9 twee problemen door elkaar meer terrein zal verliezen en ten slotte mis schien zelfs geheel zal verdwijnen, blijkt niet juist. Er blijken nog altijd kansen voor het midden- en kleinbedrijf te zijn. In dit perspectief krijgen de zeer zorgelijke positie van het midden- en kleinbedrijf en „de benarde positie waarin het midden- en kleinbedrijf zich bevindt" de teneur van moeilijkheden op korte termijn. Als wij maar door de moeilijke algemene econo mische toestand heen zijn, dan zal het ook het midden- en kleinbedrijf weer goed gaan. Die gedachtengang leeft bij velen. 1974 was immers een algemeen econo misch keerpunt. De problemen liggen dieper. Ook vóór 1974 verdween jaarlijks een groot aantal ondernemingen behorend tot het midden- en kleinbedrijf. Die toestand gaf eveneens aanleiding tot zorgen. En als straks de economische omstandigheden weer wat beter zijn, zal toch een groot aantal ondernemers in het midden- en kleinbedrijf het moeten opgeven. De situatie blijft daarom ook dan voor velen benard. De probleemstelling op langere termijn verschilt toch van die op korte termijn. Op langere termijn zijn er betere vooruit zichten. In veel publikaties en ook in de economische literatuur heeft het woord „schaalverkleining" een plaats gekregen naast het woord „schaalvergroting". De titel van het boek van Schuhmacher „Small is beautiful", geeft aan, dat een nieuw thema de economische problematiek is binnengekomen. Schaalvergroting met de daarmee samenhangende associatie van grotere efficiency is plaats aan het maken voor andere ideeën. Schaalvergroting le vert óók verlies op. Niet alleen voor de volksgezondheid en het milieu, maar ook doordat bepaalde dingen niet meer zo goed gedaan worden als vroeger. De echte ambachtsman - in zeker opzicht een kun stenaar - is praktisch verdwenen. Voor sommige karweitjes is nauwelijks meer een uitvoerder te vinden. Zelfbedie ning heeft voordelen, maar er is toch een stuk service uit de detailhandel verdwenen. De assortimenten zijn wél vergroot, door dat in de meeste winkels meer artikelen worden verkocht, maar er komen steeds minder soorten per artikel. Thuis bezor gen, repareren enz. is er meestal niet meer bij. Behalve van verrijking, doordat meer mensen over veel dingen kunnen beschik ken, is er ook sprake van een stuk ver arming. Het probleem van het voorzieningsniveau is daarnaast actueel geworden. Zijn er nog wel voldoende winkels vlak bij de consument? Zijn er nog wel voldoende ambachtslieden? Waarom is het zo moei lijk op zon- en feestdagen buitenshuis te gaan eten? Je kunt je fiets nauwelijks meer meenemen, als je met de trein op vakantie gaat Het is duidelijk dat bepaalde grenzen zijn overschreden en dat de mensen in ge dachten terugkoppelen naar levensom- Inzicht rijpt, dat verdwijnen van het kleine in de detailhandel en ambachten een stuk verarming betekent. (Foto's B. M. Stap) standigheden, die een compensatie bieden voor het onmerkbaar opgetreden verlies aan diensten en aan meer aan de indivi duele smaak aangepaste produkten. Eigenlijk lopen er twee problemen door elkaar. Het probleem van de vooral finan cieel moeilijke omstandigheden op korte termijn en het probleem van een voorzie ningsniveau dat in een aantal opzichten verbetering behoeft, maar toch nog ver slechtert, doordat op korte termijn de fi nanciën voor het midden- en kleinbedrijf dikwijls niet te vinden zijn. Voor de eerste groep van problemen wor den voortdurend oplossingen aangedragen. Het zijn de lopende problemen die poli tiek actueel zijn. Een lijst van wensen van de organisaties en de voornemens van de regering ten aanzien van deze probleem groep is opgenomen in de stukken voor de openbare vergadering van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf van 18 okto ber 1975. Het is onmogelijk de complete lijst in kort bestek weer te geven. Ze bevat onderwerpen op het gebied van het in vesteringsbeleid, het prijsbeleid, het loon- en inkomensbeleid, de sociale zekerheid, het fiscaal beleid en het structuurbeleid. De oplossingen van het wensenlijstje en die in het voogenomen regeringsbeleid zijn vooral gericht op de inkomenspositie, de sociale zekerheid en de vermogensvor ming. Bij de regering ligt daarbij het ac cent op het inkomen en de inkomensver werving. Bij de organisaties op het vermo gen als instrument om inkomens en so ciale zekerheid te verwerven. Verschil tus sen de organisaties en de regering be staat vooral over de mogelijkheid om het bedrijfsvermogen in stand te houden en om de inkomensontwikkeling gelijke tred te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 11