36 schimmert en meerssen uit onze historie aan ,,eene beschrijving en uiteenzetting over den Radboudstichting" en „dat het doel dezer stichting is het vestigen eener Katholieke Universiteit tot Opleiding van Katholieke Doctoors Rechtsgeleerden". En de koek was nog niet op want na slui ting van de vergadering werd door de President (die tegelijkertijd Burgemeester was) de aandacht der gemeentenaren ge vestigd op de door de Regering in het werk gestelde bestrijding der rundveetubercu- lose. Hij spoorde de aanwezigen aan om trouw te helpen, vooral omdat de moeite gering en de kosten nihil zijn en om zo doende een gezonde toestand te krijgen. Voordat in 1909 tot de „werkzaamheden van de bank" werd overgegaan op de alge mene vergadering, vernam men een en ander over de St. Joseph-vereniging in Duitsland, welke zich ten doel stelt, Hol landers die aldaar verblijven te behoe den tegen zedenbederf en socialisme. Spreker, de Eerwaarde Heer Adviseur, waarschuwde ertegen om jeugdige perso nen naar Pruisen te laten gaan om enkele Thalers te verdienen, die dan vaak terug komen, „de taal hunner moeder niet meer kennend of niet meer willende kennen, vol hoovaardij en Pruisische ideeën, niet zel den gekrenkt in eer en goeden naam Maar ook de President kwam nog even aan het woord. Hij sprak over de nood- slachtingen i.v.m. rundertuberculosebestrij- ding, waar vele veehouders nog de hand mee bleken te lichten. Het is toch maar gemakkelijk om een bur gemeester als president te hebben want nu kon deze president in 1911 ook nog even wijzen „op de binnenkort in werking tredende trekhondenwet". Die combinatie van belangrijke functies deed het zo goed dat in mei 1913 de al gemene vergadering niet eens wilde stem men en „wil bij acclamatie den President herbenoemen wat dan ook ten slotte met groot applaus geschiedt" („Rondje" voor de burgemeester of voor de president?) Aan het slot van de algemene vergadering Zo ging bovenmeester Derikx (rechts op stoel) in 1900 met zijn hele school op de kiek. van 1914 hoopten Bestuur en Raad van Toezicht dat de leden voortaan zouden blijven tot na de sluiting „Immers één enkel uur per jaar zal toch ieder lid wei voor eene instelling als deze wel mogen over hebben". Er is geen nieuws onder de zon. Tb. gaat nu heus naar het zuiden, de eerste stopplaats in dat echte Zuid-Limburg, naar Schimmert. Gaan wij naar Schimmert, dan beginnen wij de Limburgse hoogten en diepten al te onderkennen; de verste uitlopers van Ar dennen en Eifel. Wij kunnen hier en daar de „mijnbergen" zien opdoemen, die mis schien opnieuw door de zeef zullen gaan om nog aanwezige brandstoffen daaruit te puren, zelfs nu onze mijnen „afgebouwd" oftewel verlaten zijn. Wij horen kabaal van een vliegveld en zien dat ook hier het milieu niet helemaal vrij is gebleven van verontreiniging. In Schim mert ging veel lokaal natuurschoon verlo ren. Ach ja, heel Nederland wordt lang zamerhand omgespit en volgebouwd. Schimmert is een van die vrij kleine maar toch intieme plaatsjes in het daar nog nauwelijks heuvelachtige Zuid-Limburg. Over de geschiedenis van de Bank die in oktober 1905 werd opgericht kon de direc teur niet veel gegevens verstrekken. Er werd blijkbaar niet uitvoerig genotuleerd en verslag gegeven maar wel is in het ver slag over 1906 te lezen: ,,Nu zullen er zeker onder u zijn die zich de vraag gesteld hebben: Zou die boerenleen bank nog bestaan? - Wij merken er niets van. Of ook zullen er zijn die gedacht heb ben; Nu die vereeniging heeft zeker niet veel om het lijf want daar hoor je geen woord van. Mijne heeren, dat gij van den toestand van de bank niets verneemd, dat ligt in den aard der zaak: hier blijft alles geheim." En daarmee moesten de aanwezigen en moet Terugblikker dan maar genoegen nemen vooral omdat nog wel even verteld werd dat gerust gezegd kan worden dat onze boerenleenbank vooruitgaat. Deze progressieve beweging duurt in onze dagen ook nog voort, zij het in rustig tempo. Méér is te lezen over de plaatselijke ge schiedenis van Schimmert, zoals deze is opgetekend in het „Nieuws van de Rabo bank" van september 1974 toen het nieuwe bankgebouw in gebruik werd genomen. Wij vernemen daaruit dat de oudste be woners reeds door Caesars legioenen werden verdelgd en dat van hun opvolgers resten van hun hutten en een graf werden gevonden. Waarschijnlijk heeft zich hier een uitgebreide Romeinse kolonie bevon den. Ook daarvan werden enkele restanten opgegraven. De latere geschiedenis van Schimmert is nauw verbonden met die van Meerssen, vooral wat betreft de kerkelijke organisatie, waarbij wij niet moeten ver geten dat kerkelijke overheden er niet tegenop zagen om hun belangen gewapen derhand te (doen) verdedigen. Eén illustratie daarvan: „Op St. Valentijnsdag (12 februari) 1487 trekt Robert van Arensberg, die de oorlog verklaard heeft aan de bisschop van Luik, met 1100 man naar Meerssen om de kerk en de proostdij te plunderen. De daarop volgende vier dagen plunderen zij het land van Valkenburg (d.i. ongeveer de helft van het tegenwoordige Zuid-Limburg) waarbij te Schimmert 13 huizen werden plat gebrand." Enzovoorts, enzovoorts, alle eeuwen door hetzelfde liedje daar en overal. Nu de werkgelegenheid in de agrarische sfeer belangrijk minder geworden is moet de daaraan inhaerente structuurwijziging worden opgevangen. Terugblikker leest dat de Raad van de Gemeente ook wat dit be treft zeer actief is en is dus, wat de toe komst van Schimmert betreft, vol goeden moeds. Van Schimmert naar Meerssen is het maar een „kort rukje". Hier maakte Terugblikker voor het eerst kennis met Zuid-Limburg; een kennismaking die hopenlijk nog vele jaren kan voortduren. Het is werkelijk moeilijk om alle oude plaatsjes in kort bestek hun volle waarde te geven. Voor Limburg geldt dat in sterke mate omdat zovele parallellen te trekken zijn in de rijke - vaak ook dramatische - geschiedenis van deze, zeer oude, woon- en cultuurcentra. Directeur G. J. Ghijsen voorzag Terug blikker van vele belangwekkende gegevens over dorp en bank, waaruit de plaats Meerssen te voorschijn komt als een be langrijk centrum van wereldlijk en gees telijk leven. De Romeinen (als opvolgers van veel oude re bevolking?) stichtten hier een kolonie. Frankische vorsten hadden hier een „Palts" (verstrekt paleis); Karei de Grote en zijn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 38