vermaatschappelijking en democratisering 7 XAI plegen we - figuurlijk - onze zand loper elke maand om te draaien, deze keer mag het er op lijken of hij sedert de vorige maand is blijven door lopen. Waarom ook niet voor een keer? Onze wensen, zorgen en verwachtingen schuiven immers ook rustig met ons mee over de jaarwisseling heen: uit de vierde naar onze vijfde jaargang. Voor dat doorlopen hebben we een goede reden. Vorige keer ging het om onderne mingsraad en coöperatie"We hebben niet nagelaten aan te geven in welke richting onze gedachten zich te midden van de hui dige actuele discussies over de functie van de raad bewegen. Wij voelen echter, dat er nog iets meer gezegd moet worden. Want het gaat thans niet alleen om de vraag ondernemingsraad dan wel personeels- raad, zus of zo, maar om iets dat veel dieper wortelt. Er is al jaren lang een soort getijstroming van het economisch- en gees telijk maatschappelijk leven merkbaar, die onze hele samenleving raakt. Onderne mers, managers, werknemers, consumen ten, zij allen worden er door beïnvloed, ge prikkeld, gestimuleerd of in verwarring ge bracht. Prof. Zwart heeft in dit nummer een magistrale uiteenzetting gegeven van deze veranderende samenleving. Wij zouden zijn niveau geen recht doen, als we daaraan op onze wijze ook maar iets aan zouden willen toevoegen. Wij onderschrijven zijn mening, dat achter de economische crisis van van daag een crisis van menselijke verhoudin gen en een crisis van geestelijke waarden en normen schuil gaat. Prof. Zwart noemt echter twee ver schijnselen, die hij als de belang rijkste onder de hedendaagse mo derne ontwikkelingen ziet: de vermaat schappelijkingen de democratisering Als dit juist is - en we twijfelen daaraan niet - moeten ook wij als coöperatieve organisatie ons afvragen hoe wij tegenover die verschijnselen staan. Laat ons daarom trachten in dit korte bestek een begin van een coöperatief antwoord" te geven. Vermaatschappelijking, in de zin die prof. Zwart er aan geeft, is niet maar een ge makkelijke kreet, doch een diep ingrijpend proces in het denken en handelen. Die beide moeten veel meer plaatsvinden van uit de samenleving als geheel. Het gaat om een zinvolle maatschappelijke functie. Hoe wijd het terrein is blijkt wel als we zien dat prof. Zwart dit betrekt niet alleen op ondernemers, niet alleen op de werkne mers maar ook zelfs op de consument. Het zou heel de samenleving moeten door trekken en de managers horen daarbij in de voorhoede. Dat klinkt vertrouwd in coöperatieve oren. Uit de maatschappij opgeko men en daarmee in ons bankbedrijf als maatschappelijke organisatie echt ver bonden gebleven, zonder historisch belast te zijn met de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid, is ons coöperatieve werk in we zen het gezamenlijk helpen van de ander. Het mag ons voldoening geven dat de co- operatie door niets in haar doel en struc tuur belemmerd wordt om een voorbeeld van moderne „vermaatschappelijking" te zijn. We zouden ons echter vergissen als we op deze lauweren meenden te mogen rusten. Want al hebben we meer dan drie kwart eeuw met het bijltje gehakt, onze samen leving vraagt nu en straks heel iets anders dan vroeger. Toen „onze naaste" nog dicht bij ons stond, was het gemakkelijker „maat schappelijk" te doen dan thans nu die naaste vaak ver is en wij hem niet per soonlijk kennen. Het is daarom ook voor ons zaak onszelf en ons werk voortdurend te blijven toetsen. Feilbaar mensenwerk, akkoord. Maar als we lezen of horen, van uit welke achtergrond wij b.v. de zorg voor de continuïteit van de bedrijven van onze cliënten willen benaderen of hoe onze marketing filosofie is, dan is de bereidheid tot maatschappelijke toetsing gelukkig on verzwakt aanwezig. En was niet juist de moderne managementsontwikkeling een punt, dat vorig jaar op onze directeuren- conferenties aan de orde was? De bezoe kers van die conferenties hadden zelfs het voorrecht professor Zwart persoonlijk daar over te beluisteren. En de democratisering? Wij hebben in ons vorige stukje al laten merken, Lm m dat coöperatie en democratie als het ware bij elkaar horen. Al heeft de coöpera tie zich terzijde gehouden van het huidige gewoel om meer democratisering, daar waren, naar wij schreven, goede verklarin gen voor te vinden. In ieder geval is de coöperatieve structuur geen knellende band, die menselijke solidariteit en de moderne behoefte aan inspraak en moti vatie dreigt te verstikken. Integendeel, op die beginselen is de coöperatie vanouds gegrondvest, ook al gebruikten we vroeger daarvoor andere woorden. Ondertussen blijft „de" democratisering een wat mistige zaak. We hebben de in druk, dat het soms eenvoudiger is ja te zeggen op „de" vermaatschappelijking, dan op „de" democratisering. Een term, die iedereen gebruikt; te pas of te onpas, want zoiets doet het altijd goed. Je moet maar weten wat bedoeld wordt. Dat heeft naar onze indruk prof. Zwart ook onder kend. Vooral zijn slotopmerking, die waar schuwt tegen het zonder meer gelijkscha kelen van politieke democratie en bedrijfs- democratie, mogen we ter harte nemen. Het lijkt ons, dat de gedachten omtrent democratisering tijd nodig hebben om vastere en betere vorm aan te nemen. Zo lang dat proces voortduurt kan echter reeds heel veel in de richting van onder nemingshervorming gedaan worden. Dat is goed en nodig en in onze eigen organi satie kunnen we reeds op vele plaatsen de door prof. Zwart genoemde voorbeelden van die hervorming ontdekken. Maar pas als het denken uitgekristaliseerd is en ieder weet wat „de" bedrijfsdemocratie nu pre cies behoort in te houden, desnoods idea liter, zal een democratiseringstoets echt houvast kunnen bieden. Of het ooit zover komt, moeten we afwach ten. Als coöperatie kunnen en willen we niet anders dan onze democratische lijn voortzetten, die voortdurend aanpassend aan gezonde moderne inzichten. En daar mee lopen we thans zeker niet achter, al beselfen ook wij heel goed, dat zulks voor een grote organisatie als de onze geen gemakkelijke opdracht is. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 9