23
- invoering van een vergunningenstelsel
- harmonisatie binnen de Europese ge
meenschap
- structuurbeleid
- de mogelijkheid tot invoering van een
garantieregeling
- de noodregeling
Vergunningenstelsel
Volgens de thans nog geldende wet zijn
door de Kroon normen vastgesteld betref
fende de bedrijfsomvang; die instellingen
die aan deze normen voldeden vielen daar
door onder de definitie van „kredietinstel
lingen". Met betrekking tot kredietinstel
lingen bepaalt de wet dat deze uitsluitend
hun bedrijf zouden mogen blijven uitoefe
nen als ze ingeschreven waren in het Re
gister der Kredietinstellingen. Ook alleen
Mr. C. J. B. Ebeling
deze ingeschreven instellingen mochten in
of bij hun naam het woord „bank" gebrui
ken.
Alle andere banken die beneden de gestel
de normen bleven vielen buiten het toe
zicht. Een regeling die wel eens de op
merking heeft uitgelokt dat de banken die
waarschijnlijk het toezicht het meest nodig
hadden, buiten het toezicht vielen.
Het ligt voor de hand dat op dit punt een
herziening van de wetgeving gewenst was.
Welk systeem boven het bestaande de
voorkeur zou verdienen werd al enigszins
aangegeven door de vóór-oefeningen op
het gebied van de komende bankwetgeving
binnen de EEG. Zoals de voorstellen nu
liggen, zullen de lid-staten verplicht wor
den voor de uitoefening van het bankbe
drijf een vergunningenstelsel in te voeren,
dat die uitvoering aan voorwaarden bindt
ongeacht de omvang van het bedrijf.
Alleen die instellingen die over een ver
gunning beschikken en dus aan de daar
voor gestelde eisen voldoen, zullen in de
toekomst het bankbedrijf mogen uitoefe
nen.
Harmonisatie in EG-verband
Zoals hiervoor reeds aangeduid werpen de
komende regelingen op het gebied van
bankwetgeving in EG-verband hun schadu
wen reeds vooruit; schaduwen in de vorm
van ontwerp-richtlijnen en onderdelen
daarvan, die thans nog in discussie zijn.
Voor een belangrijk deel zijn deze richtlij
nen gebaseerd op gedachten en regels
welke binnen een aantal EG-landen reeds
bestaan. In het onderhavige wetsontwerp
is getracht met de komende regels binnen
Europa zo veel als mogelijk nu reeds re
kening te houden.
Dit betreft met name de volgende onder
delen:
- de invoering van een vergunningenstel
sel, hierboven reeds aangeduid;
- eisen van deskundigheid en betrouw
baarheid, geldend voor diegenen die met
de leiding van kredietinstellingen zijn be
last;
de mogelijkheid om bepaalde kredietin
stellingen vrij te stellen van de vereisten
voor een vergunning. Hierbij wordt gedacht
aan die instellingen die in een door De
Nederlandsche Bank goedgekeurde garan
tieverhouding tot een andere kredietinstel
ling staan. Door deze instellingen voor de
toepassing van de wet als één geheel te
beschouwen, behoeven niet op ieder van
hen de eisen voor de vergunning te wor
den toegepast;
- ruimere mogelijkheden tot het vaststel
len van solvabiliteits- en liquiditeitsrichtlij
nen;
- regels ter voorkoming van discriminatie
tegen bankinstellingen die in een van de
andere lidstaten gevestigd zijn.
Met voorstellen voor een gewijzigde wet is
niet gewacht totdat de Europese bankwet
geving geheel voltooid is. De ervaringen
die op dit punt zijn opgedaan zijn van dien
aard, dat men er de voorkeur aan heeft
gegeven thans die onderdelen te verwerken
waarover overeenstemming bestaat of ze
ker te verwachten is.
Structuurbeleid
Op het gebied van de regels voor fusies
tussen banken, fusies met andere instel
lingen, deelnemingen en dergelijke zaken
die de structuur van de banken raken, is
naast De Nederlandsche Bank thans ook
de Minister van Financiën te betrekken.
De bank beoordeelt voorgenomen wijzigin
gen op dit punt vanuit een oogpunt van ge
zond bankbeleid, daarbij vooral solvabiliteit
en liquiditeit beoordelend. Om machtsvor
ming door fusies en deelnemingen te voor
komen, worden deze beoordeeld zowel
door De Nederlandsche Bank als door de
minister.
Bij deze nieuwe opzet kan de voorlopige
vraag gesteld worden of deze dubbele con
trole nodig en zelfs gewenst is.
Het huidige toezicht op dit punt, uitgeoefend
door De Nederlandsche Bank, heeft geen
enkele aanleiding gegeven om een tweede
instantie daarbij te betrekken. Daarnaast
is het de vraag of de Minister van Finan
ciën, straks direct betrokken bij een Post
bank, de aangewezen instantie is om met
dit toezicht belast te worden.
Garantieregelingen
De mogelijkheid wordt geopend om tot een
garantieregeling voor banken te komen, te
vergelijken - in grote lijnen - met het
„brandweerfonds" dat in de Duitse Bonds
republiek voor banken reeds bestaat.
Spaarders van b.v. de Herstatt-bank heb
ben tot op zekere hoogte, uit dit fonds
een vergoeding voor hun verloren gegane
tegoeden verkregen.
De wijze van instelling van deze „Onder
linge Waarborgmaatschappij voor banken
in Nederland" lijkt wat haastig opgesteld
te zijn. Op dit onderdeel zou ik, gezien ook
onze eigen onderlinge waarborgmaat
schappij, uitvoeriger terug willen komen.
Noodregeling
Mocht de financiële toestand van een kre
dietinstelling verslechteren, dan biedt het
wetsontwerp een scala van mogelijkheden,
variërend van bescheiden tot definitief in
negatieve zin.
Indien een „waarschuwing" geen resultaat
oplevert, kan vervolgens overgegaan wor
den tot een „aanwijzing", is ook dit niet
voldoende dan kan de „stille curatele"
volgen, daarna de „officiële publikatie" van
een verstrekte aanwijzing gevolgd door de
„toepassing van de noodregeling" om - in
het slechtste geval te eindigen in faillisse
ment.
In al de hiervoor bedoelde stadia neemt de
invloed van de bestuurders van de desbe
treffende bank met betrekking tot het te
voeren beleid af. Wordt de noodregeling
toegepast dan benoemt de rechtbank een
of meer bewindvoerders welke alle be
voegdheden van de organen van de kre
dietinstelling uitoefenen. Deze figuur is
voor banken voorgesteld in de plaats van
de gewone surséance van betaling.
De mogelijkheid van een faillissement van
een kredietinstelling is blijven bestaan.
Met deze eerste schets in hoofdlijnen is
een aanzet gegeven voor een meer gede
tailleerde behandeling van het ontwerp tot
wijziging van de Wet Toezicht Kredietwe
zen.