zo maar een commentaar
2
Wij wagen ons aan een kleine nabeschouwing over onze
laatste Centrale Kringvergadering. Dat was de bijeenkomst
waar het structuurrapport behandeld werd.
Zo'n beschouwing is inderdaad een waagstuk. Wij zijn er
zelf met huid en haar bij betrokken. Wij moeten oppassen
recht te doen aan wat er gezegd en besloten is, bovenal
recht te doen aan de gevoelens, die achter de woorden
vermoed konden worden. Dat is niet eenvoudig. Je kunt
niet maar een aantal hartige of spitse opmerkingen - die
waren er gelukkig - ter illustratie uit de discussie lichten
want dan kom je te veel in de buurt van een simplificatie of
zelfs van een karikatuur van wat er aan de hand is.
Want er is iets aan de hand. Niets verontrustends, niets
onaangenaams, maar iets, dat voortkomt uit het gevoel, dat
we ergens met elkaar nog niet uitgekomen zijn, onze toe
komstige structuur.
Zeker, iedereen had waardering voor het rapport, maar
en dan kwamen de bedenkingen en vragen. Laten we het
rondweg uitspreken: aan de aanvaarding van het rapport
was onze organisatie nog niet toe.
Dat is, heel merkwaardig, op nagenoeg dezelfde wijze
voorvoeld in de kringen én door de Centrale Bank. Het
voorstel van deze laatste, dat onmiddellijk bij de aanvang
ter tafel kwam, bleek dezelfde gedachten te vertolken als
reeds op enigszins andere wijze door een kring waren
geformuleerd. Gedachten, die ook in andere kringen al
leefden. Het voorstel werd dan ook met een zekere opluch
ting aanvaard - na enkele wijzigingen, leder voelde wel,
dat we anders in een oeverloze discussie zouden zijn
beland.
Zuiver formeel gezien was de behandeling een rimpelloos
succes: met ieders instemming is de zaak wederom in
handen gelegd van de Structuurcommissie. Deze moet ze
opnieuw bezien, met inachtneming van al hetgeen in
middels aan meningen, bezwaren, verlangens en vragen
naar voren gekomen is.
Zo op het oog is dat een onmogelijke taak. Kijk in de
kringverslagen en andere stukken en je vindt tal van pun
ten waarop de meningen, letterlijk genomen, diametraal
verschillen. Hoe daar uit te komen? De heer Mertens zag
die moeilijkheid ook, maar hij was daar toch niet zo bang
voor.
Wij geloven, dat hij daarin gelijk heeft. Want bij alle me
ningsverschillen, hoe of waar ook beschreven of geuit, is er
een wonderlijk verschijnsel, dat ons het meest getroffen
heeft: ieder vond zijn klankbodem bij alle anderen. Ook bij
hen die het niet met hem eens waren, want ook dezen voel
den wel dat er „iets in zat", dat hier tenminste een kant
van de zaak geraakt werd. Niemand van de zeven sprekers,
die toch nog graag een algemene beschouwing over het
rapport wilden geven, heeft zich de outcast, de progressief
of de conservatief hoeven te voelen. Wij begrepen eikaars
waaromen eikaars motieven.
- Zo kon de een de zelfstandigheid en de autonomie van
de plaatselijk bank onderstrepen. „Die zijn met de bewo
genheid van de plaatselijke mensen de kracht van onze
coöperatieve organisatie. Ze moeten hoog in ons vaandel
blijven staan."
- Zo kon de ander wijzen op de solidariteit. „Indien wij die
solidariteit tegenover elkaar niet kunnen opbrengen en
onze kracht alleen in de autonomie zoeken en elke af
dwingbaarheid van gemeenschappelijke regels afwijzen,
kunnen wij onze Rabobankformule in deze tijd geen duide
lijke inhoud geven."
Iemand zei het aardig: „Iedere Rabobank is een schip, vrij
om te varen, maar niet stuurloos." In de lijn van dat beeld
ligt: leder onder eigen kapitein varend schip, maakt deel
uit van dezelfde vloot, die een bepaalde koers vaart, omdat
er een gezamenlijke opdracht te vervullen is!
Het gaat er om het nieuwe te kiezen en het goede te be
houden. Veranderingen, het nieuwe - in welke vorm of in
welke mate dan ook - zijn nodig. Onze motoriek mag best
eens in revisie, daar is ieder het over eens. Het goede wil
ook iedereen behouden, alleen de één is eerder ge
neigd dat goede, soms zelfs het betere in veranderingen te
herkennen dan de ander.
Wij willen coöperatie blijven: modern, aangepast aan deze
tijd. Zullen we nu vergrauwen tot een kleurloze collectivi
teit, die dan wel de naam van het gemeenschappelijke
heeft, maar voor de delen van het collectief nauwelijks
speelruimte laat? Hoe handhaven we onze democratische
inspraak, zodat hij reëel blijft en toch onze slagvaardigheid
de volle ruimte laat? Dat zijn de vragen, die ons soms onuit
gesproken door het hoofd gaan.
De Structuurcommissie gaat er thans weer tegen aan. Zij
zal alle wijsheid kunnen gebruiken, maar, zoals wij het
zien, kan zij thans een voorstel uitwerken, waarin iedereen
zich zal herkennen. Immers, wij allen, banken, kringen,
Centrale Kringvergadering en Centrale Bank herkennen in
wezen ons zelf reeds in elkaar.
Erkend moet worden dat het eerste rapport op dit punt
verbeterd kan worden. Geen verwijt daarover, maar het gaf
enigszins de indruk van te eenzijdig geschreven te zijn
vanuit de blik die de top van onze organisatie biedt. Zo'n
blik is ongetwijfeld nodig, maar bij herschrijving is het goed
meer het uitgangspunt te kiezen vanuit de blik die men aan
de basis van de organisatie heeft. Vandaar uit kan dan stap
voor stap de weg naar de top beklommen worden, om
vanaf die top nog eens een rondblik om ons heen te
werpen. Onze perspectieven worden dan rijker, duidelijker
en misschien ook anders.
We zien dan als het ware ieder met eigen ogen de veran
deringen die nodig zijn. We lopen veel minder gevaar voor
misverstanden. Nu was er maar al te vaak uitleg van de
eigenlijke bedoeling nodig. We zien dan niet alleen de
vage blauwdruk, maar kunnen ook de meer gedetailleerde
werktekeningen thuis brengen. Dan blijft ook het onderling
vertrouwen - dat overigens best tegen een stootje kan -
onverminderd bestaan, want we weten waar onze gedach
ten en voorstellen uit voortkomen en we weten waarom ze
noodzakelijk zijn.
Het zal moeilijk zijn een rapport in die geest te produceren.
De Structuurcommissie zal niets liever willen dan een
rapport dat weerklank vindt bij iedereen, maar het is ook
hier eenvoudiger gezegd dan gedaan.
Het kan gelukken, als we maar op de voorhand accepteren
dat haar voorstellen niet bij iedereen even enthousiast zul
len klikken. Dat mag niemand eisen. Maar de klik zelf is
mogelijk. Hard, zacht of aarzelend, het blijft een klik. En
die willen we allemaal graag horen!
J. R. H.