(wat ons bezighoudt] wob 3 VERLOREN JAAR Volgens dr. A. J. Verhage moet het jaar 1975 worden beschouwd als een verloren jaar voor de terugkeer tot evenwichtiger struc turele verhoudingen in de Nederlandse economie. Hij zei dit bij de opening van het nieuwe districtskantoor te Alkmaar op 12 december 1975. Zelfs zijn deze structurele verhoudingen nog verder verslechterd. De loonsom per werknemer steeg in 1975 met 13,5 bij een daling van de arbeids- produktiviteit met 1 Deze kloof kon zelfs door een record prijsstijging van 10 a 10,5% maar ten dele worden overbrugd. De uitdrukking hiervan is terug te vinden in een verder oplopen van de arbeids inkomensquote tot 86,5%. Hieruit blijkt dat de rendementen van de bedrijven nog aan zienlijk meer onder druk zijn komen te staan dan de laatste jaren reeds het geval was. Dr. Verhage wees erop dat natuurlijk niet over het hoofd mag worden gezien dat de verslechterde uitkomsten voor 1975 mede ook een gevolg zijn van het uitge bleven conjuncturele herstel in de wereld economie. Het is echter moeilijk zo niet onmogelijk, stelde hij, om de teruglopende vraag die hieruit voortvloeit te compense ren door bestedingsverruimende maatrege len op het nationale vlak. Het sociaal- economische beleid dient daarom primair te worden afgestemd op de bestrijding van de structurele oorzaken. In dat verband is van belang dat de groei van de collectieve lasten wordt beperkt en dat de stijging van de reële loonkosten lager uitkomt dan de verbetering van de arbeidsproduktiviteit. Voor de komende jaren wil de regering de stijging van de druk der collectieve lasten terugdringen van 1,75% tot 1% van het nationale inkomen. Ook bij deze nieuwe 1 %-norm blijft echter sprake van een aan zienlijk verder oplopen van het collectieve beslag op het nationale inkomen. Daarom rijst onmiddellijk de vraag of er niet alle aanleiding bestaat om gezien de gunstige uitwerking ervan op de werkgelegenheid de stijging van de collectieve uitgaven nog meer te matigen. Mede op basis van het door de regering voor 1976 gepresenteerde loon- en prijs beleid kan voor wat de bedrijfsrendemen- ten betreft gemiddeld genomen sprake zijn van een verbetering, doch deze verbetering is volgens dr. Verhage uiterst minimaal. Hij vreest daarom dat we eind 1976 terug kijkend opnieuw zullen moeten constateren dat weer een jaar voorbij is gegaan waarin van een fundamentele ombuiging in de richting van gezondere economische ver houdingen geen sprake is geweest. OPVALLEND: RISICO KAPITAAL NEDER LAND B.V. Deze naam brengt iets nieuws in de Ne derlandse financieringswereld, wat meer zegt, het is een instelling die niet alleen zelf nieuw is, maar ook van het nieuwe haar werkterrein maakt. In iedere levenskrachtige samenleving is er een voortdurende stroom van ideeën voor nieuwe of verbeterde produkten, voor nieuwe produktiemethoden of nieuwe vor men van dienstverlening. Dat kunnen ideeën zijn van een individuele uitvinder of ideeën die bij een bestaande onderne ming zijn opgekomen. Haast altijd komt na het idee de grote hindernis in de vraag, hoe het idee te verwezenlijken, hoe aan geld te komen om met de produktie te star ten. De overheid springt vaak bij met een ontwikkelingskrediet, maar zodra de inves teringsrisico's en de produktierisico's aan de orde komen staat de „vernieuwer" meestal alleen in de mist of in de kou. In dat gat wil de nieuw opgerichte BV springen. Zij beoogt door het verschaffen van risicodragend kapitaal met name de kleine ondernemingen en de jonge onder nemers te financieren bij het onderzoek en/of het tot ontwikkeling brengen van het nieuwe dat zij beogen te brengen. In ons land kende men tot nu toe iets dergelijks niet; in het buitenland wel. De Engelsen hebben er zelfs een mooi woord voor: nursery-finance, „zuigelingen-financiering". Duidelijk is, dat het een heel apart vak is. De mogelijkheden van het nieuwe moe ten terdege onderzocht worden, want al blijft risico bestaan, het moet geen roeke loos waagstuk worden. Opmerkelijk, maar bij nader inzien helemaal begrijpelijk is dan ook dat de BV zich ook ten doel stelt managementssteun te verlenen. Daar zal ongetwijfeld ook grote behoefte aan be staan, want de ontwerper van een nieuw idee is nog lang niet altijd een goed onder nemer. De BV stelt zich voor om in nieuwe of be staande ondernemingen, die een levensvat bare nieuwigheid ten doop wil houden, een minderheidsbelang in het aandelenkapitaal te nemen. Dat zal steeds van tijdelijke aard zijn, om de moeilijke zuigelingen- en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 5