23
Kennismaking tussen gastheren en gasten.
mindere mate; het inhaaleffect is nagenoeg
verdwenen.
Evenals in 1974 was de investeringsanimo
in de belangrijkste veredelingssectoren ge
matigd te noemen. Een en ander had tot
gevolg, dat de verstrekking van nieuwe le
ningen aan individuele landbouwbedrijven
in absolute omvang nauwelijks toenam. In
de tuinbouwsectoren was de invloed van
de rentesubsidieregeling nog duidelijk
merkbaar.
De verstrekking van nieuwe leningen aan
deze sectoren vertoonde een groei. Nieuwe
leningen aan de land- en tuinbouwcoöpera-
ties lagen ruim boven het niveau van 1974
en 1973. In zekere mate is daarbij sprake
geweest van omzetting van korte kredieten
in vaste leningen. In totaliteit stegen welis
waar de verstrekkingen aan de agrarische
sectoren met 190 miljoen, maar gezien de
inflatie kan hier zeker niet van een toe
nemende investeringsbereidheid worden
gesproken.
In de sector van het niet-agrarische mid
den- en kleinbedrijf vertoonde de krediet
verlening door de Rabobankorganisatie
een flinke groei. De eind 1974 ingevoerde
verruiming van de mogelijkheid tot ver
vroegde afschrijving en de tijdelijke ver
ruiming van de investeringsaftrek hebben
hierbij een rol gespeeld. Wij zien dit effect
met name bij de dienstverlenende bedrij
ven. Het aandeel van de Rabobanken in de
financiële dienstverlening aan het niet-
agrarische midden- en kleinbedrijf is verder
gestegen, vooral in stedelijke en verste
delijkte gebieden. In totaal steeg het be
drag van nieuwe leningen aan deze sector
met ruim 30
De verstrekking van nieuwe leningen aan
overige groepen (niet bedrijven) laat zich
niet goed vergelijken met 1974. In dat
jaar was, als gevolg van de krappe interne
financieringsruimte, een aantal maatrege
len van kracht die de verstrekking van
woningbouwleningen afremde.
Het jaar 1973 biedt daarom een betere
vergelijkingsmaatstaf; in dat jaar lag de
verstrekking van woningfinancieringen op
een zeer hoog niveau. In 1974 vertoont het
marktaandeel van de Rabobankorganisatie
in deze sector onder invloed van haar
prioriteitenstelling bij de kredietverlening
enige daling. In het verslagjaar lag het
bedrag van nieuwe leningen ten behoeve
van het eigen-woningbezit circa 10%
boven het niveau van 1973.
De waarde van de in aanbouw genomen
eigen woningen lag daarentegen circa 10%
beneden het niveau van 1973.
Ook indien men rekening houdt met de
toegenomen waardeomzet in de sector van
de bestaande woningen mag uit deze ge
gevens een herstel van het marktaandeel
van de Rabobankorganisatie worden af
geleid.
In totaal verstrekte de Rabobankorganisa
tie in het verslagjaar voor 7,7 miljard aan
nieuwe leningen. Dit is te vergelijken met
6,0 miljard in 1974 en met 6,4 miljard in
1973. Als gevolg van de beschreven ont
wikkelingen trad daarbij een relatieve ver
schuiving op van agrarische bedrijven naar
particulieren. De relatieve verdeling van de
verstrekte nieuwe leningen over de ver
schillende groepen in de private sector
kwam daarmee wederom in de buurt te
liggen van de verhoudingen in 1973 en 1972.
VERDELING VAN IN 1975 VERSTREKTE
NIEUWE LENINGEN
in miljoenen
In pro
guldens
centen
aan agrarische
bedrijven
2.350 (2.160)
31 36)
aan overige
bedrijven
1.300 990)
17 17)
aan overige
groepen
4.000 (2.830)
52 47)
aan private
sector
7.650 (5.980)
100 (100)
De aflossingen op uitstaande leningen
namen sterk toe, ook relatief. De achter
stand bij de aflossingen, welke onder in
vloed van liquiditeitsproblemen in veel
agrarische sectoren in 1974 was ontstaan,
werd in het verslagjaar ingehaald. Daar
naast trad een herstel in van de extra
aflossingen. Het totaal uitstaande bedrag
aan vaste leningen aan de private sector
steeg per saldo met 2.930 (2.193) miljoen
tot 22,9 (19,9) miljard.
Anders dan in 1974 vertoonde het totale
uitstaande rekening-courantkrediet slechts
een gematigde groei met 222 (552) mil
joen. Met name bij de grote agrarische
coöperaties openbaarde zich een relatief
geringere behoefte aan korte financierings
middelen. Voorraadposities en de prijzen
daarvan, evenals de debiteurenfinanciering,
spelen daarbij een rol van betekenis.
Bij de plaatselijke Rabobanken is de in
vloed van de agrarische ontwikkelingen
merkbaar; hoewel niet in alle sectoren van
een gunstige ontwikkeling kan worden ge
sproken hebben de prijzen van de meeste