om deze aflossingen te mogen
halveren. Dit werd toegestaan voor zes jaar
„zoodat na die tijd kan gezien worden hoe
de omstandigheden zich alsdan bevinden
en gehandeld kan worden" (Een autoritje
van Meerssen naar Berg en Terblijt kost
vandaagdendag al méér!)
Men vertrouwde de groei en bloei van het
tedere boompje wél toe aan de bestuurders
want reeds in 1909 werd met genoegen en
niet bepaald statutair door de leden vol
daan aan de suggestie om maar niet te lang
te verpoozen bij de rekening en balans van
1908, wijl zij reeds door Bestuur en Raad
van Toezicht was onderzocht en goedge
keurd.
Dat was alles wel mooi en goed, maar de
bestuurders moesten soms over zeer bij
zondere aanvragen beslissen. In 1912 kwam
een voorschotaanvrage van 400,- binnen
„dienende om zijne zuster in een klooster te
doen met eene jaarlijksche aflossing van
50,Tb. vraagt zich af of dit een gevolg
was van heden zeldzame roeping of
een afschuiving van familiemoeilijkheden,
maar ook bestuursmoeilijkheden werden
graag afgeschoven door de leden op de
schouders van andere leden.
„Na verschillende maal gevraagd te hebben
(in 1919) wilde niemand van de leden zich
candidaat stellen voor Bestuur, noch Raad
van Toezicht..." maar (ook in 1919) het
voorstel tot toekenning van presentiegeld
haalde met moeite de eindstreep met de
hakken over de sloot met 34 vóór en 31
tégen. Zo ziet u maar weer dat arbeid
schoon is als je hem van verre bekijkt.
Het was en bleef moeilijk om de leden ge
ïnteresseerd te houden bij de gang van
zaken. Er was blijkbaar niets te vitten of af
te kraken en alles ging goed. Om aan deze
weinige belangstelling een eind te maken
stelde de Adviseur in 1921 voor, op initiatief
van het bestuur, om op de algemene verga
dering een verloting van landbouwgereed
schappen te houden tot een bedrag aan
„prijzen" van ten hoogste eenvierde van de
winst (u herinnert zich dat men dat winst-
deel mocht aanwenden tot „bankvreemde"
doeleinden?
De leden waren daar uiteraard wel vóór,
maar de Centrale Bank was daar echter ten
enen male tegen, omdat deze winstbeste
ding eigenlijk een verkapte vorm van winst
uitkering aan de leden was en niemand kan
dat ontkennen.
Wel werd door de Centrale Bank herhaalde
lijk er op aangedrongen dat men het land
bouwonderwijs nu eens zou gaan steunen.
Geen bezwaar werd gemaakt tegen finan
ciële steun aan kerkbouw of „als bijdrage
in de kosten van aanschaffing van een lijk
wagen in uw uitgestrekte parochie" want dit
waren giften immers „in het algemeen be
lang"?
En ook in 1921 kreeg de kassier salaris
verhoging. Hij demonstreert zijn blijdschap
daarover evenals zijn activiteit en plichtge
trouwheid door direct na zijn dankwoordje
de boetes wegens vergaderingsverzuim te
gaan incasseren. Een prima kassier! Die
man moest nóg meer gaan verdienen en
zou in 1924 wel 350,ontvangen. Aange
zien het maximum salaris echter 300,
was ging dat vliegertje niet op. Het moest
300,blijven, maar omdat het bankkan
toor tevens als vergaderlokaal werd gebe
zigd mocht kassier daarvoor wei 50,ex
tra ontvangen. Zodoende was iedereen te
vreden.
Hebt u in een bekend groot ochtendblad van
2 mei 1975 gelezen dat Berg en Terblijt een
„levende Rembrantieke Nachtwacht" onder
de inwoners telt, welke groep soms zeer
verre reizen maakt?
We gaan bergop- of bergafwaarts verder
naar Wijlre.
Limburg is wel bijzonder afwisselend. Zó
kijkt men over uitgestrekte landschappen
en geniet men van uitgebreide panorama's
en even daarna staat men aan de oever van
snelstromende beken, kleine riviertjes,
waarvan dikwijls het water nog helder is
óók. De Geul is er een van.
„In een der mooiste delen van het aan na
tuurschoon zo rijke Geuldal ligt het kerk
dorp Wijlre". Zo vangt een beschrijving
aan. „Wijlre zoals het was zoals het is".
Ook hier „ontmoeten" wij weer Romeinen
en hun voorgangers en hoe weinig Neder
lands dit gebied vroeger was blijkt daaruit
dat Wijlre is samengesteld uit twee vroegere
rijksheerlijkheden reichsunmittelbare
Herrschaften die deel uitmaakten van het
Duitse rijk. De Maaslandse rijksheerlijk
heden hadden hun juridisch centrum in
Aken en later „in hoger beroep" in Spiers.
Arnold van Wijlre zou gevolg hebben ge
geven aan de oproep van Bernardus van
Clairvaux en in 1145 ter kruistocht zijn ge
gaan. Nazaten van hem zouden bij de be
legering van Damiate een heldhaftige rol
hebben gespeeld.
De heerlijkheid kwam in 1755 in het bezit
van Zijne hochreiherrliche Excellenz Her
man Arnold van Wachtendonck-Germen-
seel. Deze heer was bijzonder gezien. Hij
verdiende dat ook inderdaad. Zijn school
reglement van 1761 is bijzonder vooruitstre
vend. Voor het eerst in Nederland werd
daarin algemene leerplicht voorgeschreven
voor alle kinderen in zijn bezittingen.
Zowel de Franse tijd als de gehele negen
tiende eeuw hebben Wijlre weldadig met
rust gelaten.
Het zal u niet verwonderen dat Wijlre een
zeer oud schuttersgilde heeft, de Schutterij
St. Maternus en misschien weet u dat dit
dorp sinds 1871 een zeer grote brouwerij
heeft, waarvoor de schrijver geen reclame
zal maken, maar waarvan de naam doet
denken aan iets wat met water geblust kan
worden.
De notulen die Terugblikker uit Wijlre ter in
zage kreeg munten uit door dorheid. Zou
er nooit eens een tikkeltje wrijving of een
moeilijkheid geweest zijn en zou er nooit
eens hartelijk zijn gelachen? Stond de bank
op „een laag pitje" of lijkt dat maar zo? En
fin het is niet anders.
De boeken hebben nogal door vocht gele
den. Na enige voorzichtige reinigingspogin
gen is daarin te lezen dat in maart 1901 voor
ongeveer honderd aanwezigen door kape
laan Souren in „bevattelijke overtuiging en
geestdrift" is gesproken voor de oprichting
van een boerenleenbank. Daarvan beston
den er volgens hem al tachtig in Nederland,
driehonderd in Duitsland en dertiendui
zend in Europa. Onder de indruk
daarvan traden 28 leden toe, en vrijwel di
rect werd veiligheidshalve een Schonitz-
brandkast gekocht voor 130,
In 1901 werd veel meer ingelegd dan uitge
leend. Uit welke pot de kassier dan zijn
salaris van 25,ontving is voor Tb. een
vraag. Het zal voor hem werkelijk een grote