1 mm *il fl 18 iJftal \mï gesprek met de heer heringa een innemen van machtsposities door mid del van een soort kolonialisme met voedsel. Onttrekken van landbouwareaal aan be bouwing om voorraadvorming te voorkomen of om welke andere plausibele reden dan ook is dus eigenlijk gezien het voedsel tekort immoreel. Inderdaad, want we moeten de wereldvoed selsituatie meer in zijn totaliteit leren zien. Het gaat er nu om voorwaarden te schep pen, opdat de voedselproduktie zich ook en vooral in ontwikkelingslanden kan ont wikkelen. Dus: verschaffen van instrumen ten ter plaatse, zorgen dat de produktie in ontwikkelingslanden niet in negatieve zin beconcurreerd wordt door onze overschot ten en vooral zorgen voor stabilisatie op de wereldmarkt, zodat de arme landen een be leid kunnen voeren dat gericht is op duur zame opvoering van de eigen produktie ter plaatse. Van zo'n beleid zal ook de wes terse landbouw kunnen profiteren, met name van de gestabiliseerde prijzen. Wil de westerse wereld die kant wel uit? Wat er onlangs uit Washington en Parijs over de wereldgrondstoffen bekend is ge worden, wijst er op dat er nog geen eens gezindheid is. Het westen kan helpen, als het bereid is de lasten op zich te nemen, die voortvloeien uit de behoefte aan stabilisatie op de we reldmarkt. Dat is dan een markt niet alleen voor produkten die wij produceren - en eventueel exporteren - maar ook voor pro dukten die ontwikkelingslanden produceren en exporteren. Wij moeten ons er in de westerse wereld goed van bewust zijn, dat wij een bepaald inkomensniveau, consump tiepatroon en sociaal klimaat hebben kun nen bereiken doordat wij hebben kunnen profiteren van goedkope grondstoffen, die geproduceerd werden in een onleefbare economie met veel te lage lonen We merken, dat de heer Heringa bij dit voedselprobleem geëngageerd is. Dat blijkt ook als in het gesprek naar voren komt, dat hij in een groot aantal organisa ties zit van hervormd-kerkelijk werk, die alle samenhangen met evangelisatie, vluchte lingenhulp en ontwikkelingswerk. Ook in zijn Brusselse tijd is hij in dit opzicht actief geweest. Daar richtte hij een opvangcen trum voor bijstand aan gastarbeiders op, eerst alleen voor Brussel, later voor heel België. Verder gaf hij mede de stoot aan een oecu menische kring waarin protestante kerken van Nederland, België, Frankrijk, West- Duitsland en Engeland samen een bureau oprichtten om kritische vragen vanuit het evangelie te stellen omtrent het werk van de totstandkoming van de Europese Ge meenschap. Wij geven graag iets weer van wat de heer '(?i r>M Heringa ons vertelde van de achtergrond waaruit hij zelf zijn loopbaan heeft be naderd. De crisistijd van de dertiger jaren heb ik aan den lijve meebeleefd. Er was altijd eten, maar de problemen merkte ik toen, in mijn meest ontvankelijke jaren heel goed. In die tijd ben ik ook gegrepen door het evangelie en daar uit heb ik altijd de taak voor me gezien, die ik in de maat schappij moest vervullen. Dat maakt je een gelukkig mens, als je dan de kans, de op dracht krijgt, zoals in Brussel met de op bouw van de EEG, mee te werken aan po gingen om de samenleving te verbeteren. Natuurlijk kwamen we ook even terecht bij de huidige functie van de heer Heringa als lid van de Raad van Beheer van de Centrale Bank. Wij vroegen hem of hij dat ook in de lijn van zijn denken zag liggen. Dat was geen probleem. Toen ik nog in Brussel was en ook daarvoor al, ben ik reeds enige malen gepolst voor functies in het bedrijfsleven. Men zou dat mooie kan sen kunnen noemen, maar ik heb ze niet aanvaard, allereerst omdat ik in Brussel tot een bepaald stadium aan de eenwording wilde meewerken en ten tweede omdat ik, als ik van functie zou veranderen graag de coöperatie de gelegenheid wilde geven mij te ontdekken. De coöperatie trekt mij een voudig aan gezien mijn ligging, loopbaan en ervaringen daarbij. Ik heb altijd het gevoel gehad geroepen te zijn om voor de land bouw te werken op zodanige wijze dat een individuele boer zelfstandig ondernemer kan blijven in de wetenschap, dat hij dit alleen kan blijven door intensieve samen werking in coöperatie met collega's. Zo'n soort samenwerking heeft ook onze Rabo- banken groot gemaakt en het zal mogelijk De doggen en de schapen met hun baas op een dag toen de zon scheen. (Foto's B. M. Stap) zijn de gezonde groei er in te houden als we door onze samenwerkingsorganen de kracht van plaatselijke besturen en die van de Centrale Bank op de goede wijze blijven bundelen. We verlaten de heer Heringa. Toen we met hem door de mist langs zijn Drentse heide- schapen, met hun antiek gekrulde horens en langs zijn koppel ganzen liepen, terwijl die enorme Deense doggen langs ons heen renden, dachten wij er aan, dat hij vroeger voorzitter van een knapenvereniging is ge weest en toen om zijn haarkleur de rooie werd genoemd. Zijn haar is inmiddels ver bleekt, maar achter die Groninger stoerheid zit de idealist er nog in. Gelukkig wel, zegt hij zelf. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 20